GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De toenemende uitbreiding vau onze Christelijke gestichten tot verpleging van krankzinnigen maakt, dat de behoefte aan voldoend personeel een dringend vraagstuk is.

In Bethesda schrijft Ds. Van der Hoogt daarom een woord van opwekking tot jonge mannen en vrouwen om zich aan dezen arbeid te wijden:

Na niet al te lang tijdsverloop zal de Vereeniging een Stichting rijk zijn.

Wie had voor twintig jaren bij de oprichting der Vereeniging ook maar in de verste verte kunnen vermoeden, dat het met grooten schroom enprijswaardige voorzichtigheid klein bij den weg aangevangen werk zulk een breede vlucht zou nemen!

Maar God heeft het in het bestel Zijner voorzinnigheid zoo geleid, dat het werk wel tot zoo groote uitbreiding komen moest.

Hoeveel bezwaren daaraan ook verbonden waren, hoeveel zorgen ook het Bestuur daarmee te dragen kreeg, — altijd voort, altijd voort! was het wachtwoord, waaraan het zich te hoaden had.

Voor eigen genoegen heeft het Bestuur waarlijk niet zoo groote uitbreiding van het werk aanvaard. Het is er wel door den nood toe gedrongen geworden.

Heeft reeds de oprichting eener Vereeniging als de onze eene lijdensgeschiedenis, elke uitbreiding van het werk vermeerdert het lijden. Wat al zorg en kommer brengt zij met zich!

Maar mag daé.rom de uitbreiding worden ge staakt ? Neen. Dit zou een bedillen, ja een verzoeken zijn van God, die telkens den weg tot uitbreiding gebaand en voorspoedig gemaakt heeft.

0e benoodigde gelden zijn er altijd nog gekomen De ijver van den Alg. Penningmeester, om de obligatie-leeningen te plaatsen, is tot hiertoe rijk van God gezegend en ook voor de nieuw op te richten vierde Stichting is een deel van het benoodigde kapitaal reeds gevonden in deelname van de bij deze uitbreiding betrokken provinciën aan de te sluiten geldleening.

Er is echter één bezwaar, dat aldoor den arbeid der Vereeniging blijft drukken, en dat is: het gedurig tobben, om voldoend personeel te verkrijgen en te behouden.

Den eenen tijd is dit bezwaar grooter dan den anderen tijd; ook heeft de eene Stichting in deze meer te klagen dan de andere; maar in het alge meen is de klacht, dat de Vereeniging voor haar Stichtingen niet altijd te beschikken heeft over voldoend personeel, niet ongegrond.

Toch overdrijve men die klacht niet.

Op het oogenblik, dat we dit schrijven, is slechts aan één van onze drie Stichtingen een vrij groot gebrek aan verplegers.

Evenwel, al is het genoemde bezwaar niet gering te achten, het mag toch niet gelden als reden om nu maar met de uitbreiding op te houden.

We zijn vast overtuigd, dat mettertijd het bezwaar, zoo al niet gan schelijk weggenomen, dan toch tot zeer geringen omvang beperkt zal worden. Dit zal dan zijn, als in het maatschappelijk leven de opleiding tot verpleger of verpleegster in onze Stichtingen voorgoed zal worden meegerekend onder de gelegenheden om te komen tot een goede levenspositie, die ook de mogelijkheid voor het aangaan van een huwelijk in zich sluit.

Onze Vereeniging heeft het beginsel aanvard, om aan haar verpleegpersoneel zulk een positie te verschaffen, en er zijn er reeds velen, die daarvan de goede vrucht mogen genieten. Hun getal kan van lieverlee toenemen, waar de getinsverpleging ïich uitbreidt en de patiënten bij voorkeur in gezinnen van verpleegpersoneel geplaatst worden.

Predikanten, onderwijzers, ouders en andere opvoeders, zij kunnen vooral in deze goede en gewenschte zaak medewerken, door de aandacht van catechisanten, leerlingen, zonen en dochteren te vestigen op dezen tak van christelijken arbeid, waaraan kinderen van christelijken huize zich kunnen geven en waardoor zij tot een goede positie in de maatschappij kunnen geraken.

EQ nu is het wel waar, dat pas op 18 jarigen leeftijd deze arbeid kan worden begonnen, maar laat de jongens eerst maar een goed handwerk leeren en de meisjes in eigen huis ofin een dienstbetrekking vaardig worden in allerlei huiselijken arbeid, het zal beiden later in de verpleging goed te stade komen. En als dan vooral niet wordt verzuimd, het op school geleerde goed te onderhouden en zoo noodig nog aan te vullen door eigen oefening of door nog wat privaatles te nemen, dan gaat het volgen van den opleidingscursus ter bekoming van een diploma des te gemakkelijker, en na gediplomeerd te zijn, zal men dan te gereeder overgaan tot het aanleeren van vreemde talen, gelijk daarvoor reeds op sVeldwijka gelegenheid gegeven wordt.

Wil met later niet aan de Vereeniging verbonden blijven, maar liever iets anders beginnen, dan zal het verblijf aan een der Stichtingen gewoonlijk niet weinig bevorderlijk zijn tot bereiking van het doel, dat men zich heeft voorgesteld. Menigeen heeft thans een goede betrekking in de maatschappij waarvoor de Stichting de brog is geweest.

Naarmate de arbeid aan onze Stichting in den lande onder ons christenvolk bekend wordt als een arbeid, die een behoorlijke positie verschaft, naar die mate zal ook het getal toenemen dergenen, die zich aan dien arbeid willen wijden.

Al wordt dan nu nog het bezwaar gevoeld, dat er telkens weer gebrek is aan voldoend personeel, we meenen met zekerheid te mogen voorspellen, dat dit bezwaar allengs minder zal worden. In elk geval zou het al heel verkeerd zijn, de oprichting eener vierde Stichting op dit bezwaar te laten afsluiten.

Tot hiertoe heeft de Vereeniging nooit eerst gezocht naar personeel, om daarvan het bouwen eener Stichting te laten afhangen. Altijd is zij maar begonnen te bouwen en dJin volgde de oproeping van mannen en vrouwen, jongelingen en jongedochters, die voor den arbeid noodig waren. En ze zijn er altijd nog gekomen, die dezen arbeid wenschten te aanvaarden, en al bleef het hebben en houden van goed personeel een voortdurende zorg, de arbeid kon toch steeds voortgaan zonder al te ver te blijven beneden de eischen, die daaraan konden worden gesteld.

Bovendien leert de ervaring, dat een nieuwe Stichting voor velen iets bijzonder aantrekkelijks heeft en zich daar personen aanmelden, die te voren aan geen andere Stichting wilden werkzaam zijn, maar zich nu wel aan de nieuwe willen geven. Een nieuwe Stichting trekt gewoonlijk ook tal van personen uit den naasten omtrek tot zich.

Waar God ons dan den weg opent^tot uitbreiding van het werk, mogen wij vrijmoedig daarmee voortgaan en daarbij biddend van Hem begeeren en verwachten, dat Hij ook voorzien zal in de behoefte aan personeel. Dat ieder, wien de zaak onzer krankzinnigenverpleging ter harte gaat, met ons die behoefte brenge voor Gods troon, maar dan ook, zoover zijn vermogen daartoe strekt, met ons medearbeide, geschikte personen voor dit weik te winnen!

Deze roepstem ondersteunen wij van harte. Zeer zeker eischt het een offer om zich geheel te wijden aan de verpleging der krankzinnigen. Wie het alleen doet om een positie te krijgen, zonder dat de liefde Christi hem dringt, zal de lasten van dezen arbeid veel te zwaar vinden voor zijne schouders. Maar waar lust om Christus te dienen en innerlijke barmhartigheid met de ellendigen dringt, daar ligt hier een heerlijk arbeidsveld ontsloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's