De tabernakel en het Bijbelsch Museum van wijlen Ds. Schouten te Utrecht.

Mijvheer de Redactenr!

Herhaaldelijk is na den dood van Ds. Schouten te Utrecht de vraag gedaan, wat de toekomst zal wezen van den Tabernakel en het Bijbelsch Museum.

De erfgenamen kunnen dat alles niet behouden in onverdeelden boedel. Nu wordt bet de vraag: zal dit kunstwerk naar het Buitenland gaan of zal aan den wensch van den overledene en de familie worden voldaan dat het in ons land blijve.

Ondergeteekende, meer dan 30 jaren met Ds. Schouten bevriend, heeft bij diens leven meermalen den Tabernakel verklaard en dat werk na diens overlijden voortgezet. Hij begeert thans het noodige geld te verzamelen om het Museum ter dagelijksche bezichtiging open te stellen eu de prediking van den Christus bij den Tabernakel te behouden. Daarom zal aan velen in den lande een circulaire worden gericht. Mogelijk zijn er die geen circulaire ontvangen en toch de zaak zouden willen steunen. Als zij zou goed zijn heji een teeken van sympathie te geven, zal hij zorgen dat een circulaire hun bereikt.

Uw Dn.

VAN POPTA, v.d.m.

Bunnik, 1 Nov. 1905.

De heer Ds. Popta richtte tot mij het verzoek, om voor het bovenstaande stuk eene plaats te vragen in de Heraut en tevens eene aanbeveling er aan toe te voegen. Zeer gaarne vol doe ik aan den wensch van den geachten inzender.

Ook in de kringen van de leden der gereformeerde kerken zijn de Tabernakel en het Bijbelsch Museum van den onlangs in zijn Heiland ontslapen Ds. Schouten geene onbe kenden. Integendeel, duizenden hebben beide met eigen oogen geziea en hartelijk gewaardeerd de vurige prediking, die deze bezichting vergezelde en daaraan verhoogde aantrekkelijkheid en waarde gaf. Zij zijn den man, die gedurende schier heel zijn leven aan dezen arbeid een groot deel van zijn tijd, zijne studie en zijne v toewijding gaf, hartelijk dankbaar, dat hij het pronkstuk (wact immers mag de Tabernakel zoo wel genoemd worden? ) liet vervaardigen, en dat hij zoovele schatten uit Palestina bijeen bracht. Vooral, omdat de Tabernakel voor ons niet in de eerste plaats een stuk Israelietische bouwkunst is, maar eene schaduw van Hem, die door zijn lijden en sterven voor zondaren eeuwige gerechtigheid en zaligheid verwierf. Ik meen dan ook vrijelijk te mogen zeggen, dat zij het zeer zouden betreuren, wanneer deze kostbaarheden naar het buitenland gingen.

Waarlijk, wij zijn niet alleen aan de nage dachtenis van Ds. Schouten, die met onverflauwde liefde schatten voor deze zaak over had, maar ook en vooral aan deze dingen zelf verplicht de poging te steunen, om ze voor ons vaderland te behouden.

Doe dan elk, die de bovengenoemde circulaire ontving, wat in zijn vermogen is! En laat wie geene circulaire kreeg, maar wel in staat is een aandeel in de geldleening te neraen en (of) dit kostelijk doel door eene jaarlijksche contributie te bevorderen, zich haasten aan Ds. Popea, aan wien veel dank toekomt voor den ijver waarmede hij deze zaak behartigt, een circulaire aan te vragen! Hiertoe dringe ook de overweging, dat op deze wijze de predikiog van den Zaligmaker naar de Schriften tot velen komt, die haar anders door eigen schuld helaas niet meer hooren.

Gold het hier iets geheel nieuws, ik zou, waar reeds zooveel van de offervaardigheid der gereformeerden wordt gevraagd, geene vrij moedigheid hebben, het aan te bevelen. Maar het gaat hier om het behoud van het bestaande, zij het dan in eenigszins anderen vorm. Wanneer alle belijders van den Christus in P ons vaderland slechts samenwerken, dan is het zeer goed mogelijk om te zorgen, dat Tabernakel en Museum niet naar elders verplaatst worden.

Welnu, laten wij ons dan niet door de Christenen in het buitenland laten beschamen, tnaar spoedig en met opgewektheid doen, wat in ons vermogen is. Ea verblijde de Heere ons ook in deze zaak door Zijne daden en gebiede Hij rijkelijk Zijnen zegen over de prediking des Evangelies, die met de bezichtiging van Tabernakel en Museum gepaard blijft gaan.

Hartelijk zeg ik aan de geachte Redactie van dit blad dank voor de opneming ook van deze aanbeveling.

Kampen, 7 November 1905.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen