GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Pro en Centra (Serie II No. I) heeft Dr. Van Nes een zeer lezenswaardig artikel over Theosophie geschreven. Na eerst het stelsel der Theosophie uiteengezet te hebben, eindigt hij met deze critiek:

Ziedaar dan de blijde boodschap welke de Theosophie te brengen heeft. Dat klinkt wezenlijk wel troostvol, vooral als men ons verzekert, dat voor de bewoners van Europa een gemiddeld getal van 10 k 20 eeuwen elke twee reïncarnaties van elkander scheidt! Ik geloof, dat de bisschop een andere prediking zou brengen, dan die, welke hem door zijn tegenstander op de lippen wordt gelegd; in ieder geval luidt het Evangelie heel anders. En de boodschap, dat Jezus de zondaars aanneemt en ze maakt tot kinderen Gods, is zeker veel troostvoller dan de vermaning om op te klimmen tot een hoogte, die eerst na langdurig proces, na tallooze geboorten, zal zijn bereikt.

En als men ons zegt, dat de heerlijkheid der reïncarnatie mede hierin bestaat, dat men nu be kwaam is om met zijn eigen vroegere ervaringen, waarvan men trouwens geen bewuste herinnering heeft, zijne medemenschen te troosten, dan wijs ik daartegenover op onzen Hoogepriester, die kan medelijden hebben met onze zwakheden, omdat hij in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde (Hebr. 4 : 15).

Evenwel stemmen wij toe, dat de theodicee, d.i. de rechtvaardiging van het Godsbestaur, zooals zij ons door de Theosophie geboden wordt, den beoordeelaar, die niet dieper nadenkt dan de oppervlakte, geslaagd moet voorkomen. Immers hier is een stelsel, dat alles verklaart, en de Christenen weten lang niet alles; hier is een stelsel, dat alles leert begrijpen, en de Christenen blijven voor menig raadsel staan; hier is een stelsel, dat zegt op wetenschappelijke basis te rusten, en de Christenen komen altijd weer aan met hun onweten schappelijk geloof. Nu is er iets waar in het woord van Nietzsche, dat men alle systematici moet wantrouwen en hun uit den weg moet gaan, ofschoon wij zijn argument, dat de begeerte naar een stelsel een gebrek aan rechtschapenheid bewijst, niet gaarne zouden overnemen, maar ondanks die waarheid voelen wij toch de bekoring, welke er uit moet gaan van een dergelijke vast aaneengesloten wereldbeschouwing, waarnaar ten slotte toch ieder haakt, die heeft leeren nadenken. Wij Christenen staan zoo dikwijls voor uiterst pijnlijke vraagstukken, die pijn blijven doen als open wonden.

Doch bij nader toezien blijft er van de theodicee der Theosophie toch niet zoo heel veel over. Kunnen wij spreken van een zedelijke wereldorde, waar feitelijk door de loochening der persoonlijkheid het zedelijke zelf is ontkend 7 Kunhen wij spreken van rechtvaardigheid, waar alle ontwikkehng is geworden tot een natuurproces, en geen persoonlijk God bestaat, die met zijne gerichten de geschiedenis zou maken? Het pantheïsme heeft eigenlijk geen theodicee noodig, en aan het Christelijk theïsme weet zij er geen te bieden.

Ongetv; ijfeId, de Christenen zullen wel doen met van de theosofen te leeren meer nadruk te leggen op het woord des apostels, dat de mensch zal maaien, wat hij gezaaid heeft; maar dit zal hen er niet toe bewegen om voor de rechtvaardigheid Gods in zijne oordeelen een natuurwet in de plaats te stellen, die zich zelf uitwerkt.

Kortom, wij kunnen in de Theosophie noch de zonde noch de genade vinden, die de beide hoofdpunten vormen d.r (.hristtiijkelevensbeschouwing, en der Christelijke levenservaring. Wel worde er over zonde en schuld gesproken, maar zij worden niet in werkelijkheid aanvaard; genade is niet noodig, waar men zelf meent de schuld te zullen betalen tot den laatsten penning toe.

Immers, waar geen rechte persoonlijkheid is, kan er niet inderdaad van verantwoordelijkheid sprake zijn, zonder welke geen schuldgevoel mogelijk is. Ons leven hier op aarde is, theosophisch gedacht, een tusschenbestaan; achter ons ligt een gansche reeks van existenties, vóór ons een andere; van geen van beide kunnen wij de lengte overzien, het getal tellen. Die existenties zijn verbonden naar de wet van Karma, d.w.z. telkens valt de persoonlijkheid uiteen, terwijl niets overblijft dan het onpersoonlijk Karma, het saldo, dat v/»rdt over gebracht op de nieuwe levensrekening, het zedelijk montant van het vorig leven, dat nu zich zelf zal uitwerken. Wie zulk een leer aanhangt, aanvaardt toch eigenlijk zijn eigen ik niet; hij ontdoet zich eenvoudig van zijn verantwoordelijkheid en zijn schuld, legt deze naast zich neder, gaat zelf heen zouder er meer naar om te zien.

Wij Christenen zijn er in zekeren zin veel ongelukkiger aan toe. Wij kunnen de schuld, onze schuld, niet werpen op onze vorige existenties, maar moeten die zelf dragfen, moeten die geheel voor onze eigen rekening nemen. En nu staan wij met die schuld tegenover een persoonlijk, heilig God. Waar zullen wij ons bergen? Hier komt die verbrijzeling des harten, die verslagenheid des geestes, waarvoor de Theosophie geen plaats kan hebben. Want, als wij, wij zelf, onze schuld aanvaarden, dan zijn wij verloren, dan sterven wij. Wij kunnen niet laten om het oordeel over ons zelven te vellen. Maar uit den dood staan wij op, wij zijn behouden, als wij komen tot het geloof, dat God ons de zonden vergeeft. Voor de zonde is alleen hulp bij de genade, bij Gods verzoenende liefde in Christus.

Zeker, ook de Theosophie spreekt van verzoening, en weet in schoone woorden ons de waarde van het kruis te beschrijven. Maar het is boven reeds duidelijk geworden, , dat de éénige beteekenis, welke Christus heeft voor het Christelijk geloof, onmogelijk in dit stelsel kan gehandhaafd worden; dat bovendien geen Middelaar noodig is, waar de mensch zelf in eigen_natuurlijke ontwikkeling tot God wordt.

Het is ook hier het grootste verschil tusschen evolutie en revelatie. Bij de eene verlost de mensch zich zelf, en klimt tot God op; bij de andere daalt God tot den mensch neder en verlost hem.

Ik weet, wat men zal zeggen. Die genade is het juist, welke men op het Christendom tegen heeft. Men wil er niet van hooren, men acht zich boven haar verheven. Als de boodschap komt, dat God de zonden vergeeft, antwoordt „de mensch — wij zijn toch eigenlijk allen zoo hoogmoedig —: ik heb geen vergeving noodig; mijn rechtsgevoel komt er tegen op; ik moet en ik wil voor het kwaad, dat ik deed, gestraft worden. En zoo aanvaardt een mensch gaarne die lange reeks van nieuwe geboorten, dat haast eindeloos lang durend vagevuur.

Wij twijfelen er niet aan, of de theosophie vindt vele aanhangers onder ernstig denkenden, juist omdat zij aan dezen eisch der menschelijke natuur tegemoet komt. Rechtvaardigheid, i echt vaardigheid, de gevolgen onzer daden: de leuze klinkt zoo schoon, zij is zoo aannemelijk.

Maar zoodra wij wezenlijk onze^ zonde gezien hebben, zoodra wij ons zelven met onze zonde geplaatst zien tegenover den levenden God, krimpen wij ineen van schrik, als ons niets dan rechtvaardigheid gepredikt wordt. Wij kunnen de straf niet dragen zonder te gronde te gaan, wij kunnen geen penning afbetalen op de groote schuld. Daar IS geen prediking, die den mensch zoo diep vernedert als die van de vergeving der zonden. Hierdoor en hierdoor alleen wordt hem het hart gebroken. In Christus te gelooven is inderaaad te sterven aan het eigen ik. Maar het is ook ae opstanding uit dezen dood; de mensch wordt een nieuw schepsel, dat geen reeks van nieuwe geboorten voor zich ziet, maar een eeuwig leven.

De groote wet van het Christendom is de wet van het kruis, levensbehoud door levensverlies. De mensch wil er niet aan; hij wil zijn leven behouden ^zonder het te verliezen. Onder de stelsels, die uitgedacht zijn om het den mensch mogelijk te maken zichzelf te behouden, bekleedt de Theosophie ongetwijfeld een voorname plaats, maar in de jOmschrijving, welke wij gaven, ligt reeds onze veroordeeling opgesloten.

^Het Evangelie van Christus is niet naar den mensch, en daarom alleen is het voor hem, en baat het hem in werkelijkheid (Gal. i : 11).

Het Evangelie der Theosophie met zijn godsdienst zonder persoonlijk God, met zijn Christendom zonder Christus, met zijn reïncarnatie zonder persoonlijkheid, met zijn rechtvaardigheid zonder schuldbesef, met zijn prediking zonder eisch van bekeering

Is een Evangelie naar den mensch, en daarom is het niet voor hem, en zal het hem in werkelijkheid niet baten.

Is de Theosophie een van de vele uitgangen der mystieke strooming, die tegenwoordig in literatuur en kunst, in denken en voelen door de wereld gaat, zij heeft met de andere gemeen, dat zij een surrogaat van religie op de wereldmarkt brengt, dat den waarachtigen godsdienst zoekt te verdringen. Wij waarschuwen voor de namaak en sporen aan tot het zoeken van het echte.

Hier is inderdaad geen woord te veel gezegd.

Al mag de Theosophie zich onder een Christelijk kleed aandienen, ze staat lijnrecht tegenover het Evangelie Gods.

Christendom en Theosophie zijn niet te vereenigen.

Hoe klaarder en duidelijker dit wordt ingezien, hoe gemakkelijker het zal vallen dit surrogaat der ware religie te bestrijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's