GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De zaak Romer wordt in Duitsche kerkelijke bladen nog voortdurend besproken. De Evangelische gemeente Rem scheid had genoemden candidaat ais haar predikant begeerd na een proefpredikatie, die bij sommige leden dier kerk groote ergernis had gegeven. Met goed gevolg werd daarom tegen de goedkeuring van het beroep bezwaar in gebracht, daar toch de Oberkirchenrat de approbatie van het beroep weigerde. Zij, die den ultra modernen ROmer desniettegenstaande als predikant begeerden, lieten hem ten tweeden male een proefpredikatie houden en brachten opnieuw een beroep op hem uit. Het consistorium heeft nu een waarschuwing gericht tot de „Gemeindevertretung". „Nadat het bezwaar tegen de verkiezing van den Licenciaat Romer ter laatster instantie gegrond verklaard is, is de genoemde rechtens uit het getal verkiesbare caudidaten voor de vacante plaats geschrapt. Wanneer hij voor de tweede maal mocht verkozen worden, dan zou zijn verkiezing, ook zonder dat er bezwaar tegen ingebracht werd, eenvoudig roor ongeldig verklaard worden. Ook zouden wij dan te overwegen hebben, of, nu een tweede verkiezing tot geen resultaat geleid heeft, het recht tot het bezetten van de plaats niet aan het Kerkbestuur overgegaan is".

Van zulke toestanden hebben wij in Nederland geen begrip. Het moet wel bitter voor de „Gemeindevertretung" van Remscheid zijn, uit den mond van een kerkbestuurder te hooren: gij verbeurt het recht om uw eigen predikant te verkiezen, wanneer gij ten tweeden male een leeraar begeert, dien wij voor u niet dienstig achten!

Het komt ons voor dat het kerkbestuur met den Licenciaat niet goed handelde, door zijn beroep naar Remscheid op grond van gebleken onrechtzinnigheid te desapprobeeren, en hem daarbij in zijn kerkelijke positie ongerept te laten. Volgens ons had men hem het recht tot proponeeren moeten ontnemen.

Het is niet te verwonderen, dat wanneer dergelijke toestanden heerschen, de „Gemeinscbaften" in Duitschland bloeien. Het volk gaat buiten de kerk zoeken, wat het in de kerk niet vinden kan.

— Gelijk wij in dit blad medegedeeld hebben, is door den predikant Lahde in de Reformirte Kirchenzeitung een pleidooi gevoerd voor het goed recht van de „Gemeinschaftsbewegung", zooals die zich in Duitschland in den laatsten tijd openbaart. Openhartig gesproken, hadden wij dit in genoemd blad niet verwacht. Wij waren daarom benieuwd of er in hetzelfde orgaan ook tegenspraak van de betoogen van den predikant Lahde zou komen. In bet jongste nunmer nu heeft de hulpprediker Ruperti te Detmold den strijd aangevangen, door aan te toonen dat pastor Lahde de Heilige Schrift als een „wetboek" opvat en niet als „eenige regel en richtsnoer", en dat hij in zijn betoog de regelen der logica niet in acht neemt. Verder gaat de schrijver niet, en dit stelt ons te leur. Zoo gaarne hadden wij in het Gereformeerd orgaan aangetoond gezien, dat het ontstaan van de „Gemeinschaften" wijst op een kwijnend kerkelijk leven en daarom eene aanklacht is tegen den bestaanden toestand op kerkelijk gebide.

Het kan schier niet anders, dat wanneer de schare in de kerken steenen krijgt voor brood, buitenkerkelijke „Gemeinschaften", „gezelschappen" zouden wij ze noemen, ontstaan, waar men den Christus verkondigt en een kring gevormd wordt tot opwekking en bevestiging van het geestelijk leven. Die „Gemeinschaften" kunnen echter de kerk nooit vervangen, of men zou de Sacramenten moeten prijsgeven. Daarom hadden wij zoo gaarne gezien, dat men in het Gereformeerde orgaan betoogd had, dat de kerken hadden weder te keeren tot de Wet en het Getuigenis om aldus de Gemeinschaften overbodig te maken.

Wij hopen artikelen die dit thema behandelen, van onze Duitsche broeders te mogen lezen.

N.-Amerika. Vereenigingsplannen.

De Hope schrijft:

Eene beweging tot kerkelijke vereeniging, die zooals het zich laat aanzien, naar gewenschte verwezenlijking heenwijst, is reeds sinds eenigen. tijd een onderwerp van publieke bespreking en beoordeeling geweest.

De opmerking is gemaakt, dat nog geen half dozijn jaren terug nauwelijks iets zóo ongedacht zou zijn geweest als eene vereeniging van de „Congregationalists", de „United Brethren, " en de „Methodist Protestants; " terwijl het thans feit is, dat vertegenwoordigers van de zoo pas genoemde kerkelijke lichamen, op eene te Dayton, Ohio, gehouden ^Conferentie, met elkander tot de overtuiging zijn gekomen, dat zulk eene vereeniging niet slechts wenschelijk, maar ook mogelijk en uitvoerbaar is.

Een plan is daar dan ook ontworpen, waarmee allen hunne hartelijke instemming be tuigden, doch dat natuurlijk eerst dan in wer king treden kan, als het door de respectieve, in deze voorgenomen vereeniging betrokken kerken, is aangenomen en goedgekeurd.

Gaat de zaak door, dan zal het altijd nog wel twee of meer jaren aanloopen, alvorens de vereeniging een voldongen feit is geworden.

En zoo iets moet ook zijn tijd hebben. In belangen van zoo gewichtigen en veel omvattenden aard mag niet worden overdreven. „Die gelooven, haasten niet."

Intusschen is er gelegenheid voor de kerken, om het voorgestelde ontwerp in rijpe overweging te nemen en, des vereischt, het zoo te besnoeien of te wijzigen, dat het des te gereeder de algemeisne goedkeuring wegdragen zal.

Al de in dit plan begrepen kerken hebben een aanzienlijke getalsterkte. De Congregationa lists tellen 700.000 leden in volle gemeenschap, de United Brethren 260, 000 en de Methodist Protestants circa 200, 000.

Vergelijkenderwijze zij gezegd, dat onze Geref. Kerk ten vorigen jare omstreeks 117, 000 avondmaalgangers rapporteerde, of ruim 83.000 minder dan het ledental der laatstgenoemde en kleinste van de drie naar eenheid zoekende kerken.

De United Brethren zijn een afgespleten tak van de „German Reformed Church", en de Methodist Protestants eene afscheiding van de „Methodist Episcopal Church." Beide hebben in wijze van regeering en gebruiken veel overeenkomst met laatstgenoemde Kerk, doch hechten veel gewicht aan autonomie of de zelfstandigheid en vrijheid der plaatselijke gemeente. De United Brethren hebben z.g. bisschoppen, doch deze zijn weinig meer dan superintendenten, die slechts voor een bepaalden tijd verkozen worden en dienen. Van lieverleden zijn die beide kerken en de Congregationalists steeds nader bij elkander gekomen in wijze van bestuur; toch zullen ze hier en daar nog wel wat in elkaar te overzien en te verdragen hebben, zal de vereeniging zonder wrijving of schuring kunnen plaats hebben en de vrede der kerken op den duur niet worden verstoord.

Of zij, wat hare opvatting van de groote hoofdwaarheden van het Christendom betreft, bij een eventueele vereeniging winnen of verliezen zullen, is vooralsnog niet zoo gemakkelijk te beoordeelen. Veel zal in dezen, naar den mensch gesproken, afhangen van het confessioneel standpunt, hetwelk door de vereenigde kerken zal worden aanvaard en gehandhaafd."

Verder wenschen wij de Hope in hare beschouwingen niet te volgen. Wij zijn er van overtuigd, dat eene vereeniging van keiken gegrond moet zijn in overeenkomst in belijdenis en kerkenordening. Bij de drie kerken die één willen worden, is evenwel zulk eene overeenstemming niet te vinden. Wellicht is de overeenkomst van de drie kerken hierin te zoeken, dat zij min of meer afgeweken zijn van de fundamenten waarop zij werden gebouwd. Wij vreezen dit althans. Eene kerk wordt door afwijking van hare belijdenis zwakker, en die verzwakking wordt niet overwonnen door zich bij andere kerken te voegen die ook aan het afzakken zijn.

Rusland. Rn al and en de Joden. Geen land ter aarde heeft zoovele Joden als inwoners, als Rusland. Professor Heman heeft in de Prot. Realensyklopödie (3 de druk, XIII, 185) beweerd dat van de 10 millioen Joden die over den aardbodem verspreid zijn, 4I/2 millioen Joden in Europeesch Rusland wonen. Ali men daarbij nog de Joden in Galiciö en Rumenie neemt, dan kan men zeggen dat ruim de helft van de Joden onder de Russen wonen. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat wanneer Rusland uitsluitend het land was van den knoet, waar bezittingen en goederen niet veilig zijn, waar niet anders dan de grootste willekeur heerscht. waar allen die niet tot de Grieksch-orthodoxe kerk behooren, slechts vervolgd worden, er niet zoovele Joden zouden gevonden worden. Doch de revolutionaire woelingen van den laatsten tijd hebben gemaakt, dat vele Joden zich niet meer op hun gemak gevoelen, en daarom zijn velen hunner aan het verhuizen gegaan. Sommigen waren betrokken in de tegen de regeering gesmeede complotten, anderen deden mede om de vaan des oproers te ontrollen. Wederom anderen kregen door de bloedige tooneelen die er plaats hadden, waarbij de Joden het dikwijls moesten ontgelden, zoo den schrik op het lijf dat zij in allerijl naar Duitschland vluchtten, geen geloof slaand aan de belofte dat Rusland eene constitutie zou krijgen en dat ook den Joden de rechten als staatsburgers zouden toegekend worden. Velen trokken naar Engeland of naar de Vereenigde Staten, die beide zooveel mogelijk die lastige landverhuizers zoeken te weren. Ook zijn er die zich naar Zuid-Amerikaofnaar Australië braven, terwijl niet het minst zich onder de Russische Joden de lust openbaart om zich in Palestina te vestigen.

De Turksche regeering heeft echter nieuwe grendels gemaakt om buitenlandsche Joden van Palestina ver te houden. De bepalingen voor de landverhuizing zijn verscherpt, terwijl de aankoop van land door de groote Joodsche landverhuizingsmaatschappijen moeilijker werd gemaakt. Trots alles krijgen de Joden in Palestina steeds vaster voet. Volgens dejlaatste berichten uit Jerusalem behoort het land in de vlakte van Jizreel reeds voor het grootste deel aan Joden. In Galilea moeten zij niet minder dan drie vijfden van den bodem bezitten.

De landerijen worden meerendeels nog door Arabieren bearbeid. Toch komt het reeds voor, dat Joden als pachters van rijke Joodsche grondbezitters optreden en de Arabieren verdringen. Ongetwijfeld worden groote geldsommen gebridkt om de verboden van den Sultan krachteloos te maken. Het aantal Joden die uitDuischland in Palestina kwamen, moet grooter zijn dan dat van hen die uit Babel naar Jerusalem wederkeerden. De „Hilfsverein deutscher Juden" is daarbij aan het werk om bet Joodsche schoolwezen in Palestina te verbeteren. Er is te Jerusalem een kweekschool voor onderwijzers gesticht, die ook het probleem zoekt op telossen dat de Hebreeuwsche taal op dezelfde manier zal uitgesproken worden. Wanneer al dit streven gelukt, zal dit voor de nationale vergadering van de Joden van beteekenis zijn. Toch gelooven wij niet dat er een Palestina alleen door Joden bewoond, geboren zal worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's