GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

VERWISSELINsG,

XI.

Tehuis kon onze Kobus natuurlijk toch niet blijven. En zoo werd het dan beproefd met een ander vak. De bakker van het dorp had een jongen noodig en wou het wel eens met Kobus probeeren. „Dan leert hij ten minste brood maken" zei vader „en dat zal hem mettertijd misschien brood geven".

Zoo kwam dan onze vriend in een nieuw vak, dat hem eigenlijk nog veel minder leek dan het timmeren, vooral daar nu natuurlijk ook de teekenlessen eindigden, waar hij veel van hield. Maar van broodjes en beschuiten behoeven niet vooraf teekeningen gemaakt te worden.

Toch zou onze vriend met de teekenkunst weer te doen krijgen, én zelfs meer dan hem lief was.

De bakker van het dorp had zijn klanten tot ver daarbuiten, wijl de menschen zeer verspreid woonden. Op het dorp waren er onder de meer geringen een aantal, die het brood wel zelf bereidden, maar het dan naar den bakker zonden, om 't in den oven verder te laten klaar maken.

De brooden werden later elk aan zijn eigenaar terugbezorgd, die dan voor het bakken wat moest betalen.

Nu moet ge weten, dat, om de brooden te onderscheiden en elk het zijne weer te doen krijgen, de vervaardiger er een merk in groefde. De een drukte er b. v. met den onderkant van een kopje drie ringen in, de ander een sleutel, de derde grifte een nummer in het deeg, enz. De bakker wist van wien elk merk was, en zond ieder zijn brood, van zacht in hard veranderd, terug.

Deze bezorging nu was het eerste dat Kobus te doen kreeg, om het beroep „in de gronden" te leeren.

Hij ontving een lijstje waarop de merken stonden met de namen der eigenaars erachter. De brooden werden op een karretje geladen en aan Kobus, zooveel noodig, beduid, waar hij wezen moest. Daarop ging hij met de smakelijke vracht zijns weegs.

Dat gebeurde zoo eiken dag een paar weken lang, en 'teenige waarover te klagen viel was dat Kobus niet scheen te kunnen leeren het werk wat vlug te doen. Na veertien dagen kostte het nog een heelen dag, als in den beginne.

Lang goed gaan zou het echter niet.

Want reeds in het midden der derde week ontving de bakker onverwachts allerlei klachten. De boerin van de drie kringen had het sleutelbrood gekregen, en de man van nr. 4 was met nr. 7 bedeeld geworden. Zelfs had er een twee nummers of figuren gekregen, en een ander niets. In 't kort 'twas een groote verwarring, waarorer ook zij die er voordeel bij hadden, toch ontevreden waren, 't Meest ontevreden was echter de bakker «elf, die natuurlijk Kobus ter verantwoording riep.

„Je hadt toch een lijst", zei de patroon. „Ja" was 't antwoord, „altijd." „Heb je die dan niet gebruikt? " „O zeker, eerst wèl, maar ik dacht dat ik het nu wist."

„Dat zie je, " sprak de bakker ontstemd, „je jaagt zoodoende de klanten weg en ik heb er al de schade van. Ik had je nooit moeten nemen".

Waarschijnlijk zou dat ons bakkersknecht je niet erg gespeten hebben. Doch hij zei niets en werd gewaarschuwd dat, viel er weer zoo iets voor, hij onmiddellijk op straat zou worden gezet.

Ook de gedachte hieraan scheen Kobus niet te ontrusten. Thuis vertelde hij alles net als 't gebeuld was en ook wat hem boven 't hoofd hing. De huisgenooten — vader was afwezig — namen het niet zoo licht op. Moeder bestrafte Kobus zeer ernstig over zijn achteloosheid en grootvader zei: „Ja, vriend, zoo kom je nooit verder. Je blijft een sukkel. Waarom doe je!niet eens je best? "

Kobus kwamen de tranen in de OQgen, terwijl hij zijn goeden grootvader aanzag, en zei „Och ik wil het wel, maar ik kan niet om al die dingen denken. Ik wou wel altijd maar teekenen".

„Ja, maar met enkel teekeaen is geen brood te verdienen, beste jongen, tenminste niet voor ons. Heb je den Heere wel eens ernstig ge beden om 32 te helpen, ook die slordigheid te overwinnen, die nooit goed is? "

Ook nu gaf Kobus geen antwoord. Misschien wel omdat hij op grootvaders vraag geen ja kon zeggen.

Den volgenden dag zat grootvader over zijn kleinzoon te denken, toen hij 't bezoek ontving van den predikant der plaats of eigenlijk van ettelijke plaatsjes in den omtrek saam. Hij woonde in het zoogenaamde kerkdorp, waar een kerkgebouw stond. Het dorp van deZandhoeve was 200 rijk niet. Toen daar twee eeuwen geleden zich zooveel manschen vestigden, dat het noodig werd voor hen een afzonderlijken predikdienst in te stellen had men natuurlijk besloten een kerk te bouwen. Zoolang die er echter nog niet was zou men zich behelpen met een groote steenen schuur. Dit behelpen had nu echter al twee eenwen geduurd, en nog WAS de kerk er niet, ja nog geen steen ervoor gelegd.

Ge vindt dat misschien een lang uitstel, dsch dergelijke dingen zijn — hoe verkeerd dit ook is — als het des Heeren dienst geldt, in ons land niet orgewoon.

In Amsterdam b. v, is een straat die de Kerkstraat heet en die loopt van de Leidschegracht tot de Ooster eilanden. Dat is een brave wandeling van een half uur. Menigeen die deze wandeling gemaakt heeft, heeft echter nooit iets van een kerk bespeurd, — Hoe komt de straat dan aan haar naam?

Wel, nu een twee en een halve eeuw geleden besloot men een straat aan te leggen met vier kerken er ir). De eene, de Oosterkerk werd gebouwd. Voor de andere zou op een plein, het Amstelveld, voorloopig eea houten loods gezet worden, tot in de plaats een kerk kwam. Nu echter na een paar honderd jaar, staat die houten, voorloopigc kerk er nog en menigeen weet niet eens dat het een kerk is. De twee andere kerken zijn zelfs nooit „voorloopig" getimmerd.

Daar de leeraar zulk een uitgebreide gemeente had, moest hij spaarzaam zijn met zijn tijd. Toch vond hij nog vaak gelegenheid de Zandhoeve eens te bezoeken. Want de oude huisvader was iemand met wien ook hij gaarne sprak, en al was de dominee heel knap, toch wilde hij gaarne van grootvader nog wat leeren. Immers er zijn dingen, die ook de beste hoogleeraar zelfs den uitnemendsten leerling niet onderwijzen kan, wijl ze alleen geleerd worden in de school des Heeren. En in die school was de oude man zoo wel onderwezen, dat bij aan anderen ook wat meedeelen kon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's