GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN BROEDERHART.

We hebben zoo pas van een Spanjaard gesproken, wiens naam met reden bij alle Nederlanders gehaat en veracht is. We willen thans over een anderen Spanjaard spreken, wiens naam terecht verdient in eere te worden gehouden. Alleen is de naam van den man, thans bedoeld, wat lastig voor ons te onthouden. Hij toch heette Ferdinand d'Avolos de Guadalaterre.

Wij weten, hoe in het jaar iS73 de stad Haarlem door de Spanjaarden onder don Frederik, Alva's zoon, werd belegerd en ook hoe de Haarlemmers zich kloekmoedig verdedigden.

Op zekeren tijd had don Frederik zijn troepen bevel gegeven op de belegerde stad storm te loopen, en het kostte wat het wilde, binnen de veste te dringen. Zoo gezegd zoo gedaan, of althans beproefd. Doch de belegerden weerden zich even dapper als altijd, en dreven den vijand met bebloede koppen terug.

Nu waren er onder de belegeraars twee broeders, van welke de een de bovengenoemde Ferdinand was. Beiden badden aan de bestorming deel genomen, doch in de hitte van het gevecht had natuurlijk de een niet op den ander kunnen letten.

Toen nu de storm was afgeslagen en de Spanjaarden in hun legerplaats teruggekeerd, zag Ferdinand rond naar zijn broeder, maar vergeefs. Hij ging van tent tot tent, doch nergens wist men iels van den vermiste. Trou; vsrens er ontbraken velen, en daar de vermiste zich niet onder de gewonden bevond, moest men wel tot de slotsom komen, dat hij in den strijd gevallen was, al had ook niemand dat gezien.

Met schrik begon Ferdinand dat ook te begrijpen. Doch tegelijkertijd besloot hij, om althans nog een laatste poging te wagen om zijn broeder terug te vinden.

Hij gordde het eerst afgelegde zwaard weer aan, stak een pistool bij zich, en ging toen behoedzaam terug naar de plek, waar de bestorming had plaats gehad, 't Was een gevaarlijke tocht, want de Haarlemmers, beducht dat de vijand den aanval plotseling mocht hervatten, hielden scherp wacht en vuurden op al wat hun verdacht voorkwam.

Onverschrokken zocht Ferdinand te midden van het schriktooneel o'm hem heen, waar de dooden in menigte lagen, sommigen schrikkelijk verminkt door kogels of door de wonden bij het vallen van de stormladders bekomen. Het eene lijk na het andere bekeek hij, om te zien of het ook dat zijns broeders was. Doch lang vergeefs.

Inmiddels had men van de wallen den Spanjaard bemerkt, en weldra werd van alle kanten op den vijand gevuurd, wijl niemand begreep, wat hij te midden der gedooden kwam uitvoeren. Toch zette Ferdinand zijn moeilijk werk voort, beschouwde het eene gezicht voor, het andere na, tot.... hij eindelijk den geliefden, vermisten broeder vond, of, althans zoo meende hij, diens lijk, dat onder een aantal dooden lag.

Zoo snel mogelijk maakte Ferdinand het zware wapentuig en het harnas van zijn broeder los, die blijkbaar zwaar was gewond, en wilde hem wegdragen. Op dat oogenblik echter trof hem zelf een kogel: hij wankelde, doch niet in zijn besluit. Schoon zelf nu gekwetst, tilde hij toch het zware lichaam op, en droeg het met de uiterste krachtsinspanning naar de Spaansche legerplaats.

't Scheen echter, „dat hij zijn broeder slechts gebracht had, om in diens armen den geest te geven."

Zoo ver kwam het evenwel niet. Getroffen door wat zij zagen, lieten de ofRcieren haastig de geneesheeren roepen. Deze onderzochten eerst den vermiste, en nu bleek, dat deze, hoewel zwaar gewond, nog leefde. Ook Ferdinand was zoo gekwetst, dat hij weldra uitgeput ineeuzonk. Beider wonden waren echter niet doodelijk. Zorgvuldig werden de beide broeders verpleegd. Ieder wilde iets voor hen doen, en ten slotte herstelden beiden volkómen, en leefden nog jaren in dezelfde broederlijke liefde, waarvan de een reeds zoo krachtig bewijs had gegeven.

Zoo is dan ook het voorbeeld van trouw tot in den dood, al kwam het dan ook van een vijand, voor het nageslacht bewaard.

AAN VRAGERS.

Onlangs zag ik in een Fransch boek, dat men in die taal voor September wel eens schrijft Vllbre, voor October VlIIbre, en zoo voort voor November en December. Maar hoe kan dat uitkomen; want al beteekent September de 7de maand en October de Sste, het is toch de 9de en de lode. ?

Dat is ook zoo, en als wij de woorden September, October enz. in hun letterlijke beteekenis opnemen — maar de meeste menschen weten niet eens wat die namen beduiden — zouden we hun gebruik zeker vreemd vinden. Toch is het wel verklaarbaar.

De oude volken, zoo b.v. ook de Joden, hadden in den eersten tijd, voor de maanden meestal eenvoudig de aanduiding, eerste xo.'txaA tweede maand' enz. In den Bijbel vindt men daarvan vele voorbeelden. Ook bij de Romeinen was hét zoo, van wie de Latijnscbe namen September, October enz. afkomstig zijn.

Nu begon het jaar oudtijds ongeveer met Maart, en had slechts tien maanden. Zoo komt het uit dat b.v. September de 7de maand heet en ook was. Later kwamen er twee maanden bij.

Van die oude namen zijn alleen de laatste vier nog gebleven; de andere maanden zijn vernoemd naar goden of beroemde mannen. Zoo heet onze derde maand naar den krijgsgod Mars, onze zevende naar Julius'Caesar, onze achtste naar keizer Augustus enz. Die namen zijn bij ons bewaard gebleven en hebben allengs de oude, als Sprokkelmaand, Wijnmaand bijna geheel verdrongen, die vroeger veel werden gebruikt.

Tijdens de groote Fransche omwenteling, toen men de dwaasheid had, al het oude te willen vernietigen, had men voor de maanden ook nieuwe namen uitgedacht, die zoo wat het weer aangaven, b.v. Pluviose (regenmaand), Ventose (windmaand) enz. Maar ook dat heeft evenmin stand gehouden als b.v. de afschaffing der week en de verdeeling der maand in drie decades of tientallen van dagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's