GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitachland. Dr. Brandesjaloersch op de onafhankelijkheid der Duitsche Geref. Kerken in N. - Amerika. Aftreden van Dr. Stöcker.

In de Reformirte Kirchenzeitung van 29 Nov. 1.1. komt een stuk voor van Dr. Brandes, predikant te Bückeburg, over de i6de Synode der Gereformeerde Kerk in de Vereenigde Staten van N.-Amerika. Daarin roemt hij de offervaardigheid die de vrije Kerken der Vereenigde Staten toonen ten opzichte van het kerkelijk leven, en zegt dan: „Men heeft daar de hulp niet noodig van den Staats executeur om de middelen bijeen te drijven die voor het kerkelijk leven noodig zijn. Maar de gemeenten daar zijn belijdende Kerken, — doch is dat een gebrek? Niemand zal dat kunnen beweren. Toea in 1529 de Synode te Homburg in Hessen gehouden, over een Presbyteriaansche Kerkenordening beraadslaagde en deze ook aannam, meende Luther dat deze jammer genoeg te vroeg was aangenomen. De Duitschers moesten voor zulk een kerkorde die teir doel had de kerkelijke aangelegenheden door de Kerk zelve te laten behartigen, eerst opgevoed worden. De Duitschers waren daarvoor niet rijp, hij vond daarvoor in de gemeenten niet de stof (das zeug). Zoo ontstond in Duischland de Staatskerk. De heer des lands, de opperste bisschop en zijn consistorie, vormden de regeering der kerk. Nu, Luther zelf heeft aan deze inrichting in latere jaren geen welgevallen gehad, en nu — nadat de Staat in Duitschland de Evangelische Kerk bijna 400 jaar „opgevoed" heeft, hoever is het uu daarmede gekomen? Daarover kon men een lang en geen verblijdend artikel schrijven. In de Vereenigde Staten, waar de Kerken zelfstandig zijn en voor zichzelve moeten zorgen, staat het zoo, dat de belij lende Kerken hare kerkelijke aangelegenheden zeer goed kunnen behartigen”

Het is de Duitsche Kerken duur te staan gekomen, dat zij de uitspraak van Christus: „Eén is uw Meester, namelijk Carislus en gij zijt allen broeders", niet aanstonds voor hun kerkelijk leven hebben aangedurfd. Onze Vaderen hebben dit wel gedaan, en daarvan plukt men èn in N. Amerika èn in Nederland nog de gezegende vruchten.

De afgevaardigde van den Rijksdag Dr.Sföcker, de gewezen hofprediker, heeft zijn mandaat ter beschikking van zijn kiezers gesteld. Ook buiten den kring van zijne conservatieve (anti-revolutionaire) partijgenooten, zal dit bericht met leedwezen worden vernomen. Hij behoorde tot de beste en meest begaafde leden van den Rijksdag, die voor de waarheden van het Evangelie in die vergadering met kracht en klem wist te spreken. Hij zocht eene oplossing der sociale quaestie in Christelijken zin, en dat een deel van de Duitsche werklieden niet door het socialisme werd medegesleept en in eene Christelijke organisatie vereenigd werd, is hoofdzakelijk aan hem te danken.

Doch hij kon geen genade vinden in de oogen van den tegenwoordigen Duitschen Keizer. Hij ijverde voor meer vrijheid en meer zelfstandigheid van de Evangelische landskerk van Pruisen. De Keizer gevoelde, dat hij xijn sumepiscopaat zou moeten loslaten, als het streven van zijn hofprediker doorging. De Koning van Pruisen toch is als zoodanig de opperste bisschop van de Evangelische landskerk. Dr. S'öcker kreeg dan ook zijn ontslag als hofprediker.

Diet was den Keizer echter niet genoeg. Toen na Stöcker's ontsl^ als hofprediker, de synode dei Pruissische landskerk saamkwam, en deze vergadering van voornemen was om den exhofprediker te benoemen in de „ausschusz" (de permanente commissie) dier synode, kwam er een telegram van den Keizer, meldende, dat het Z. M. zeer zou mishagen, wanneer Dr. Stöcker in die commissie benoemd^werd. De vergadering was zoo slaafsch om aan dat „allerhoogst bevel" aanstonds gehoor te geven. Men kan zich voorstellen, wat dit voor Dr. Stöcker moet geweest zijn: eerst ontslagen door zijn Vorst, dien hij in zijn jeugd onderwezen had, en daarop verloochend door zijn broeders! Maar er bleef een kring die hem om zijns werks wil eerde en lief had.

De Heere zij hem en zijn kranke gade in zijn levensavond nabij!

Engeland. Eene poging om de Presbyteriaansche kerk met de Anglicaansche kerk te vereenigen.

Deelden wij mede dat in Australië pogingen aangewend werden om de Anglicaansche kerk aldaar te vereenigen met andere Protestantsche kerken, hetzelfde kan men van Engeland zeggen.

Het resultaat is, gelijk men te voren wel berekenen kon, dat er van deze zaak niets komt. Op initiatief van bisschop Montgomery, den secretaris van „de vereeniging tot bevordering van het Evangelie", was een algemeen Engelsch congres saamgekomen, om te trachten tot eenheid op kerkelijk gebied te geraken. Maar dit congres mislukte, doordat [de Anglicanen eischten dat hunne kerk als de alleen wettige zou erkend worden. Onmiddellijk na deze samenkomst vergaderden de bisschoppen der Anglicaansche kerk in het paleis van den Aartsbisschop van Canterbury, Lambert's house, en daar werd een encycliek opgesteld, waarin uitgesproken wordt dat men zich alleen met kerken die buiten de Anglicaansche kerk staan, vereenigen kan, wanneer de predikanten dier kerken zich aan de ordinatie der Anglicaansche bisschoppen onderwerpen. Hiervoor zijn de Presbyteriaansche kerken !n Engeland natuurlijk niet te vinden. Om dezelfde reden is de vereeniging van de Pruisische Evangelische kerk te Jerusalem met de Anglicaansche kerk aldaar afgesprongen. Het verwondert ons, dat men dergelijke besprekingen begint. Immers ^is de Hoog-kerkelijke partij in Engeland verreweg in de meerderheid, en van deze is niet anders te verwachten, dan dat zij mat hand en tand vast houdt aan hare meening, dat de Anglicaansche kerk de kerk van Engeland is. Wil men met deze vereenigen, dan moet men tot haar overgaan.

Frankrijk. De gewezen bisschop Lacroix staatshoogleeraar. Burgerlijke doop.

Toen indertijd bisschop Lacroix van Tarentaise zijn ambt „om gezondheidsredenen" nederlegde, vermoedde menigeen, dat deze kerkvorst, die als liberaal, misschien wel als modernist bekend stond, om andere redenen zijn ontslag vroeg en verkreeg. Dit vermoeden is bewaarheid. Want sedert heeft de heer Lacroix eene staatsbenoeming als hoogleeraar aan de Sorbonne aangenomen. Den 13den November aanvaardde hij in de met violet versierde soutane gekleed, zijn ambt aan de Ecok des Hautes Études voor een groote vergadering, met eene rede over de godsdienstige geschiedenis der Revolutie, waarbij hij beloofde deze geschiedenis in zuiver wetenschappelijken zin verder te zullen ontwikkelen. Tot hiertoe heeft de hiërarchie in deze zaak nog niet ingegrepen, maar het zou ons niet verwonderen, indien de gewezen bisschop door de Roomsche kerk in den ban gedaan werd.

„Men kan alleen datgene vernietigen, waarvoor men iets anders in de plaats stelt; " van dezen stelregel schijnen de Fransche radicalen uit te gaan, in het bestrijden van de kerk. Nog vele Franschen hechten er aan, dat hunne kinderen gedoopt worden en dat hunne echtvereeniging kerkelijk bevestigd wordt. Daarom achten sommige vrijdenkers het geraden, om het doopen en trouwen ook „civil" {burgerlijk) te doen plaats hebben voor hen die dit begeeren. En werkelijk is men daarmede begonnen. Maar over het algemeen is om die poging gelachen, en in Frankrijk geldt nog steeds het spreekwoord: Ie ridicule tue, d. i. men wordt onmogelijk wanneer men zich belachelijk maakt. Toch heeft de maire van het Parijsche arrondissement Ivry, „om den toenemenden invloed der priesters te fnuiken, " door middel van een aanplakbiljet laten aankondigen, dat de burgemeester eiken eersten Zondag van de maand van 10—^ 12 uur zich ter beschikking stelt der families om burgerlijke doopsplechtigheden te voltrekken. Deze zullen zoo plechtig mogelijk plaats hebben. De maire, Coutant geheeten, zal tot de peetouders een toespraak houden, waarin hij o. a.-zeggen zal: „Het leven is aan veel wisselvalligheid onderworpen; de ouders van dit kind kunnen sterven. Neem het nu op u, om in dit geval, hun kind in de republikeinsche denkbeelden te onderwijzen, het op den weg van den plicht, der eer en der sociale solidariteit te leiden, " enz. Hierop kust de maire het kind, dat dan „voortaan twee vaders en twee moeders heeft, " en schenkt aan de peetouders een zakje sui kergoed. Later hoopt men het kind een spaarbankboekje te kunnen geven. Spottend vragen zelfs liberale dagbladen, wat de maire Coutant in de plaats stelt voor hetgeen aan de kerkelijke bediening van den doop beteekenis en waarde geeft!

Opmerkelijk is het, dat de radicale maire er van gewaagt, dat de invloed der Roomsche priesters toeneemt. Dit hebben wij verwacht. De scheiding van kerk en staat, doorgedreven om de macht der kerk te fnuiken, heeft den invloed der kerk versterkt. Wij onderschrijven het oordeel van Blaise Pascal, toen hij zeide: „Bel état de l'église, qui n'est soutenue que de Dieu, (het is een heerlijke toestand voor de kerk, wanneer zij haar leeftocht alleen uit 'sHeeren hand ontvangt).

Oostenrijk. De Oostenrijksche regeering heeft zich, gelijk uit de politieke bladen bekend werd, meester gemaakt van Bosnië en Hetzogewina, proviuciën die tot hiertoe deel uitmaakten van het Turksche rijk, al waren zij van 1878 af door Oostenrijk bezet. De Keizer vaardigde bij de annexatie eene proclamatie uit, waarin verzekerd wordt, dat de kroon onder de vele zorgen die op haar rusten, niet het laatst die rekent, welke betrekking hebben op het stoffelijk en geestelijk welzijn van het volk. Allen zullen gelijk zijn voor de wet, alle kerken zullen gelijk bescherming genieten, de bevolking zal deel kunnen nemen aan de wetgeving en het bestuur des lands, en ook haar taal zal geëerbiedigd, worden.

De bevolking der genoemde landen bestaat uit twee derde deelen, die tot de Roomsche of Grieksche kerk of tot het Joodsche volk behooren; een derde deel is Mahomedaansch. Daar bij de Mahomedanen de veelwijverij heerscht, zoo wordt de polygamie in Oostenrijk voortaan geduld. Jammer is het, dat de Evangelische kerk in Oostenrijk trots alle wettelijke bepalingen nog geen volle vrijheid geniet. Roomschen die tot de Evangelische kerk overgaan, blijven wat het privaatrecht betreft, nog aan het kanonieke recht onderworpen. Roomsche priesters, die hunne kerk verlaten, mogen volgens de wet niet in het huwelijk treden.

Den 9den Nov. ontving de Keizer eene deputatie van de Mahomedanen. De Keizer zeide haar da^t het zijn wil was, om allen volle godsdienstvrijheid te geven. Den gden Nov. kwamen de deputatiën der Christelijke kerken den Keizer huldigen. Op de toespraak van den Kardinaal antwoordde Zijne Majesteit, dat de Roomsche geestelijkheid, bij de uitoefening van haar ambt, op de bescherming van de regeering kon rekenen. Hij zelf noemde zich een getrouwe zoon der Kerk, die hem en zijn hnis een getrouwe leidsvrouw op alle wegen des levens geweest was. Tot de vertegenwoordigers der Grieksche kerk werd gezegd, dat de bdijders van bun geloof in zijn land steeds hadden uitgemunt door Godsvrucht en trouw aan de Kroon, terwijl ook de belijders der Grieksche kerk volgens den Keizer op het gebied van de geestelijke en maatschappelijke beschaving treffelijke dingen hadden te zien gegeven. Bij het ontvangen van de afgevaardigden der Evangelische kerk verklaarde de Keizer, dat hij het zich steeds tot een plicht gesteld had in zijn rijk elk burger volle vrijheid voor de uitoefening zijner religie te geven. Tegenover de deputatie der Joden roemde de Keizer de trouw aan het rijk en aan de wet van de Joodsche bevolking. Zoo kreeg ieder een woord van waardeering, behalve de Evangelischen — wanneer het verslag van 's Keizer's woorden volledig is.

Noord-Amerlka. Wij lezen in De Wachter:

„In De Wachter van 4 Nov. schreven we over de verhouding van den Westerschen tak der Ref. Church tegenover de geheime genootschappen onder meer het volgende: „En stil, o zoo stil is het geworden. Zoo stil, dat ook de allerlaatste kreet van verzet is weggestorven." Nu trof het juist dat ongeveer terzelfder tijd classis Michigan een besluit passeerde om hare verontwaardiging uit te drukken over het geval in Grand Rapids, waar een kerkeraad het toeliet dat onder directie van een vrijmetselaars loge een lid der gemeente van uit de kerk begraven werd. Deze houding van classis Michigan was ons een aangename verrassing, en we haasten ons hiervan notitie te nemen en ook De Wachterltzeis er mede in kennis te stellen. Neen, de allerlaatste kreet van verzet is nog niet weggestorven. Men heeft nog eens weer openlijk geprotesteerd tegen de zonde van vrijmetselarij en van andere geheime vereenigingen. Zulk een protest uitgaande van een classis doet weldadig aan, en zeer hopen wij dat het bij deze eene conscientie-kreet niet blijven zal, maar het geweten overal wakker zal worden om dit kwaad bij de hoornen aan te grijpen. Toch, hoe dankbaar ons dit protest van classis Michigan ook stemde, voldaan zijn we niet. Zoolang het alleen maar bij een verklaring blijft, vordert men al heel weinig. De loge laat zich daarmee niet op de vlucht jagen. Vrij wat krasser maatregelen zijn noodig om zich van dit kwaad te zuiveren. En toch om met het mes der kerkelijke tucht deze kanker uit te snijden, is aan de overzijde geheel onmogelijk. Zoolang de loge door het Oosten in bescherming wordt genomen, zal een protest als van classis Michi' gan geen blijvende vrucht afwerpen, maar zal ondanks al dergelijke protesten de loge steeds meer veld winnen ook in de Holl. gemeenten. Men zal toch niet kunnen ontkennen dat zoo al niet de Vrijmetselaarsloge, dan toch vele andere geheime vereenigingen reeds oogluikend worden toegelaten. Dan ook is het protest van classis Michigan eigenlijk alleen gericht tegen „de openbare erkentenis van de vrijmetselaarsorde of alle geheime orden" en niet tegen het lidmaatschap van deze orden zelve. Dat de persoon in quaestie lid was eener vrijmetselaarsorde lokt geen woord van protest uit, msn zal geen geheime orde publieke erkenning geven.

We zijn verblijd, doch niet voldaan. Men wil het kwaad wel besnoeien, maar een toeleg om het met wortel en tak uit te roeien, bemerkt men niet.”

De geachte redactie van De Wachter duide ons niet ten kwade, dat wij onze hoop uitspreken dat de Ref. Church voortga op den weg door de classis Michigan ingeslagen. Dan komen de Chr. Geref. kerk en de Reformed Church nader tot elkander.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's