GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERSTFEEST.

Lof zij den God van Israël, Den Heer, die aan Zijn erfvolk dacht. En door Zijn liefderijk bestel. Verlossing heeft teweeg gebracht; Een hoorn des heils heeft opgerecht; 't Geen Davids huis was toegezegd, Dat wil Hij ons nu schenken; Gelijk Gods trouw, van 'saardrijks ochtendstond, Door der Profeten wijzen mond. Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

Dat zijn, zooals velen zullen weten, woorden ontleend aan den berijmden Lofzang van Zacharias.

Zacharias was, gelijk in het eerste hoofdstuk van Lukas ons wordt vermeld, een priester des Heeren. Hem was door den engel Gabriel gegezegd dat hij een zoon hebben zou, Johannes geheeten, doch wegens zijn ongeloof zou hij een tijdlang niet kunnen spreken, totdat die zoon zou zijn geboren.

Intusschen had de engel Gabriel ook de geboorte van onzen Heiland aangekondigd aan Maria, die te Nazareth woonde. Zacharias, wiens vrouw Elisabeth een nicht was van Maria, had alzoo vernomen, dat de Christus zou worden geboren.

Toen nu de eerste voorspelling van den engel was vervuld, Johannes was geboren «én bij de besnijdenis zijn naam ontvangen had, werd de tong des vaders weder losgemaakt. Wij lezen: Hij sprak God lovende. Hoe hij dat deed zegt ons zijn lofïang.

Als gij dezen schoonen zang opmerkzaam leest, zult gij opmerken, dat hij uit twee gedeelten bestaat. Het eerste spreekt in hoofjaak van hetKindeke, dat nog geboren zou worden, van den Heere Je^us, het tweede van den reeds geboren Johannes.

Zoo in 't eerst schijnt dat menigeen vreemd en zou men verwachten, dat de vader het allereerst aan zijn eigen kind gedacht en daarover gesproken had. Toch is het als we nadenken zeer begrijpelijk.

Van Zacharias en zijn vrouw lezen wij in Lukas 1:6: Ea zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in alle de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk". Zeker waren zij als de oude Simeon (Lukas 2 : 15) „verwachtende de vertroosting Israels" door de kornst van Christus, den Zaligmaker.

En nu de vertroosting kwam, het heil zou verschijnen, toen moest Zacharias wel juichen en jubelen. Was hij tot in de ziel verblijd over de geboorte van zijn zoon Johannes, nog meer was hij dat nu de vertroosting komen, nu de lang beloofde, lang verwachte Verlosser verschijnen zou, tot vreugd van allen, die op het heil des Heeren hoopten. Zoo verblijd zelfs was Zacharias daarover, dat hij ten slotte, na van zijn zoon gesproken te hebben, weer terugkeert tot den Messias.

Dat was nu de ware kerstvreugde, de vreugd over en in Christus.

Er is op het Kerstfeest velerlei vreugd, die soms zelfs is vermengd met allerlei dat nog voortkomt uit het oude heidendom onzer voorouders. In Engelïnd b.v. is dat nog zeer merkbaar. Ook bij ons is het niet vreemd, dat vele menschen en kinderen zich op het Kerstfeest verblijden, die toch volstrekt niet verheugd zijn omdat de Zaligmaker is geboren. Want zij gelooven niet ia Hem, hebben Hem niet lief. Zulk een vreugd kan natuurlijk de ware Kerstvreugde niet zijn.

Die wordt wordi alleen gesmaakt door hen, die klein of groot, weten, dat ook voor hen het woord van den Engel waarheid is: „ U, d. i. voor u, is heden geboren de Zaligmaker." Die geboorte is heerlijker ea grooter en verblijdender dan alle goeds, 't welk deze wereld ons geven kan. Die geboorte toch zegt ons; Alsoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij ic. Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Het eeuwige leven! Dat is groot, rijk en heerlijk. Maar wij kunnen toch niet met minder toe. God heeft daarvoor ons geschapen. Maar wij hebben door te zondigen tegen God dat eeuwige leven verloren, en zijn het eeuwig verderf waardig geworden.

Doch nu komt de Zoon van God, vrijwillig, en wordt voor ons een mensch, opdat Hij de menschen, de zondaren, zou verlossen, opdat Hij, gelijk de Apostel leert, een heerlijk werk volbrengen zou. „Want Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zoude brengen." Nu kunnen de onrechtvaardigen — en dat zijn wij van nature allen — gerechtvaardigd worden, tot God gebracht, behouden en dus erfgenamen worden van het eeuwig leven, door Hem die zelf het Leven is.

Daarin hebben zich de engelen en de herders en Maria verblijd en na hen zoovelen, die wisten en weten wat heil Hij voor deze verloren wereld kwam brengen. God heeft, zegt de Schrift, Zijn Zoon gezonden in de wereld, opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Dit laatste hebben we allen noodig, of we jong zijn of oud. Maar ook, niemand is uitgesloten, klein of groot. De Heere Jezus ligt als een kind in de kribbe, en roept later ook de kinderkens tot Zich. Hoogbejaarden als Simeon en Anna zingen, gelijk de kinderkens weer later. Zijn lof. Zoo moet het ook. Hij heeft er recht op.

Hij wil, vrienden, ook uw Zaligmaker zijn. Daarom laat Hij ons op het Kerstfeest de blijde boodschap, het Evangelie, verkondigen, opdat wij tot Hem zouden komen, en het eeuwige leven hebben, de genadegift van God. Wie dat leven ontvangt heeft ook een eeuwige blijdschap, een kerstfeest dat ook duurt ais de Decembermaand voorbij is, ja dat nooit einden zal. Zulk een kan ook wederom met Zacharias zingen:

Dus wordt des Heeren volk geleid, Door 't licht dat nu ontstoken is. Tot kennis van de Zaligheid, In hunne schuldvcrgiffenis; Die nooit in schooner glans verscheen, Dan nu, door Gods barmhattigheên. Die, met ons lot bewogen, Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan, Een star in Jakob op doet gaan. De zon der heils doet aan de kimmen staan.

Voor elk, die in het duister dwaalt, Verstrekt deez' zon een helder licht. Dat hem in schduw des doods bestraalt, Op 't vredepad zijn voeten richt.

CORRESPONDENTIE.

Er wachten nog een aantal vragen. Deze nu nog in December te beantwoorden zal wel niet gaan. Dat wordt dus een jaar uitgesteld, te weten, zoo wij hopen tot r9io,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's