GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen,

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Gelijk wij reeds zeiden, hebben ettelijke vragen die den laatsten tijd inkwamen, op antwoord moeten wachten, wijl in het laatst des jaars andere dingen moeten voorgaan.

Wij maken nu een begin met de beantwoording.

Blijft ook nu nog iets staan, dan is uitstel toch geen afstel.

Onze lezer A. V. te Z. schrijfc:

In Job 42 : 7 lees ik dat de toorn des Heeren ontstoken is tegen Elifaz, Bildad en Zofar, omdat zij niet recht gesproken hadden van den Heere, en in vs. 8 dat zij moeten offeren en dat Job voor hen bidden moet, daar zij dwaasheid gedaan hadden. Moet ik daar nu uit opmaken, dat hetgeen die vrienden in de hoofdstukken 4, 5, 8, II, 15, i8, 20, 22, 25 gezegd hebben onwaarachrig is en zijn die hoofdstukken dan niet Gods Woord? —

De hiergenoemde vrienden van Job zeiden vele dingen die goed en juist waren, maar hierin dwaalden zij, dat zij de rampen die Job overkwamen beschouwden als bezoekingen voor een bijzondere schuld, die op hem rustte. Immers wij weten uit het begin van het boek Job, dat zijn rampen een geheel andere oorzaak hadden. Ook zegt de Heere God, in het einde van het boek, nadrukkelijk: Gijlieden hebt niet recht gesproken van Mijn knecht Job.

Wat zij zeiden was dus ten deele onwaarachtig, maar onze vrager vergist zich als hij meent, dat dan de hoodstukken, waarin hun redenen vermeld staan, niet Gods woord kunnen zijn.

De Bijbel vermeldt van de menschen vele verkeerde gedachten, woorden en daden; niet om die goed te noemen, maar om ze af te keuren, gelijk ook in het boek Job geschiedt.

De Bijbel teekent de wereld en de menschen zooals zij werkelijk zijn. Hij doet dit zoo, dat juist daaruit blijkt dat hij Gods Woord is.

Van Tj, B. te W. kwam deze vraag:

Hoe is 't mogelijk, dat de Negers zwart zijn, daar ze toch afstammen van Adam en Eva, die toch hoogstwaarschijnlijk blank waren?

Dat Adam en Eva niet zwart van kleur waren, is om meer dan één reden zeker. Maar zeer onzeker is nog altijd het antwoord op de vraag, hoe de bewoners der aarde, die toch allen van één menschenpaar afstammen zoo sterk in kleur kunnen verschillen: want men vind blanken, rooden, zwarten, enz.

Zeker is dat de luchtgesteldheid, de grond, het voedsel en de leefwijze grooten invloed oefenen op het bloed en daardoor weder op de huidkleur. En zoo zou dan ook de zwartheid der negers zijn te verklaren.

Gaan wij bijv. bij de volken van West Europa van Noord naar Zuid, dan bespeureif we, dat 'de blankheid der Noordsche volken allengs in een bruine tint overgaat, naarmate men zuidelijker komt. Italianen en Spanjaarden hebben veel donkerder tint, dan Denen of Nederlanders.

Gaan wij nu nog zuidelijker in Afrika, dan komen we in het land der donkerkleurigen, der zwarten. In Azië valt iets dergelijks op te neer ken.

Het is echter volstrekt geen regel, dat zper koude streken juist de meest blanke bewoners hebben. Dat bewijzen bijv. de inboorlingen in het hooge Noorden van Amerika en Azië. Ook zien de inboorlingen der zeer warme streken van Zuid'Amerika niet zwart maar bruin rood. Diezelfde kleur hebben ook de Indianen van het koude Britsch Amerika.

Kort gezegd, een afdoende, duidelijke verklaring van de oorzaak van het verschil in huidkleur is tot nog toe niet gegeven.

Eindelijk vraagt onze lezeres G. M. te B, :

In I Timoth. 5:9 staat:

Dat een weduwe gekosen worde enz. Was dat voor het diakenambt, zooals men ook in onze kerken heeft? En werd zulk een vrouw ook door vrouwen gekozen.

Wij lezen daar: Dat een weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaren, welke ééns mans vrouwe geweest zij.

Uit al wat wij hieromtrent uit de oudheid weten blijkt, dat deze vrouwen niet als diaconessen of in uitoefening van het diakenambt optreden, waarvoor zij ook wel wat oud waren. Evenmin werden zij door vrouwen gekozen, wijl dit reeds tegen de toenmalige zeden zou gestreden hebben. De hier bedoelden waren bejaarde, eerbare vrouwen, die, ongeveer als ouderlingen of presbyiers, toezicht hielden over de vrouwen der gemeente, en vooral over de weduwen en de weezen. Zij hadden, althans later, in de samenkomsten der gemeente een afzonderlijke plaats.

CORRESPONDENTIE.

De vraag van K. J. B, te D. kon ditmaal nog niet behandeld worden, wijl het antwoord te veel plaats innam. Wij vergeten het echter niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen,

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's