GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

VII,

VIJANDSCHAP,

Een jaar lang was Velders nog bij den patroon werkiaana gewsest, toen er een ongedachte verandering in den stand der zaken kwam.

Reeds lang had onze vriend opgemerkt, dat het in den smidswinkel in de Hirtenstraat niet meer zoo druk ging als vroeger. Toen een s der oudste kaechis gestorven was, had baas d van Kampen geen nieuwen in zijn plaats ge-i Qomen, Begon men vroeger der zomers om zes, s des winters om zeven uur, thans geregeld eeü o uur later en nog koB men het best af. De zaak m ging blijkbaar achteruit. Vooral — en dat was kwaad — veiloor men „groote klanten". Dat s «varen de aanüieniijken, die in de buurt op de D deftige Heerecgracht en Keisersgracht v/oonden, s waar de Hartenstraat juist tusschen ligt.

Wat de oorzaak was van dien ongewenschten z keer in de zaken koa Velders niet aanstonds h ontdekken. Heel veel bekommerde hij er zich e ook niet om. Doch dat werd anders, toen het s werk al minderde en hij begreep dat, werd er a iemand afgedankt, hij ais jjngste — de leerjongen er buiten gerekend — het eerst aan de bsurt lag.

Doch alles zou hem duidelijk worden.

Op een morgen in Aptil schelde Jan aan een g der groote heerenhuisen die de Keizersgracht R zoo deftig maken; ai is veel daarvan thans v verdwenen nu men, helaas, die praalgebouwen d onzer voorvaderen is gaan inrichten tot kantoren, verkoophuizen en zoo meer. Toen was dat nog anders en wekten zulke woonhuizen de be> l wondering van den vreemdeling.

De deftige dienstmeid met de geneepte cornetmuts deed open, en Jan vroeg haar: „Vrijster, de bias laat hooren, wanneer het mevrouw worden", schikt dat de kachels weggehaald woeden”.

(„Vrijster" was loen en nog lang daarna het m woord, waarmee steeds dienstmeisjes werden aangesproken door wie hun naam niet kenden, h 't Wilde eigenlijk zeggen: een vrouw die nog d vrij d, i, ongetrouwd is. Een man in dezelfde l omstandigheden heette oudtijds, maar toen al niet meer, een vrijer. Thans gebruiken we die r namen ëenigszins anders).

De vrijstee dan kwam weldra terug, en sprak: D

„Als ja vat baas Van Kampen komt, laat mevrouw weten, dat zij al van een ander voorzien is. Je hoeft niet terug te komen."

„Een ander? " vroeg Velders verbaasd, „en ds patroon werkt, geloof ik, al twintig jaar voor je volk. Is er dan wat niet in orde? "

„Dat weet ik niet. Mevrouw is toch vrij, , , " „Jawel, maar...

De meid keek eens om, en toen zij achter zich in de gang niemand bespeurde, sprak zij halfluid:

„'t Zit 'em in wat anders. Je baas is een Oranjeklant en hier keezen ze allemaal."

„'t Is wat moois! Een mensch daarom zijn brood te ontnemen", zei Jan,

„Ja, dat dunkt mij ook. Maar, zie j? , de baas had ook wijzer moeten wezen. Waarom komt hij ook nooit in de club? '

Dat wist Jan niet, en hij ging heen om de treurige boodschap over te brengen. Dat was er alweer een. Hij begon nu te begrijpen, waar de sc'noen wrong.

Opdat de lezer het ook begrijpe is het noodig te weten, wat een paar maanden vroeger was gebeurd.

De heer, die, gelijk we zagen, niet langer van smid Van Kampen gediend bliefde, was een aannenlijk man en lid van den Raad der stad. In dien raad zaten verscheidene heeren, die keesden" zooals hij, dat wil zeggen die be hoorden tot dè partij, die fel gekant was tegen het prinselijk gezag van den toenmaligen stadhouder Willem V. Tegenover de Keezen of Patriotten stonden de Oranjemancen, ook wel „O/aBJïfclanten" betiteld, tot welke ook baas Van Kampen behoorde. Wat de Keezen wilden was de „vrijheid'' naar het voorbeeld van Frankrijk, een vrijheid zonder God en louter gegÈond op de leeringen van menschen. De vromen in den lande waren meestal te vinden onder de vrienden van den Piins.

Een paar maanden vóór smid Van Kampen zijn goeden klant verloor, was hij de^en eens op straat tegen gekomen, en tot zijn niet geringe verwondering door hem even staandr; gehouden. Evenzeer verbaasde het onzen smid, dat mijnheer, die anders slechts een vluchtigen groet voor hem overhad, nu uiterst vriendelijk een gesprek begon. Dat liep eerst over het weer en de tijdsomstandigheden en de smederij, tot mijnheer zei:

, .Je moest eens in de club komen, Van Kampen. Je weet wel hier-op den hoek. Ik kom er ook nu en dan, en dan kunnen we nog eens samen praten. Want het spijt me voor zoo'n knap, braaf man als jij zijt, dat \i zaken niet meer zoo goed gaan als vroeger, "

„Maar mijnheer, " zei de smid, „ik begrijp dat zoo'n club een kring is of een vergadering van menschen. Maar als mijnheer daar hoort, is het toch niet voor personen van onzen stand; dat is onze „stiek" niet en zou slecht passen".

„O wat dat betreft, vriend, stel je gerust. Die oude vooroordeelen moeten weg. We zijn immers allen menschen, en dus gelijk. In de club hebben we het dikwijls over Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap en de rechten en plichten van den mensch. Daar leerén we ie minzaam gesprek wat ware burgerdeugd is. Eo daarbij, je kunt er ook nog goede klandizie opdoen, want alle brave vaderlanders moeten elkaar helpen".

Oase smid had er nog niet veel zin in. Want „op den hoek" was de kroeg, waar „De brave Burger" uithing en daar zeker bij de jenever werd gekweekt. In tapperijen en dergelijke nu kwam onze Van Kampen nooit. De heer eehter, die best begreep waarom de ander aarzelde, zei:

„Laat ik er nog bij zeggen, Van Ktmpen, dat onze club met de tapperij en slijterij beneden eigenlijk niets te maken heeft. Wij hebben de opkamer gehuurd en daarmee uit. Wat beneden gebeurt, gaat ons niet aan. Je begrijpt wel, als er iets onbetamelijks plaats vond, zou k er zelf toch niet komen en verscheidene van mijn kennissen".

Dat was moeilijk tegen te spreken en 't slot van het gesprek was dat Van Kampen beloofde eens te komen, „Van één keer zou hij niet beerven"'

Trouw aan zijn woord stapte de smid twee agen later op een 'avond, naar „De brave urgei" op den hoek. Da waard keek vreemd p, toen hij Van Kampen zag binnentreden, och deze maakte hem met enkele woorden uidelijk, dat hij de club eens kws'.m bezoeken waar: oe men hem tiitgenoodigd had,

„O zoo!" sprak de kroegbaas, met een veelbeteekenend, spotachtig geticht, „Dan moet u ie trap op, U zult daarboven al verscheiden eeren vinden. „En als u van iets gediend lieft, hebt u maar te schellen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's