Vereenigingsleven.

NEDERLANDSCH BIJBELGENOOTSCHAP.

De schrijver van de rubriek „Vereenigingsleven" heeft een dankbare en — mede daarom — aaogename taak.

Hoe bemoedigend is het niet, telkens te mogen bemerken, dat de bescheiden arbeid, aan deze rubriek besteed, eenig nat mag afwerpen voor de belangen, die er in besproken worden. Gaarne wordt dezerzijds dan ook steeds gevolg gegeven aan de verzoeken, die telkens gedaan worden, om aan bepaalde zaken onze aandacht en eene bespreking te wijden. Niet anders dan aangenaam kan het ons zelfs zijn, indien steeds meerderen onze taak vergemakkelijken door ons op verschillende belangen, die behartiging en steun behoeven, te wijzen en ons dadelijk vA verschijnen de stukken (verflagen enz.) toe te zenden, die betrekking er op hebben.

Onbeantwoord bleef nog steeds een brief wn een onzer lezers, een jong predikant, die iet volgende schreef:

Geachte Redacteur,

Schoon mij onbekend, waag ik 't, bij dezen Uwe aandacht te vestigen op 't Ned. Bijbel Genootschap.

Met zeer veel genoegen heb ik met die vereeniging kennis gemaakt en ik kan U ook ten 'eerste aanbevelen, eens een kijkje te gaan "emen in haar gebouw Heerengracht 366. 'lot mijn spijt vernam ik, dat onder alle S^ïindten van de Geref. de minste steun wordt genoten.

Nu weet ik wel, dat de bestuursleden van 't , • B. G. van voor een halve eeuw nu juist ' vertrouwen van 't Ger. volkje niet genoten ? !> hun tendenziense verbeteringen nog minder. *och was 't eigenlijk net zoo gesteld met 't ""'sch en B. B. G, , waarin zelfs Unitariërs "'bestuursleden zitting hadden.

Na zag men deze komische vertooning plaats hebben, dat Nederlandsche Ger. 't Ned. Bij o. Gen. als onzuiver voorbijgingen en aanklopten bij 't B. en B. B. G. De Eogelsche Ger. enz. vonden 't B. en B. B. G. weer onbetrouwbaar en richtten een Trinitarien B, C. op en deze T. B. C. gaf weer den Bijbel uit van 't onzuivere N. B. G.

Dus wel een komische cirkelgang. Nu is echter de toestand beter. Orthodoxe geloovigen staan aan 't hoofd van het N. B. G., waaronder naar ik meen, zelfs een van onze mannen en dat niettegenstaande onze minieme medewerking. Wel echter weten we te genieten van de 30 pCt, korting voor onze bijbel verspreiding in Limburg en Drenthe!

Er kan nog heel wat gedaan worden voor, maar ook heel wat genoten worden van 't N. B. G. ook door onze Kerken, vooral bij het zoeken van 't verlorene. In de stellige verwachting, dat door Uwe bespreking meer belangstelling voor 't Ned. B. G. zal gewekt worden, heb ik 't gewaagd U met dit schrijven lastig te vallen.

Wat de schijver van bovenstaanden brief opmerkt aangaande bet Biitsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap, is volkomen juist en s'emt geheel overeen met wat ook dezerzijds eenigen tijd gelpden in deze rubriek werd betoogd.

In genoemd genootschap werken mannen van allerlei richting samen. De mannen van de meest verregaande bijbelcritiek zijn niet buitengesloten. De bekende Dr. Watson, die zijn geschriften onder den schuilnaam JanMaclaten de wereld inzond, en van wien men weet, dat hij de bijbelcritiek huldigde, vervulde destijds - hij is thans overleden - eene plaats van beteekenis in het B. en B. B. G.

De invloed der critici als zoodanig kon en kan echter op den Bijbel, zooals die door het genootschap verspreid wordt, niet zeer groot zijn, want de wet van het genootschap — haar grondwet — bepaalt, dat bevorderd zal worden de verspreiding van de Heilige Schrift zonder noot of commentaar. Maar bovendien is bepaald, dat in de Engelsche taal slechts twee edities mogen worden verspreid: de geautoriseerde vertaling van 1611 en de herziene vertaling van 1881—85. Deze beide bepalingen van de „fundamental law" worden nog versterkt door aanvullende besluiten, krachtens welke de verspreiding van de apocriefe boeken uitdrukkelijk is verboden, door besluiten, die zoodanige regelen vaststelden, dat door buiten hel genootschap staanden haar bijbeluitgaven zelfs niet tezamen met de apociiefen kunnen worden verspreid. Wie aandachtig let op de lotgevallen van den Bijbel in den arbeid van het B. en B. B. G., dien zal het zeker niet zwaar vallen, Gods bijzondere leiding met en zorg voor Zijn Heilig Woord op te merken.

Maar evenmin zal het moeilijk vallen, die zorg en leiiing te ontdekken in de geschiedenis van het Nid. Bijbel-Genootschap, welks uitgaven — zooals door den inzender van boven aangehaald schrijven terecht werd opgemerkt — aanvankelijk wel aan onzuiverheid leden, maar gaandeweg verbeterd zijn, en nu — behoudens enkele punten — zóó zijn, dat tegen het alge meen gebruik ervan geen bezwaren kunnen bestaan.

Bijna honderd jaar bestaat thans hetN. B. G. Ea m dien tijd verspreidde het ruim 3 millioeD bijbels of gedeelten van bijbels, daarmede een arbeid verrichtende, < iie door ieder Christen niet alleen gewaardeerd, maar ook gesteund en bevorderd dient te worden. Het N. B. G. deed immers wel wat het kon, en dat was veel, maar was het genoeg? Hooit, hoe de Voorzitter van het genootschap op de jongste aigemeene vergadering die vraag beantwoordde:

„Indien er bij ons nog twijfel heeft bestaan of die vraag wel in bevestigenden zin kon worden beantwoord, dan is thans stellig zekerbeid verkregen omtrent de treurige onwetendheid, die er hetrscht. Velen wisten het reeds, maar nadat wij kennis hebben genomen van de rede, den 29sten Mei 1.1. te Gouda uitgesproken door Dr. N. J. Singels, rector aan het Stedelijk Gymnasium te Utrecht, over de gebrekkige bijbelkennis bij ons opkomend geslacht, zijn wij er zeker allen van overtuigd en er diep door geschokt.

Dit feit te moeten erkennen wekt droefheid, stemt tot ootmoed."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen