GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kindren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kindren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Een drietal vragen doet W. D. te B. De eerste luidt:

Hoe komt het dat vroeger de vorsten van Oostenrijk Duitsche keizers waren, en nu de koningen van Pruisen dat zijn ?

Dat komt, kort gezegd, aldus:

De waardigheid van Duitsch keizer, was reeds van het eene stamhuis op het andere overgegaan, toen zij in 1273 werd opgedragen aan Rudolf van Habsburg, wiens stamgoed lag in het tegenwoordige Zwitserland, en die ook het gebied voerde over een deel van Oosten rijk. (Oostenrijk" is, gelijk men weet, zoowel de naam van een geheel rijk, als van een provincie daarin).

De waardigheid van Duitsch keizer bleef voortaan in bet geslacht der Habsburgers, wier persoonlijk gebied of erflanden steeds grooter weid. Onzaglijk was bijv. het gebied van Keizer Karel V, dezelfde dien wij ook uit onze geschiedenis kennen. Zijn opvolgers bleven Keizers tot het jaar 1806. Toen werd Oostenrijk door Napoleon I overwonnen, het Keizerrijk hield op te bestaan en Oostenrijk werd buiten Duitschland gesloten. De vorst van Oostenrijk heette voortaan Keizer van dat land. Later werd Oostenrijk, wat zijn Duitsche landen betreft, wel weder in het verbond der Duitsche staten opgenomen, maar het oude Keizerrijk werd daarbij niet hersteld. Sinds den oorlog van 1866 tegen Pruisen stond Oostenrijk ook buiten het Duitsch verbond. Kort na den ontzettenden oorlog van 1870-1S71 tusschen Duitschland en Frankrijk, werd besloten het Duitsche Keizerrijk te herstellen. De eerste keizer was Wilhelm, die over de Franschcn had gezegevierd. Hij was Koning van Pruisen, den grootsten Duitschen staat. Met hem kwam de Duitsch keizerlijke waardigheid in het geslacht van Hohenzollern, waaruit nu de derde keizer regeert.

We hopen dat dit korte antwoord duidelijk genoeg zal zijn.

Ten tweede vraagt dezelfde, hoe het wezen moet: Den Haag, zooals men veelal zegt, of 's Gravenhage of 'sHage, gelijk men ook wel leest.

De woorden „den Haag" zijn de oud-Hollandsche voor „Het Bosch", en duiden hier het bosch aan, waarin de graven van Holland hun jachthuis hadden, op de plek waar nu Den Haag ligt. Dit buis is lang verdwenen, maar van het bosch is nog een mooi stuk over. „'s-Gravenhage" wil zeggen „des Graven Bosch" of „het bosch van den graaf'; net als „'s-Hertogenbosch" wil zeggen „het bosch van den Hertog".

„’sHage" echter beduidt „van het bosch." Hieruit blijkt dat men zoowel den Haag als 's Gravenhage kan gebruiken, maar fiiet „'s Hage", daar dit niets aanduidt

De derde vraag eindelijk is deze: Soms leest men van „de vier Elementen." Welke beteekenis heeft dit?

Door Elementen worden hier aangeduid de grondstoffen, waaruit al hetgeen geschapen is bestaat. Oudtijds, eeuwen vóór de geboorte van Christus, leefde de Grieksche wijsgeer Aristoteles. Hij nu meende, dat er in de natuur 4 hoofd stcffen waren of elementen, n.l.: vuur, aarde, water en lucht. Elk ding, zoo achtte hij, is uit een of meer dan een dezer stoffen gevormd.

Aristoteles was een wijsgeer, die er vooral van hield alles te regelen en te ordenen, zoodat soort bij soort en geslacht bij geslacht gevoegd werd, waardoor het gemakkelijk aangeduid en onderzocht kon worden, evenals bijv. de boeken in een welgeordende bibliotheek of de voorwerpen in een museum.

Hoe knap hij echter ook was, 'tis later gebleken dat hij zich vergiste wat de hoofdstoffen betreft. Want vuur, water, aarde en lucht bestaan elk op zich zelf weer uit grondstoffen. Door veel onderzoek is men nu reeds gekomen tot de kennis van bijna 100 elementen, en dit onderzoek is nog lang niet uit.

In het algemeen echter worden, als men van „elementen" spreekt de 4 bovenvermelde bedoeld, of ook wel natuurverschijnselen als storm, onweer enz.

Een laatste vraag, van K. B., luidt:

Wie wordt bedoeld met den profeet Zedekia in I Kon. 22 en hoe kon hij zoo spieken?

In I Kon. 22 VS. 10, 11, 12 leest men:

„De Koning van Israël nu, en Josaphat, de koning van Juda, zaten elk op zijnen troon bekleed met hunne kleederen, op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en alle de profeten profeteerden in hunne tegenwoordigheid.

„En Zedekia, de zoon van Kena^na, had zich ijzeren horens gemaakt; en hij zelde: Zoo zegt de Heere: Met deze zult gij de Syriërs stooten, totdat gij ze gansch verdaan zult hebben,

„En alle de profeten profeteerden alzoo, zeggende: Trek op naar Ramoth in Gilead, en gij zult voorspoedig zijn, want de Heete zal het in de hand des Konings geven".

Uit het 6i vers blijkt dat de koning de leugenprofeten van Baal bijeen vergaderd had, en ook waartoe. De tekst zegt:

„Toen vergaderde de Koning van Israël de profeten, omtrent vier honderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten ? En zij zeiden: Trek op, want de Heere zal het in de band des Konings geven".

De profeet Zedekia, die het hoofd der 400 valsche profeten schijnt geweest te zijn, wordt verder vermeld in de verzen 24 en 25 van hetzelfde hoofdstuk. Meer wordt niet van hem verhaald.

Hij bevond zich, zooals blijkt, met de andere leugenproieten te Samaria. Zij allen deden aan koning Achab de schoonste voorspellingen van de overwinning, die hij op de Syriers zou behalen. Zedekia wilde dit ook zichtbaar voorstellen, gelijk de profeteten wel meer deden. Daarom hechtte hij twee ijzeren punten als horens op zijn hoofd, en stiet in het rond om aan te duiden, hoe Achab den vijand zou neerwerpen. Wat hij daarbij zei in den naam des Heeren was natuurlijk geheel leugenachtig en verdicht, al waren de woorden misschien aan een Bijbeltekst ontleend.

De echte profeet Micha sprak dan ook geheel anders, gelijk blijkt uit vs. 23 en 25, doch Zedekia wilde niet hooren, zooals vs. 24 bewijst. Het vervolg van het hoofdstuk toont dat Micha de waarheid had gesproken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kindren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's