GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

LEVENSBESCHRIJVING van wijlen PROF. A. BKUMMILKAMF. Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen Door zijn jongsten zoon A. BRUMMBLKAMP Kampen — J. H. Kok — 1910.

Deze titel doet, met zijn „wijlen", vermoeden, dat bet werk zelf een autobiographie van FBOF. BRUMMELKAMP is, thans uitgegeven door diens jongsten zoon.

De dedicatie op het tweede blad doet echter de onjuistheid van zulk een vermoeden inzien. Zij toch luidt aldus:

AAN

DE GEREFORMEERDE KERKEN VAN NEDERLAND, die mijn Vader liefhad,

van wie bij een der eerste en oudste leeraren is geweest,

en aan wier Theologische School hij drieendertig jaar heeft gearbeid,

OPGEDRAGEN DOOR DEN SOHRIJVER. Maar, en dat niet minder dan het in den titel ietwat zonderling aangebracht „wijlen", nu wekt weer bet „een der urste en oudste leearen"uit de dedicatie 'n verkeerd vermoeden en wel, dat de schrijver de Gereformeerde. Kerken van Nederland, aan wie hij zijn werk opdraagt, als een innovatie beschouwt.

Ik zie dan ook al velen van mijne en ook van zijne kerkelijke vrienden, bij de lezing van deze, zoo heuschelijk bedoelde dedicatie, be denkelijke gezichten trekken. De Gereformeerde Kerken van Nederland zijn immers de wettige voortzetting der reeds in de i6e eeuw tot reformatie gekomen Kerken.

De heeren kunnen echter gerust zijn. De schrijver denkt er niet aan om van de gangbare theorie ook maar een haarbreed af te wijken. Ik zou tot bevestiging van deze bewering naar tal van uitspraken in zijn boek kunnen ver wijzen, ' maar doe het kortheidshalve slechts maar die eene, op 88.

Op deze bladzijde dan verhaalt hij, dat zijn vader op het schutblad van het Actenboek van den Hattemschen Kerkeraad, eigenhandig schreef:

HANDELINGEN des

Kerkeraads der

Gereformeerde Gemeente van Hattem, sedert

derzelver Afscheiding van het Nederlandsch Hervormd Kerkbestuur

21 November 1835.

En daarop laat nu de heer BRUMMELKAMP JR. deze woorden volgen:

„Men ziet uit dit opschrift het zuiver kerkelijk besef, dat hier voorzat: De Gereformeerde gemeente van Hattem; niets anders en ook niets nieuws”.

Blijkt niet uit dit waardeeringsoordeel, dat de auteur in dit stuk recht staat?

En, mocht een onzer kerkelijke vrienden nu nog dat „Gemeente" niet onbedenkelijk vinden, laat mij dan ter wegneming ook van deze bedenking hem mogen verwijzen naar p. XI der VOORREDE waar mijn hooggeachte vriend BRUMMELKAMP zegt:

„Ook wat het kerkelijk spraakgebruik betreft, heb ik mij doorgaans gehouden aan de termen en benamingen van den tijd in welke de handeling plaats greep. Zoo schreef ik PROVINCIALE VERGADERING inplaats van PARTICULIERE SYNODE, gelijk men tegenwoordig in de Gereformeerde Keiken zegt, en sprak ik niet van plaatselijke KERK of KERKEN, maar van GEMEENTE of GE­ MEENTEN; en niet van de GEREFORMEERDE KERKEN, maar van de Cbristelijke AFGESCHEIDENE GEREFORMEERDE of De CHRISTELIJKE GEREFOR MEERDE KERK, wanneer de gezamenlijke keiken moesten worden aangeduid”.

Ik meen hiermede den biogruf van alle heterodoxie op bet stuk der onder ons gangbare kerk-theorie te hebben vrijgepleit.

Ik achtte mij tot zulk pogen verplicht, omdat de min gelukkige uitdrukking: „een der eersie en oudste" metterdaad 'n onjuist vermoeden wekt en minstens onder verdenking brengt. Een verdenking, die ik op den biograaf niet mocht laten rusten, omdat ik niets liever wensch dan dat deze biographie van een der Vaderen der SCHEIDING zonder eenige vóór-iugenomenheid en met hartelijke sympathie allereerst en vooral door ons gereformeerden zal worden ontvangen.

Het werk is voorzien van een, reeds genoemde, VOORREDE en van een INLEIDING.

In de laatste wordt, zooais dit hoort bij de beschrijving van kerkelijke personen of gebeurtenissen uit de vorige eeuw, het religieus en kerkelijk leven van oos volk, althans van he protestautsche gedeelte, uit de eerste tientallen jaren der 19e eeuw geschetst.

Eerlijk gezegd is bij mij van dergelijke INLEIDINGEN de gloed van het nieuwe wtl wat kf. Daarbij komt, dat het mij, althans wat den RÉVEIL betreft, na de onvergetelijke kennismaking met PIERSON'S ZOO mooie schildering daarvan in OUDERE TIJDGENOOTEN, bij de leting van genoemde INLEIDINGEN altijd vergaat als een bezoeker van 'n schilderijen-tentoonstelling, die, wegens de gelijkheid van het onderwerp, door het minderwaardig stuk, waar hij voor staat, wordt herinnerd aan het doek van zooveel hoogere artisticiteit dat hij vroeger zag. Toch moet ik BRUMMELKAMFS Inleiding loven. Uit plicht begonnen, heb ik baèr lezing uit neiging ten einde gebracht. Zakelijk, zonder onnoodige omhaal en de zich daarmee ver­ bindende langdradigheid, wordt ons hier wel niet als voor de oogen geschilderd, maar dan toch duidelijk geschetst het reeds zoo dikwijls beschrevene, alom bekende, herhaaldelijk gelezene. Zoo hier, gelijk in het geheele werk, toont zich in de beperking de meester.

Misschien is hier de beperking zelfs iets te veel. Wat toch de jongste litteratuur biedt over hetgeen onmiddellijk aan de SCHEIDING t vooraf ging en ik denk daar bij aan de, hier vroeger door mij besproken, werkjes als b.v dat van KOK over DE AFSCHEIDING IN DRENTHE — dat nameloos zware zielelijden van zoovele „naamloozen" onder de eenvoudigen kinderen van God in hun trachten en smachten naar DE WAARHEID in de Kerk en dan het zoeken er van buiten de Kerk, de vermeldii^ ook daarvan had, zonder de waarlijk goede qualiteiten dezer INLEIDING te schaden, iets meer binnen haar grenzen kunnen zijn getrokken.

In het hoofdstuk JEUGD EN STUDIEJAREN steekt de auteur van wal.

„Mijns vaders leven”, zoo begint dat, , , 1aat zich gevoegelijk indeelen naar de onderscheiden plaatsen waar hij metterwoon gevestigd is geweest. Na voleindigde jeugd en studiejaren, waarover dit hoofdstuk handelt, is hij zes jaar predikant geweest te HATTEM, twee te SCHIEDAM, twaalf jaren te ARNHEM, en vervolgens vier endertig jaar Leeraar aan de Theologische school te KAMPEN”.

En zoo deelt de biograaf dan in ook.

In de nu volgende vier hoofdstukken beschrijft hij ons zijn Vader als predikant te HATTEM, waar het kwam tot breken met het Hervormd Kerkgenootschap; dan van 1839—1843 als predikant te SCHIEDAM; verder als predikant te ARNHEM '42—'54; eindelijk als Hoogleeraar te KAMPEN van '54—’88.

Aan het slot een hoofdstuk handelend over DE(N) MENSCH EN DE PERSOONLIJKHEID.

Het leven van ANTHONY BRUMMELKAMP, een der eerste en oudste leeraren der SCHEIDING, was met dat der SCHEIDING zelf zoo innig saam gevlochten, dat zijn levensbeschrijving, althans voor een groot deel, ook de hare is.

Deze omstandigheid, waaraan nu eenmaal niets te veranderen viel, brengt voor den biographie van BRUMMELKAMP zijn licht-maar ook zijn schaduwzijde meê. Zijn lichtzijde, doordat zij ons een blik doet slaan in het leven van de SCHEIDING. Een leven, dat in veel opzichten zoo zwaar en zoo moeilijk is geweest door zijn uit-en ook inwendigen strijd; ook door de miskenning en verguizing waaronder het zoo langen tijd gebukt ging; door dé miskenning waardoor het ook innerlijk werd verdeeld en waaronder ook ANTHONY BRUMMELKAMP, gelijk deze biographie zoo sober maar waar doet uitkomen, heeft geleden. Een leven dat zoo rijk is geweest aan heroïsme in de dagen eener vervolging, die met deernis maar ook met eerbied voor de vervolgden bezielt en bun een plaats verzekert als Geloofsgetuigen in een, tot op onzen tijd bijgewerkt Martelaarsboek.

En dit nu is een lichtzijde van deze biographie, want de kennis van de SCHEIDING kan en zal er bij velen door worden verrijkt en daarmede ook de waardeering van haar als vrucbt van een werk Gods onder ons volk waardoor, zeker niet uitsluitend, maar toch voor een groot deel, het gereformeerde Geloof ten onzent is gered.

Maar de schaduwzijde van het boek, als biographie, is dan ook juist, dat de beschrijving van het leven van BRUMMELKAMP zelf er te veel in geresorbeerd wordt door die van het leven der SCHEIDING.

Ik bedoel dit allerminst als een verwijt.

Maar een feit is, dat het intieme, het innige, het persoonlijke, het zielsbeweeg van dezen man van beteekenis onder deze omstandigheid, naar het mij toeschijnt, wat te veel op den achtergrond is geraakt.

Het minst geldt dit nog — en heel begrijpelijk ook, — van het Hoofdstuk JEUGD KN STU­ DIEJAREN. Dit wil mij uit een oogpunt van biographiek dan ook bet best geslaagde van het boek toeschijnen. Hier is het den schrijver gelukt ons den mensch te doen zien worden. Mooi biografisch zijn ook nog enkele stukjes in de andere deelen, b. v. in dat over B. als „afgezet" predikant te HATTEM, levend met de zijnen in het, tot arbeiderswoning verbouwde koetshuis van het gesloopte kasteel DE WABURG

Maar met dit al acht ik de verschijning van dit boekeen evenementvi^ onze historie-litteratuur. Een kostelijke bijdrage niet alleen voor de vaderlandsche kerkgeschieidenis, voor wat de schrijver noemt: de histoire religieme contemporaine, maar ook voor onze cultuurgeschiedenis. Want, en dit komt in de biographie nèl belder uit, BRUMMELKAMP behoort ook door wat hij in zijn J rijk en werkzaam leven gedaan heeft óf in samenwerking met „de Christelijke vrienden" te Amsterdam, óf alleen, niet slechts aan onze kerken, maar — ik denk hier aan zijn arbeid ten behoeve van bet onderwijs, zoo hooger als lager, van de philantbropie, de journalistiek en ook van de landverhuizing —aan heel ons volk, aan heel de natie.

Laat het dan zoo zijn, dat in deze biographie e psychologische ontleding van een menscheneven iets te wenschen overlaat. Daarvoor mag chter, zeker niet minder dan de zooeven door J mij genoemde samenweving van dit leven met at der kerk, ook de piëteit van den zoon egenover den Vader, als verzachtende omstanigheid aangevoerd. digheid aangevoerd.

Maar, vast voor mij staat, dat de heer A. BRUMMELKAMP met dit fraai gestileerd en van langdurige en nauwgezette historische studie getuigend boek, een voornaam werk van blijvende waarde geleverd .heeft en ook heeft verricht een schoone daad van piëteit tegenover dien Vader, in wiens ziel, zooais hij zegt op p. 590, was „la passion des ames" van den Réveil en „l'esprit du Desert" van de Hugenoten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1910

De Heraut | 4 Pagina's