GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

III.

IN DE HERBERG.

Nieuwsgierig was Christina wat vooruit gedrongen; verbaasd keek zij naar Michel en dan weer naar den toren. Van die hooge spits was hij gevallen, en toch had hij zich niet bezeerd. Hoe was dat mogelijk? De kleine begreep het niet, maar wel dat de Heere God Michel op wonderlijke wijs bad bewaard, zoodat hij thans levend en gezond straks weer aan het werk dacht te gaan.

Intusschen had ook Mich; l te midden der menschen Christina ontdekt. Dadelijk trad hij op baar toe, schudde haar hartelijk de hand, en zei:

„Zoo mijn beste, ben je ook al hier; nn wat zeg je er van. Heb ik er dat niet knap afgebracht ? "

Het meisje keek Michel met groote oogen aan, maar gaf op zijn vragen geen antwoord. Heel haar hart was vervuld van de gedachte, dat Gods hand den man had vastgehouden in zijn val, en hem bij het leven had bewaard. En nu deed Michel net, of hij zich zelf had gered 1 Zij bad echter geen tijd om veel na te denken. Want Michel vervolgde: „Ik wil toch wel even rusten, na zoo'n rare reis. "Cbristientje vond dat alles behalve goede taal, maar de meeste menschen lachten om de aardigheid. Het meisje echter had thuis wat beters geleerd, dan grappen te maken van dingen, die ons tot dank aan den Heere en tot leven voor Hem moeten dringen. Ze had wel gewild dat Michel haar hand had losgelaten, doch dat deed hij niet. En nu ging zij dan mee, op het naaste boerenhuis aan.

Doch het zou anders uitloopen.

De herberg van bet gehucht lag niet ver af.

't Huis was van verre kenbaar aan een uithangbord, waarop met groote letters te lezen was: In het allemans welvaren. Daaronder stond:

Treedt binnen, doet het lijf te goed: Dat geeft het hart weer frisschen moed.

In hoever de gasten dat ervaren hadden, laten we rusten. In elk geval bad de kroeg, want dat was het eigenlijk, niet te klagen over gebrek aan bezoek. Daarbij was de kasteleiii een vroolijke baas, die zelf een boordevol gla^ niet versmaadde, mits het niet met water gevuld was. Ook tot zijn woning was al spoedig het gerucht doorgedrongen, van hetgeen er met Michel was gebeurd. De herbergier kon het nauwlijks gelooven, en daar Michel een zijner beste klanten was zoo als wij weten, haastte hij zich hem op te zoeken. Hij kwam hem tegen juist op het oogenblik waarvan wij pas spraken.

„Wel mijn vrind, " sprak de kastelein, „wat hoor ik? Kom je daar zoo uit de lucht vallen? Nu ik wensch je er hartelijk geluk mee. Niet iedereen had het er zeker zoo afgebracht."

Weer ging er een gejuich onder het volk op bij die woorden. Michel, die pas-hetzelfde had gezegd, begon zich als een waren held te beschouwen en hij riep:

„Ik heb voor mijn doen mij zeker niet te schamen. Toen ik voelde dat het naar beueden ging, dacht ik zoo bij mij zelf: Michel, jongen, pas op lijf en leven. En al ging het gauw, jelui ziet allemaal, het ging goed."

De kleine Christina wist niet wat zij hoorde, bij zulk een dwaze taal. Was haar vader zoo iets overkomen, hoe geheel anders — dat gevoelde zij — zou die hebben gesproken. En het werd haar op eens duidelijk, wat zij vroeger nooit recht begrepen had, waarom vader en Michel geen vrienden waren. Deze laatste had intusschen de hand van het meisje losgelaten, en waiidelde nu arm in arm met den kastelein voort.

„Kom manlief, " zei deze, „je moet eens drinken voor den schrik, 't Kon je anders later nog kwaad doen."

„Dank je wel, " sprak Michel, „mijn werk wacht, " maar 't was duidelijk te hooren, dat hij het niet zoo ernstig meende, en de herbergier ging voort:

„Wel nu nog mooier! Wie zou het je na zoo'n geval kwalijk nemen, dat je een oogenblik bij mij uitrust, om op je verhaal te komen. En daarbij, zoodra ik hoorde wat er gebeurd was, heb ik gauw mijn oudsten jongen naar Osnabruck gestuurd om je vrouw te waarschuwen. Ik dacht, anders hoort het goede mensch soms het rechte er niet van, en schrikt zich een ongeluk. Ik heb gevraagd, of ze ook maar dadelijk komen wou, want dat je al weer goed en wel bij mij in huis zat. Denkelijk is ze er al."

Dit laatste wist '''de kastelein wel beter. De waarheid was, dat heel de boodschap nog gedaan moest worden, maar de slimme vogel wist wel wat hij deed. Had hij Michel eenmaal binnengelokt, dan zouden zeker velen anderen uit het volk niet buiten blijven staan, ja er zou nog wel meer bezoek uit de buurt bijkomen. Ën daar al die lieden zeker niet op een droogje zaten, kon onze kastelein vooruit berekenen, dat zijn gastvrijheid dubbel en dwars zou betaald worden.

Die berekening kwam uit. Wel vond Michel toen hij in de herberg kwam, daar nog geenszins zijn vrouw, maar dat hinderde niet. Ze zou wel dadelijk komen werd hem gezegd. Intusschen schonk de herbergier zijn vriend Michel een groot glas brandewijn in, dat, zoo het heette, hem voor den schrik goed zou doen. Verscheiden gasten, die misschien meenden, ook iets voor den schrik noodig te hebben, bestelden eveneens zulk een glas. Weldra zat heel de gelagkamer vol drinkende en druk pratende gasten. Zelfs werd tot eer van Michel een lied aangeheven, alsof zijn knapheid en bekwaamheid hem voor den dood bewaard had, en hij zich loffelijk had onderscheiden. Hij zelf scheen ook niet anders te meenen. Want telkens weer hoorde men hem spreken van zijn „behendigen val" of uitroepen: „Ik zet het den beste mij dat na te doen!"

't Liep nu in „Allemans Welvaren" af en aan. Ieder wilde weten, of Michel werkelijk van den hoogen toren gevallen en ongedeerd weer opgestaan was. Alsof hij een wonder had verricht, werd Michel aangekeken en door velen geprezen. Maar den Heere te verheerlijken, dien toch in waarheid alle eer toekwam, daaraan dachten hier weinigen. Trouwens in drinkwinkels zullen de groote werken des Heeren wel zelden het onderwerp der gesprekken zijn.

Wie echter ook mocht binnengaan, de kleine Christina was schroomvallig aan de deur blijven staan. Zij wist wat de Schrift zegt, dat de wij'n een spotter is, dat de sterke drank woelachtig maakt, en al wie daarin dwaalt, niet wijs zal zijn. Ze kon dat nu zelf aanschouwen, vooral toen de brandewijn begon te werken. Ze begreep beter dan ooit, waarom vader steeds alle „Schnapps" d. i. sterken drank weigerde, en liefst niet had, dat zij met de kinderen uit het drinkhuis omging. Wel wenkte Michel haar een paar maal om binnen te komen, doch zij weigerde, en toen hij eindelijk opstond en haar een plaatsje naast hem wilde bezorgen, liep zij hard weg en ging naar huis om het groote nieuws te vertellen, dat haar echter al vóór was geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's