GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

X.

VERHUIZING.

Niet lang na hetgeen wij pas verhaald hebben, gebeurde wat Starke had gevreesd. Ook het stuk land waarop zijn huis stond werd verkocht, en hij moest zjjn woning verlaten.

Maar waarheen? Daarover had hij reeds lang nagedacht, en 't was hem duidelijk geworden dat hij beter deed hier niet te blijven, daar er geen kans was om brood te vinden. Na lang overleg had hij besloten om, , mocht hij genoodzaakt zijn heen te gaan, naar Nederland te trekken en daar zijn geluk te beproeven, en wel liefst in de grootste stad des lands, Amsterdam.

Zoo deden trouwens toen veel Duitschers, die iiv hun vaderland het onderhoud niet vinden konden. De meesten die kwamen waren arm, en moesten door gering werk den kost winnen. Meer dan een echter gelukte het door inspanning en vlijt allengs hooger te klimmen, ja een zekere mate van rijkdom te verwerven. De afstammelingen dier Duitschers, onder welke ook veel Joden waren, wonen veelal nog hier. Dat tegenwoordig honderden Nederlanders naar Duitschland trekken, om daar in de mijnen en elkers werk te vinden, bewijst wel hoe de*tijden in ons nadeel zijn veranderd.

Nadat Starke eenige noodige inlichtingen bad verkregen, nam hij afscheid van zijn buren, en maakte zich tot de reis gereed. Viel het hem en zijn vrouw niet gemakkelijk te scheiden van hun huis en van veel dat hun lief was, het meest bedroefd was zeker Christina. Want, dat was duidelijk, van het mooie plan kon nu niets komen. Wel zou zij alleen te Osnabruck hebben willen achterblijven, maar haar ouders wilden dat beslist niet. Wat Christina ook mocht aanvoeren, het bleef er bij, en zoo werd dan de reis aanvaard.

In onzen tijd zou die maar eenige uren gekost hebben, doch twee en een halve eeuw geleden waren er dagen mee gemoeid. Gelukkig was het in den zomer, wat de tocht veel vergemakkelijkte. Al wat verkocht kon worden had Starke te gelde gemaakt, behalve zijn gereedschap. Toen eenmaal Emmerik bereikt was, had men het lastigste deel van de reis achter den rug. Van daar voeren aken en andere schepen naar Amsterdam. In een van deze vond het gezin plaats.

„Holland" zoo als vreemdelingen ons land dwaselijk noemden en nog noemen (nog dwazer is dat wij zelf daar druk aan meedoen) — Holland dan zag er heel anders uit dan Christina zich had voorgesteld. Zij had altijd gehoord, dat de Nederlanden lager liggen dan de zee. Zoo meende zij dan dat de menschen hier zoo ongeveer leefden als een worm b.v. die kruipt op den bodem van een kommetje, dat in een groote schaal water drijft. Maar zij was al een heel eind het land in, zonder van die laagte iets bespeurd te hebben — gelijk het trouwens geboren Nederlanders ook wel gaat. Waar Christina meer oog voor bad, dat was de aardige kleeding van boeren en boerinnen, zoo geheel anders dan in Duitschland.

Na enkele dagen varens stapte het kleine reisgezelschap aan den Amsteldijk aan wal, en ging door de Uti: echtsche poort de stad binnen, waar reeds zoo vele hunner landgenooten het noodige gevonden hadden. Voor onze vreemdelingen, die steeds op het land gewoond hadden, was er ontzaglijk veel nieuws te «ien in de stad, die toen de „koopmatkt van Europa" heette. Voor het oogenblik echter had men zijn tijd voor andere dingen noodig.

Vader Starke had namelijk de noodige inlichtingen gekregen van een landgenoot, die reeds lang in Amsterdam was gevestigd, en behoorde tot de Lutheische gemeente, die veel Duitschers onder haar leden telde. Zoo richtte hij dan zijn schreden naar de Warmoesstraat, destijds de straat der herbergen en logementen, waarvan zij er een driehonderd telde. Doch deze waren voor Starke te duur, zoodat hij zijn intrek nam in een herberg in een de zijstegen. Ook in die logementen had men nog soorten, en de minste zagen er nu juist niet aantrekkelijk uit. De armste vreemdelingen vonden daar een onderkomen. Onder hen waren ook vele Duitschers, wier boersch uiterlijk, gebrekkige taal, armoede en onwetendheid ben vaak tot den spot der Amsterdammers maakten, hetwelk in elk geval zeer ongepast was.

In de wandeling werden deze geringe lieden veelal „Moffen" genoemd, een naam wiens oorsprong nog nooit recht verklaard is, of als' het Joden waren „Smousen." Men verhaalde van hen de ongeloofelijkste domheden. Zoo werd verteld van een Westfalinger, die zijn neef te Amsterdam kwam bezoeken, welke in de voormalige Servetsteeg bij de Warmoesstraat verblijf hield, 't Was winter, en er lag vrij wat sneeuw voor het huis. Toen de Westfalinger weer in zijn land was teruggekeerd, schreef hij tegen den zomer zijn neef een brief, om hem voor het genotene te bedanken. Het adres van dien brief luidde: „Aan mijn neef N. N. te Amsterdam, in de Smeerdoeksteeg, waar een groote hoop sneeuw voor de deur ligt."

Of dit waar gebeurd is weet ik niet. Zeker is dat de huizen toen geen nummers hadden, zoodat het wel noodig kon zijn, hen zoo nauwkeurig mogelijk aan te duiden.

Maar al lag er ook nu geen dikke sneeuw voor de deur, toch hield Starke het in zijn herberg niet lang uit. Want al betaalde men er ook niet veel, toch werd zijn reeds niet welgevulde beurs met den dag platter, wijl er wel uitging maar niet inkwam. Hij verlangde aan 't werk te gaan en wat te verdienen. Daarbij kon het ^ezin, aan de vrije, irissche lucht gewoon, zich kwalijk voegen in de muffe bedompte steeg, zoo eng dat een dik mensch er nog net in kon. Frissche en luchtige woningen echter waren toen voor weinig geld nog vrij wat moeielijker te Amsterdam te vinden dan nu. Toch kreeg Starke door de hulp van een paar geloofsgenooten, weldra een woninkje in de „Plantage" een toen pas aangelegde „brave wandeling" voor de Amsterdammers, waar men ook geringe huisjes had en vooral drinkwinkels. 't Lag wel wat veraf, maar vooreerst was men nu geholpen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's