GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

XIII.

UIT HUIS.

De eerste week die Christina in haar nieuwe werkkring doorbracht, was voor haar bijzonder leerrijk. Eiken avond viel er thuis heel wat te verteilen.

Dit begreep Christina al zeer spoedig dat, mochten ook al mijnheer en mevrouw „goede menschen" heeten, zij geen vrome menschen waren. Men begon den dag wel met een Christelijk lied en een van buiten geleerd gebed; soms werd er ook nog wel uit den Lutherschen Bijbel voorgelezen, maar dit alles ging meer uit oude gewoonte dan van harte, 's Morgens bij het ontbijt was mevrouw vaak nog niet op, hadden de kinderen haast om naar school te komen en verlangde mijnheer naar zijn zaken of liever zijn genoegens. O/er God en Zijn dienst werd in huis nooit gesproken. Daar is de kerk voor, zei mevrouw, als het voorkwam.

Het ging in huis vroolijk toe, al betwijfel ik zeer of het de ware vroolijkheid is, die buiten God omgaat, ja Hem eigenlijk ontvlucht. Zorgen had men hier zoo min mogelijk. Mevrouw was veel uit, mijnheer bemoeide zich methuiszaken weinig en veel werd nu aan de dienstboden overgelaten, die het op hun beurt er makkelijk van namen, zoo zelfs dat Christina's komst eigenlijk ten doel had, dat voortaan althans iemand een oog in 't zeil zou houden, opdat niet tenslotte heel het schip verkeerd liep. De twee meiden hadden dit ook zeer goed begrepen, en daarom in 't geheim besloten de juffrouw den voet dwars te zetten. Wat had deze „poltenmoffin" hier als potkijkster dienst te komen doen? Gelukkig echter had Christina's vriendelijkheid en dienstvaardigheid reeds na een paar weken de harten zoo gewonnen, dat van het snoode plan niets kwam.

Gemakkelijk was Christina's taak in het eerst met. Mevrouw had, zooals de meiden leiden, „veel noten op den zang" en liet liefst alles aan de jufftouw over, als zij zelf maar haar gemak kon houden en bij het kleeden en allerlei bezigheden zooveel mogelijk werd geholpen. Doch allengs werd de taak voor de juffrouw makkelijker, en kreeg zij wat meer smaak in het eerst zoo ongewone leven.

Nu was dat niet onbegrijpelijk. Er heerschte in dit huis veel bezigheden, 't Ging er soms bij veel gasten gezellig toe, er was overvloed van alles, tot van wijn en muziek. Er waren veel vroolijke menschen, en er werd geschertst en gelachen, pret gemaakt en daarbij had niemand t bij zonder druk. —Zoo heer zoo kngcht.

Had Christina, toen zij voor het eerst onder vreemden gaan zou, de bezorgdheid van haar ouders wel wat onnoodig gevonden, ook zelf had ZIJ des Heeren zegen en bewaring niet gevraagd, 't Zou wel goed gaan. En het ging ook goed, naar wat voor oogen was. Maar ongemerkt kreeg Christina ook smaak in het eigenlijk goddelooze leven, dat is, leven zonder God, 't welk hier in huis heerschte. Haar - vriendelijkheid en dienstvaardigheid hadden haar ook nog bij anderen dan de dienstboden weldra bemind gemaakt. De kinderen hielden veel van haar en Mevrouw Kooij verbaasde zich, dat het kleine volkje niet alleen, maar zelfs het oudste der kinderen nu zoo handelbaar was, terwijl men vroeger steeds in zekeren zin op voet van ooriog met Mama had geleefd. Mijnheer die tot de huiszaken, waarmee hij zich met bemoeide, ook de kinderen scheen te rekenen, behalve het oudste, zag toch zeer goed, dat alles geregelder ging dan vroeger en liet dit zijn nieuwe huisgenoote meermalen merken.

Zoo werd Christina geheel ingeburgerd en nam ook veel van de zeden en gewoonten van het huis over. Ze had verkregen wat haar hart wenschte, een hoogeren stand, omgang met heden van afkomst hooger dan zij en daarbij was zij nu Juffrouw, kon zich mooi kleeden, en voorts was er alle uitzicht dat het haar aan niets ontbreken zou. Reeds nu had zij enkele kleine geschenken ontvangen, die zij met vreugd thuis kon laten zien als bewijzen dat zij voldeed en dat alles best ging. Nu, ook vader en moeder waren hartelijk blij dat hun dochter in het zoo ngewone werk zoo voorspoedig was. Ook kwam et geld dat Christina al spoedig inbracht best e stade, vooral m den wintertijd, en de dochter an haar kant was blij iets voor haar ouders e kunnen doen. Maar toch waren die laatsten lles behalve zonder zorg. Ze zagen heel goed, at hun dochter zich al minder getrokken geoelde tot het eenvoudig ouderhuis, en bovenal at Christina, die in Duitschland altijd voor en vroom kind" had gegolden, al minder ust betoonde tot den dienst des Heeren.

Nu het een hing met het ander aum. Had Christina in het eerit des aronds altijd naar huis verlangd, dat was nu veranderd. Zij vond het bij Mevrouw Kooy wel loo prettig als in het ouderlijk huis. Zoo verraste zij dan op een avond haar ouders met de meedeeling dat Mevrouw haar had voorgesteld in het vervolg des avonds niet meer naar huis te gaan. Moeder su^ niet vrolijk bij dat bericht en vroeg:

„Vindt je dat self dan wel aangenaam"?

„Dat juist niet" zei Christina, „maar ik zie ook dat het niet anders kan. Er is 's avonds nog dikwijls een en ander te doen, en het is ook een heel eind loopen, tweemaal op een dag, en de Haarlemmerweg is's avonds eenzaam, en de knecht kan niet altijd meegaan tot aan de poort, en"., ..

„Toch had ik liefst dat het niet gebeurde", zei vader, „We zullen je 's avonds zoo missen, en jij ons zeker ook".

„Natuurlijk maar ik heb eiken Zondag bijna geheel vrij en ook nog een avond in de week, en krijg ook nog meer loon. Mag ik dat nu weigeren? "

De waarheid was dat Christina zelf mee haar best had gedaan om bet zoo ver te brengen. Hoewel met tegenzin gaven haar ouders eindelijk toe. Toen zij dit aan Mijnheer en Mevrouw meedeelde, waren deze recht in bun schik, zooals spoedig bleek.

't Was namelijk September, de tijd van de Amsterdamsche kermis, die nu gelukkig allang is afgeschaft. Dan stonden ook op het Haarlemmerplein kramen en tenten, en ging het soms zeer dol toe, wat in die buurt vooral begrijpelijk war. Mijnheer Kooy hield aiet van de kermis, omdat hij ander vermaak had en de pret op het plein was voor een als hij te min, maar toen hij Christina's besluit vernomen had zei hij: „Dat doet mij genoegen, juffrouw, en daar zullen wij eens een vroolijken avond voor hebben.

Een paar dagen later gingen man en vrounr met de huishoudster op een avond naar het plein, waar alles dooreen joelde en schreeuwde en het vroolijk toeging. Voor een tent stond een jonge man met een roode muts op, een kunstemakerspak aan en een stokje in de hand. Hij noodigde burgers, boeren en buitenlui uit zijn tent binnen te treden, waar men danste op het koord, door hoepels sprong, goochelde en allerlei fraais meer. Voor vijf stuivers kon elk een voorstelling bijwonen; ook des verkiezende voor drie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1911

De Heraut | 4 Pagina's