GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

I.

EEN FEESTELIJK BEGIN.

Dat het jaar 1618 een der merkwaardigste • in onze geschiedenis is geweest, zal ik den meesten lezers wel niet behoeven uit te leggen, 't Was trouwens een jaar van ontzaglijke beteekenis voor vele volken van. midden-Europa.

Maar bracht 1618 ons het einde van langdurige twisten, voor andere landen was het juist het begin van een geweldigen krijg, den dertigjarigen oorlog, niet de langdurigste, maar zeker de gruwelijkste, die ooit in Europa heeft gewoed.

Doch dat kon (n den tijd waarvan wij hier thans willen spreken, de lente van het bovengenoemde jaar, nog niemand voorzien. Wel waren het booze tijden vol beroering; wel begon in de Oostenrijksche eiflinden van den Duitschen keizer Ferdinand een vervolging die op geheele uitroeiing van het Protestantisme was gericht, maar niemand wist, dat dit het voorspel zou zijn tot een zoo verdeifelijken en vernielenden oorlog.

Wel allerminst dachten daaraan zeker de groep vroolijke jongelieden, die op een der laatste Aprildagen door de zware vestingpoort van de vrije rijksstad Regensburg in de Palts de lange vestingbrug over, naar buiten trokken. De jongelingen, een twintigtal, waren in feestkleedij, die bewees dat zij tot de gegoeden, ja veelal tot de zeer welgestslden moeaten behooren, gelijk de stad er velen telde. De meesten droegen wambuizen en korte broeken van donker gekleurd fluweel, waarover los een mantel hing. Zijden hozen of kousen en lage met zilver gegespte schoenen omsloten been en voet. Allen droegen op het hoofd een soort van mutsen of baretten met hoogwuivende veeren bestoken. Enkelen, in het midden van de groep, hadden die muts getooid met een krans van groene bladeren. Onder vroolijk gfjuich verliet het troepje de stad, en herhaaldelijk werd een lied aangeheven, dat sloot met de woorden:

A, A, A, Valete Studia

De lezers die Latijn verstaan, zullen uit deze laatste woorden, die een vaarwel aan de studie beduiden, reeds begrepen hebben wat jongelui zoo vroolijk ter poort uittrokken, 't Waren allen leerlingen iran het „Gymnasium poeticum, " zooals hun school heette, die door de mildheid der burgerij van Regensburg was gesticht. Jongelieden uit de stad en nog andere konden, na de gewone school doorloopen te hebben, daar hun opvoeding voltooien of wel zich voorbereiden voor de Hoogeschool. Van die gelegenheid werd druk gebruik gemaakt.

Ditmaal gold het iets bijzonders. Het leerjaar was geëindigd en voor enkelen die tenslotte een voldoend examen hadden afgelegd, was daarmede de tijd gekomen, om voorgoed het gymnasium te verlaten, 't welk zij „absolvirt"

hadden, gelijk men dat noemde. Dit waren de vijf jongelni die groene kransen droegen en begeleid door de anderen, in feestelijken optocht door en rondom de stad gingen, een feestelijkheid die alle jaren wederkwam. Men besloot met een goeden maaltijd des namiddags, waarna zij die niet in Regensburg woonden, de reis naar het ouderlijke huis aanvaardden.

Door de schoone omstreken der stad ging de optocht tot men een plek bereikte dicht bij de oude steenen brug over den Donau. Daar in de voorstad werd even stil gehouden en in een dér vele berbergen een glas wijn gedronken oip het welzijn van het zestal dat het gymnasium ging verlaten. Daarna begaven allen zich naar het groote prachtige huis bewoond door den raadsheer Koenraad von Rothecfels, dicht bij den zoogeaaamden Goliath, een soort van toren, die nog bestaat.

De heer Von Rothenfels behoorde tot een aanzienlijk adellijk geslacht. Hij was een man van groot vermogen en algemeen geacht om den wijzen raad dien hij gaf, en zijn vriendelijkheid jegeas de armen. Dat bij hem d afscheidsmaaltijd zou plaats hebben, had zijn goede reden. Immers, een der vertrekkende jongelui was zijn neef Otto von Rothenfels, wiens ouders op eenige uren afstands op hun landgoederen woonden. De neef had zoolang hij het gymnasium bezocht bij zijn oom en tante gewoond. Thans zou dit ophouden en 't was dus in dubbelen zin een afscheidsmaal, 't welk hier gegeven werd. Toch ging het er vroolijk toe, temeer daar het ongewoon late uur voor dien tijd — want om drie uur na den middag nog middagmiaX te houden, kwam toen terecht bij t iemand op — de magen graag gemaskt had. Zoo werd er in gulle vroolijkheid gegeten en gedronken, menig hartelijk afscheidswoord gesproken, ook tot de gastvrouw, velerlei afspraken gemaakt en vele beloften gedaan voor de toekomst. Ze konden weinig vermoeden, de vrooHjke jongelni die hier bijeen waren, hoe als in een oogenblik, en weldra, de tijden zoo zouden veranderen, dat de meeste beloften niet konden gehouden worden en de vervulling van vele heilwenschen zeer onzeker werd.

Eén was er echter, die wellicht reeds onder dien indruk verkeerde, wijl hij meet wist en vooral meer voorzag dan zijn jonge gasten. Dat was heer Kcenraad, die, al betoonde hij zich vroolijk nu de kroon gezet was op de studie van zijn neef, toch blijkbaar de ernstige gedachten die hem vervulden, niet geheel van zich kon zetten. Dat bleek ook uit de weinige woorden, waarmee hij na den lofzang en het dankgebed het samenzijn besloot. Hij wees de jongelieden op het heerlijke van de gelegenheid om zich te bekwamen, vooral wijl dit geschieden kon in een stad en op een school, waar het licht des Evatgdies helder scheen, een stad die nu reeds bijna honderd jaar de leer der waarheid kende en haar belijders steunde. Ik hoop, zoo sprak hij beteekenisvol tenslotte dat ook gij, wordt het noodig, vromelijk voor de waarheid en de vrijheid strijden zult, want niet de Paus maar Christus is het eenige Hoofd.

Deze ernstige woorden maakten, juist wijl ze aan het einde van een feest kwamen, diepen indruk. Toch duurde het niet lang, of de jongelui herwonnen ba a oude vroolijkheid en na een hartelijk afscheid gicg men welgemoed uileen met een blij: „tot weerziens !'

Maar het zou lang duren eer dat woord voor sommigen der vertrekkenden werd vervuld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's