GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Wij znllen dezen in het nieuwe jaar maar de •ente beurt geven. Anders toch moeten we weldra «cAr het vervolg van ons verhaal uitstellen.

Onze lezeres E. J. S. te A. schrijft:

„Mag ondergeteekende a eens lastig vallen door eene verklaring te vragen van de beteekenis van het getal 13. Nog zoo vaak hoort menb.v. wanneer dusdanig aantal gasten aan een diner i) zal aantitten of anderzins, dat daarover eene opmerking wordt gemaakt, al stoort men er zich dan ook verder niet aan, 't wordt dan toch genoemd.

Uit mijn kinderjaren herinner ik mij nog uit mijn schoolboek een lesje waar als opschrift boven stond: Dertien aan tafel, en daarvan is mij nog enkel bijgebleven, dat 't volgend jaar op dien datum de moeder gestorven was. De laatste zin luidde: De moeder zat boven aan •en anderen disch.

De strekking weet ik er niet meer van, omdat ik tr waarschijnlijk toen niet zoo nieuwsgierig naar was als nu, maar ik bedoel er mede, dat 't daar in een Christelijk leesboek toch ook genoemd werd.

Nu wilde ik zoo gaarne van u hooren, of er termen voor zijn, dat een Christen 't mag vermijden? Of zelfs noemen. Ik dacht, dat 't misschien van heidenschen oorsprong was".

In de getallen heeft men te allen tijde zekere beteekenis g? zocht. De Heilige Schrift bewijst, dat ook werkelijk enkele getallen soms bepaaldelijk iets aanduiden. Ieder bijbellezer weet b.v. hoe de getallen 3, 7, ia, 40 en andere herhaaldelijk in den Bijbel voorkomen. Duidelijk blijkt b.v. dat het zevental de volmaaktheid in zich zelf aanduidt.

Nu wijst het getal 3, veelal op hemelsche of geestelijke dingen; het getal 4 op aardsche of stoffelijke. Uit de verbinding van deze twee 3X4 ontstaat dan het getal ia, dat zoo een volkomenheid, een afgerond geheel aanduidt. Zoo bestond Israel uit 13 stammen, waren er 13 apostelen, heeft het nieuwe Jeruzalem 12 poorten, enz.

Nu is I3 het eerstvolgend getal na 13, en geeft dus den indruk van aan de volkomenheid, aan het geheel nog iets te willen toevoegen, wat natuurlijk onnoodig is. Zoo kreeg de dertiende de beteekeris van de onnoodige, de overbodige, de niet gewenschte. En aldus ontstond de meening, dat deze dertiende best te missen was en e dus eerlang wel af zon vallen. Deze meening, hoewel zij op niets steunt, heerscht nog bi velen, zoodat men zelfs tracht het getal 13 op alle wijs te mijden, b.v. bij het nummeren van vertrekken.

Wat nu het slot van den brief aangaat, zoo is duidelijk, dat een Christen dergelijke opvat tingen, die louter bijgeloof zijn, niet alleen mag, maar ook moet mijden, en ook beter doet er in gezelschap niet van te spreken. Wij gelooven met Marnix „dat God de Heer daar Boven alle ding regeert".

Onze lezer B. te W. vraagt een toelichting van een ptukske uit het oude, welbekende gedicht Reintje de Vos. Het luidt aldus:

Dit verhoorde al nu Reinaert, Die voor sine poorte lach, Daer hi vele te legghene placli. Dor waremhede van de sonnen, Bi der tale, die Bruun heeft begonnen Bekenden altehant Reinaert, Ende tart bet te dale waert In sine donkerste haghedochte. Menichfout was syn gedochte, Hoe hi vonde sulken raet, Daer hi Bruun, den feilen vraet. Te scheme mede mochte driven Ende selve bi sine ere bliven. ~

Allereerst dit:

In het begin van het gedicht wordt verhaald, hoe Nobel, de leeuw, de dieren bij zich ontvangt. De vos Reinaert komt echter niet, wijl hij veel kwaads heeft uitgericht. Alle beesten klagen hem aan. Na woidt Bruin de beer uitgezonden om den vos voor koning Nobel te dagen.

Bruin gaat naar Mapertuus of Malepartus d.i. booze streken, zooals de sterke vesting heet, waarin Reinaert zich heeft verscholen, en roept voor de poort staande tot Reinaert, dat hij met hem mee moet gaan naar den koning. Dan volgen de regels bierttoven veimeld.

Deze beteekenen dit:

Dat alles hoorde Beinaeit die voor zijn poort zich lag te warmen in de zon, gelijk hij veel placht te doen. Aan de stem van Bruin herkende Reinaert hem dadelijk, en kwam wat meer naar beneden in zijn donkersten schnilhoek. Intusschen gingen hem alleriei gedachten door het hoofd, hoe hij een middel zou vinden

1) Heet in ooxe taal middagmaal. om Biuin, die een geweldige vraat was, eens beet te nemen, en er zelf met eer af komen.

Is er ook met zekerheid iets te zeggen, hoeveel menschen in het land Kanaan woonden?

G. W.

Op deze vraag is het moeilijk een bepaald antwoord te geven, want ten eerste was Palestina of het land Kana3.n niet altijd even uitgestrekt, en ten tweede is er groot verschil al naar den tijd, dien men aanneemt.

Sommige gedeelten van het land, b.v. de smalle kuststrook waar de Philistijnen woonden, moeten zeer bevolkt geweest zijn. Want zij, hoewel een zeer klein land bewonende, konden toch in Sauls tijd 30.000 wagens, 6000 ruiters en nog talloos veel voetvolk op de been brengen. Het scheelt dus wel, of men hun land ook tot Kana& n rekent.

In de tijden der aartsvaders was Palestina weinig bevolkt. Anders hadden er geen zwervende herders met hun vee kunnen rondtrekken en met zooveel volk als b.v. Abraham. Liter werd dit anders, want reeds bij den uittocht uit Egypte telde men zeker meer dan twee milliosn Israëlieten. Na hun komst in het land ontstonden ook enkele groote steden. In den tijd Aix Richteren schijnt de stam van Ephraim meer dan 300000 zielen te hebben geteld. Benjamin 130.000 en de verdere stammen 400.000 strijdbare mannen. Dit wijst weer op twee millicen zielen.

In Davids tijd echter had een volkstelling plaats, die vermoedelijk ons een getal aangeeft van een vijfmillioen zielen. Kort daarna onder Rehabeam had het kleine rijk van Juda .toch 180000 jonge, slrijdba'e mannen. Er waren dus vele inwoners. Later bij de wegvoerbgen werd het land van inwoners beroofd. Ook dit ver anderde echter weer. In de tijden na Christus telde men te Jeruzalem wel eens twee en een half millioen Paaschgangers, waarvan de mees ten uit Palestina. In dien tijd was het land zeer dicht bevolkt, al is moeilijk aan te nemen wat Josephus zegt, dat er tien milioen menschen in woonden. Reeds met de helft zou het zoo bevolkt moeten geweest zijn als thans ons vader land. Het land Kanaan was kleiner dan Nederland.

Men heeft wel eens gevraagd, hoe zoo veel menschen op zulk een kleineplek konden leven, daar toch met handel en nijverheid weinig werd verdiend. Maar men moet niet vergeten dat Palestina uitnemend bebouwd werd en zeer vruchtbaar was, een land vloeiende van melk en honig. Bovendien hebben de Oosterlingen lang zoo veel behoeften niet als wij.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's