GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Waarheidsvriend, die met onverdroten jver opkomt tegen het oneerlijk spel, dat de odernen in de Hervormde Kerk spelen, heeft et over de wijze, waarop de moderne predinten vragen stellen bij het afnemen van de eiijdenis des geloofs:

In tal van plaatsen zijn door moderne predikan-a B weer vragen gesteld bij de openbare belijdenis, ' „P"»eipeel verschillen met de vragen in art. I KV°^ .°P het Godsdienstonderwijs voorgeschreven. ^ieo IS vrij om de vragen zelf, te formuleeren ~ maar men ig niet vrij om het beginsel in die nH "*ergelegd te verwerpen, en het door een i, .? * waarheid te verwisselen, welke er princiiM van verschilt.

Die b.v. de drieeenheid God* ontkent, die het wonderbaarlijke m Chrwtus loochent, die Golgotha eenvoudig de bevestiging noemt van de overtuieine van Christus, die het kruis alleen ziet ali een symbool van den lijdensweg des Christens — die verschilt principeel met den geest en met de hoofdzaak van de leer der Herv. Kerk en kan en mae geen predikant zijn in de Herv. Kerk en mag ook l°i-i^ - ^ 2**" ^"^^Sen stellen bij het doen vao belijdenis, die principieel verschillen vandevraeen door de Kerk in art. 39 omschreven.

En daarom, als moderne menschen hun rechten m de Herv. Kerk willen bewijzen, door te zeeeen • »we zijn toch toegelaten in de Kerk!» — dan antwoorden we: ida's waar, maar hoe ? a

Is de predikant, die moderne leerlingen toeliet, zoo eerlijk geweest om zijn beroepsbrief te laten zien, waarin staat, dat hij bij zijn prediking en bij zijn onderwijs ölets anders zal verkonditen dan t geen naar Gods Heilig Woord is? En heeft hij ook laten zien, dat allen die met den geest en met de hoofdzaak vaii de leer, neergelegd in de Ned Geloofsbelijdenis, in den Heidelb. Catechismus en in de Leerregels van Dordt, verschillen, niet in de Herv. Kerk thuis hooren?

Heeft hij ook gezegd, dat het altijd de eerlijke bedoelmg geweest is in de Herv. Kerk, dat men, yrij in bijkomstige dingen, in hoofdzaken met elkaar zou overeenstemmen, opdat het huis niet tegen zichzelf verdeeld zou raken ?

En heeft hij, als wetenschappelijk en ethisch ontwikkeld man, niet verteld, dat ieder het zedelijk recht mist om den naam te blijven dragen, ais de waarheden, in dien naam vervat, worden prijseegCYen?

De naam Hervormd heeft een degelijk erkende historische beteekenis gekregen en het is alleen een ruwe conscientie en een verstompt hart, dat den naam wil blijven houden als het wezen wordt verworpen.

Wie kan het met een eerlijk gemoed bevestigen Hervormd te zijn, in de Hervormde Kerk thuis te hooren — als alles wat kenmerkend Hervormd is, verworpen wordt?

De leer van de Schrift, de leer van de sacramenten, de leer van de tucht verwerpt men. De leer aangaande de drieeenheid Gods, aangaande het verzoenend lijden en ster»en van Christus, aangaande de opstanding des vleesches loochent men.

Eigenlijk mist men élk aanrakingspunt met de leer der Hervormde Kerk.

En daarom handelen de moderne predikanten oneerlijk, als zij bij het toetreden als proponent in de Kerk, welbewust met den geest en met de hoofdzaak der Herv. leer verschillend, beloven overeenkomstig die leer te zullen spreken en handelen.

Ze handelen oneerlijk, als zij met onderteekening-van hun beroepsbrief beloven in het midden van de Herv. Kerk niet anders te zullen spreken en handelen dan overeenkomstig Gods Heilig Wood.

Ze handelen oneerlijk, als zij ook anderen bewegen om maar tot de Kerk toe te treden als lidmaten, al verschillen ze met den geest der Hervormde leer en al draagt hun levensbeschouwing een gansch ander karakter.

Zij die geroepen zijn op de gemeente toe te zien en te waken voor de belijdenis en den wandel der gemeenteleden, zij moesten zelf beginnen met de belijdenis in geest en hoofdzaak toe te stemmen en anderen te verhinderen, dat zij zich niet verbinden aan een ketk, waar ze niet thuis hooren.

Maar we leven wat dft betreft in treurige dagen.

Want waar men alle zedelijk recht mist om in de Herv. Kerk de grondslagen van de Herv. Kerk te ontkennen en om te woelen, daar gaat men rustig voort in deze, bewijzende dat de conscientie niet meer spreekt en het gevoel is afgestompt.

Laten we den ernst van déze schrikkelijke omstandigheid toch gaan voelen.

Laten we niet in het paradijs van den dwaas gaan wonen en de handen voor de oogen houden of zeggen: 't is zoo erg niet.

Laten we ook niet onzen intrek nemen in den kripg van hen, de God verzoeken, door te zeggen: de Heere moet hét maar anders maken — wij doen niets.

Laten we den ernst van den toestand gevoelen.

Laten, we, met.Maria.Magdatena.uitschreeuwen^ »zij hebben mijoen Heere weggenomen.«

Nooit was er dringender benoefte aan de stemmen der getrouwen dan nu — om voor de leer der Kerk op te komen !

Niet minder belangrijk is, wat ze in hetzelfde nummer schrijft over de poging om de Staatsschool weer Ctiristelijk te maken.

Wat is er op schoolgebeid véél veranderd.

De Overheid wilde schoolmeesteren. Zooals de heidensch-grieksche opvatting was: de Staat moest de kinderen opvoeden tot staatsburgers.

Waartegenover staat de bijbelscb-christelijke opvatting: de ouders hebben hunne kinderen op te voeden in de vreeze des Heeren.

Zoo oud als Gods Woord is, zou oiid is ook de regel: e ouders moeten zorgen voor hun kinderen. Lees Deui. 6:7; Ps. 78: enz.

De idee van de Openbare School is dus zuiver heidensch. De Staat laat in het openbaar van Staatswege de kinderen onderwijzen in 't geen zij als toekomstige staatsburgers noodig hebben.

De idee van de bizondere, van de Christelijke Sool is dus geheel Bijbelsch: de ouders zorgen er voor dat hun kinderen onderwijs ontvangen tot eere Gods, tot welzijn voor eigen levensweg.

Nu wilde men aanvankelijk niets weten van dat bizonder, van dat christelijk onderwijs.

Vader Staat zag het met leede oogen aan, dat de School aan de Ouders kwam en dat de kinderen werden onderwezen naar den eisch Gods, in Zijn Woord ons bekend gemaakt. e

En geen middel is onbeproefd gelaten om het bizonder, het Christelijk Onderwijs den kop in te drukken. d

Evenwel, de Heere heeft het voorspoedig gemaakt.

In het jaar 1857 waren er 58 Christelijke Scholen: in 1891 waren er 500, in 1901 waren er 651 en nu in 1913 zijn er bijna lioo.

11oo Protestantsche Scholen; Scholen met den Bijbel — waar ongeveer 170 duizend kinderen onderwijs naar de Schriften ontvangen.

Voor een goed deel onderhouden door den Staat — maar in 1912 gaven de protestantsche christenen alleen in de Unie-collecte toch nog 100 duizend gulden voor hun Scholen met den Bijbel. d a

OI wat heeft de Heere groote dingen gedaan; dies zijn wij verblijd.

En nu willen we niet weten van accordeeren met den Staat. Nu willen we niet hooren van halve maatregelen met het Openbaar Onderwijs.

We blijven met ernst en met kracht vragen aan een Christelijke Overheid: doe wat Gods Woord u beveelt.

Geef aan de Ouders volledige vrijheid om hunne kinderen naar den eisch van Gods Woord te onderwijzen en steun die Scholen met alle krachten, naar 't geen billijk, behoorlijk, wenschelijk, noodig is.

Vader Staat doe ons recht.

Ga zelf geen Orthodoxe, neutrale, Roomsche en Joodsche Scholen oprichten. Met vier aangezichten tegelijk loopt Gij tegen vier muren U te pletter. Geef vrijheid aan de Ouders en Gij doet recht in het midden van Nederland, dat Gods Woord nog niet vergeten is en dat prijs stelt op de vrijheid van zijn burgers. g s d t

Trouwens, de oogen gaan steeds meer open voor het gevaar, dat hierin voor de ontwikkeling onzer vrije Christelijke School schuilt, gelijk blijkt uit een citaat, dat de Waarheidsvriend anhaalt uit een Kerkblaadje uitgegeven door D. J. C. V. Meischke te Raamsdonkveer en Ds. . C. S. Lochei te Waspik:

De kerstening der. Openbare school, daar heen wil Dr. Kromsigt OM terug roepen. We eiechen heel het volk voor den Heere op.

En toch: Het is gemakkelijker te neggen, hoe het Slet moet, dan Koe het wel moet. Bféngt het h v middel, dat Dr. Kromsigt voorstelt, ont nu waar we wezen moeten? Hij stelt voor: facultatieve splitsing der volksschool naar de verschillende gezindten. Wat de praktijk aangaat, zal 't op sommige plaatsen helpen; maar zouden niet onze kleine Hervormde minderheden in Brabant en Limburg nog meer in het gedrang komen? En wat het beginsel aangaat: ontkomen we op dien weg aan de splitsing van ons volk? Beantwoordt die splitsing aan den eisch: Heel de Kerk en héél het volk? Is het zulk een groot verschil, of we »de vrije school voor geheel de natie« hebben, of dat de verschillende gezindten de openbare school verdeelen ? Het »ge!iik rfch'« van geloof en bijgeloof (en ongeloof? ) büjft zoodoende nog meer gehandhaafd. Alvorens van harte met het voorstel in te stemmen, zouden we deze vragen gaarne beantwoord zien.

Aan welk citaat de Waarheidsvriend dit nog toevoegt:

Wij willen daar óok de aandacht nog eens op vestigen. Komt op deze wijze de stelling: > héel het volket niet op haar rug te liggen ? Wordt niet eenvoudig de werkelijkheid aanvaard: > een volk, dat verdeeld is? ( En is het wel waar, dat op deze wijze de Overheid uitkomt als een Christelijke Overheid, daar zij het volk verdeelt in groepjes van orthodoxen, neutralen, fongeloovigen, vijandi' gen, socialisten enz. enz. zijn er dok nog), Roomschen en Joden en »elk wat wils* geeft?

En wat is het voordeel dat déze 'splitsing heeft boven > de vrije school voor heel de natie? «

We vinden het zoo jammer, dat de kwestie door Dr. Kromsigt zóo gesteld is en telkens weer gesteld wordt.

Want wanneer het om het tste beginsel in de schoolkwestie gaat, dan is het toch dit: een christelijke Overheid heeft te zorgen, dat de school zooveel mogelijk aan de Ouders komt. De Heere legde aan de Ouders de taak op hun kinderen op te voeden, te onderwijzen en te doen onderwijzen. Dat de Staat gaat schoolmeesteren is maar een heidensch beginsel.

Moest nu niet als éen man worden 'opgetrokken onder de leuze: de vrije school voor héél de natie ? En moest het dwaze denkbeeld van een christelijke openbare school, die de bizondere christelijke school kan dood concurreeren niet verre blgven bij alle besprekingen in deze?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's