GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Vele leden doch één lichaam”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Vele leden doch één lichaam”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar één lichaam. 1 Corinthe 12 : 20.

Telkens komt de Heilige Geest er in de Heilige Schrift op terug, dat we onder Christus, als ons Hoofd, wel vele leden, maar toch steeds één lichaam zijn.

Toch geraakt dit o, zoo veelomvattend zeggen in de gewone voorstelling zoo weinig tot zijn recht.

Dit ligt daaraan, dat men het woord lichaam veelal verkeerd opvat.

Tweeërlei zin toch kan dit woord hebben, eigenlijk is de ééne, en overdrachtelijk is de andere.

Overdrachtelijk spreken we dan veelal van een corps, van het lichaam, der vereeniging, van het volkslichaam, en zooveel meer. Bedoeld wordt dan, dat er menschen zijn, die zich vereenigen voor een bepaald doel. Die menschen vormen dan een corporatie. En evenals men bij 't lichaam van leden spreekt, zoo zijn er dan ook in zulk een corps, in zulk" een gemeenschap, in zulk een corporatie personen die er leden van zijn. Dat heet dan wel een lichaam, maar slechts in overdrachtelijken zin. Het is dan een verbond van menschen dat door menschen gemaSkt is, en alleen aan hun wil hangt. Wil een lid er uit, dan neemt hij zijn ontslag. Ook kan hij lid van tien, twaalf zulke lichamen tegelijk zijn. En voor zijn lidmaatschap in elk van deze lichamen betaalt hij dan zijn jaarlijksche contributie. Co7-ps is geheel hetzelfde. Dit toch' is alleeij het Latijnsche woord. In het Latijn heet het lichaam corpus.

In dien overdrachtelijken zin spreekt men nu ook van de Kerk als lichaam, en wel als een lichaam met leden. Dit lichaam bestaat dan alleen uit personen, die in een stad of dorp bij dezelfde kerk zijn aangesloten. Zij zijn dan van die kerk de leden. Straks verhuizen ze, en worden leden van een andere kerk elders. Geestelijke waarborg ligt hierin voor 't minst niet. Een gansch goddeloos persoon kan jarenlang lid van het lichaam eener plaatselijke kerk zijn. Er is dan eeniglijk sprake van een kerk als instituut. Een instituut dat door menschen gemaakt en ineengezet is.

Doch dan is er natuurlijk geen sprake van een lichaatn in eigenlijken zin. Het woord lichaam is dan slechts als beeld gebruikt, om een corporatie met hare leden uit te drukken;

Zoo is zelfs een studentencorps een lichaam, doch natuurlijk alleen bij manier van spreken.

Een lichaam met eigen aderenweefsel, bloedsomloop, en vermogen tot voortplanting is er dan niet.

Het is dan alles bloot formeel, en puur uitwendig bedoeld. Een wezenlijk lichaam heeft natuurlijk nooit anders dan een en hetzelfde hoofd. Gaat 't hoofd er af, dan houdt ook het lichaam op te bestaan. Daarentegen bij zulk een overdrachtelijk lichaam gaat 't hoofd dat er was, er gedurig af, en dan wordt weer een ander als het hoofd ervan gekozen. Een duidelijk bewijs, dat we dan eeniglijk met beeldspraak te doeh hebben, en dat dit overdrachtelijk gebruik van 't woord lichaam, met de eigenschappen van een wezenlijk, van een heusch, van een organisch bestaand lichaam slechts iets in den uitwendigen vorm gemeen heeft.

Heel iets anders is het daarentegen, als er sprake komt van 't lichaam der menschheid, 't zij dan van de oorspronkelijke menschheid gelijk God die schiep in het Paradijs, 't zij van de nieuwe menschheid, gelijk deze bestaat en leeft onder Christus als haar Hoofd.

Dan toch hebben we te doen met een lichaam in geheel eigenlijken zin.

In overdrachtelijken zin genomen, zijn er eerst de leden, en dan voegen zich deze leden 'zelf samen tot een lichaam en verkiezen zich een hoofd. Daarentegen in het lichaam der menschheid, was het lichaam in Adam en Eva gegeven, en zijn uit dit lichaam de leden voortgekomen, zoodat het lichaam zich steeds uitzette en wies. Dan zijn er niet personen die saamgevoegd worden, of bijeenkomen, maar dan komen de leden uit hét lichaam zelf voort.

Bij een vereeniging door menschen gemaakt, ontstaat het lichaam op mechanische wijze, doordat vele personen , zich samen verbinden door uitwendige statuten. Daarentegen waar God de menschheid schept, wordt van zelf het nakomende geslacht uit het voorafgaande geboren, en hangt de een met den ander door bloedgemeenschap saam.

De vraag is nu maar, hoe staat het met het lichaam waarvan Christus het hoofd is?

Komt dit lichaam op doordien God 't schept, of doordien menschen op eigen gelegenheid bijeenkomen en zich saam vereenigen ?

En dan natuurlijk kan het antwoord van wie bij de Schrift leeft, niet anders luiden, dan dat't God is, die door de uitverkiezing en de wedergeboorte heel het lichaam schept, en zulks wel onder Christus als 't Hoofd ervan.

Dit lichaam der nieuwe menschheid, dat sinds onder Christus als 't Hoofd voortleeft, is riü in den grond der zaak niet anders dan het lichaam der menschheid gelijk God 't schiep in het Paradijs, maar in metamorphose, d.w.z. geheel vernieuwd, en wel met uitscheiding van de verkankerde deelen, en met instorting van nieuw levensbloed.

Aan beeldspraak, aan overdrachtelijk zeggen, valt kier alzoo niet te denken.

In een mechanisth, door menschen ineengezette vereeniging ontbreekt al 't'organische ; in het Lichaam van Christus daarentegen, waarin de wedergeborenen krachtens de Uitverkiezing opleven, zijn de leden uit de generatieve kracht van het Lichaam opgekomen. Het Lichaam is er eerst, en aan dit Lichaam komen de leden straks van zelf, elk lid in eigen hoedanigheid en met eigen bestemming, uit.

Vandaar dat de apostel zoo omstandig verwijst naar 't oog, naar 't oor, naar den voet, kortom, naar de zeer onderscheiden leden, ' die van zelf na de ontvangenis, reeds in moeders schoot, aan het straks ontluikende leven yan het kindeke uitkwamen.

Niets overdrachtelijks, alles eigenlijk.

Een wezenlijk lichaam der wezenlijke menschheid. Dat lichaam der menschheid was krank geworden. Doodelijk krank. Het was vergiftigd. De kanker doet er geheele stukken eens in 't óórdeel uit wegvallen. Er worden stukken afgebet, die verdord waren, en nieuwe stukken 'groeien daarvoor in de plaats. Het is één machtige chirurgische behandeling in het groot. Soms ziet men zulk een wonderbare uitsnijding en weeraangroeiing in de groote hospitalen, ook van het Roode Kruis. Alles even wonderbaar. Maar wat er ook uit hèt kranke of vergif­ t tigde lichaam uitgaat, het blijft hetzelfde lichaam, en verjongd en vernieuwd staat dit als ware het herboren lichaam straks voor u.

Wat hier nu op kleine schaal door onze chirurgie als getooverd wordt, datzelfde geschiedt aan het lichaam der menschheid op geheel wonderbare wijze met Goddelijke grootheid. En dan is wel het lichaam van de in het Paradijs geschapen menschheid nauwelijks meer herkenbaar, maar in het vernieuwde lichaam der herborenen leeft - t toch weer op. Maar nu in Goddelijke weelde en reinheid, vol van heiligheden en heerlijkheden. En zulks xander Christus als 't Hoofd.

Dr. A. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 augustus 1916

De Heraut | 2 Pagina's

„Vele leden doch één lichaam”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 augustus 1916

De Heraut | 2 Pagina's