GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERLOREN DOCH NIET VOOR ALTIJD.

III.

WAT VOORAF GING.

Het is niet te ontkennen, dat de meeste menschen den invloed hunner moeder op hun karakter en daden hooger schatten dan die huns vaders. Vandaar dat het zoo goed is als de ouders in denzelfden geest op hun kinderen werken, en zoo kwaad als de een het met den ander, niet eens is.

En zoo was het hier. Als de vader in zijn strengheid meermalen te ver ging, zorgde moeder het door zachtheid zoo mogelijk weer goed te maken. Dat kon er in zekeren zin nog mee door, maar bepaald verkeerd was, dat zij dit niet deed in overeenstemming met haar man, maar achter zijn rug. De - moeder was een zachte, schuchtere natuur. Zij had grooten eerbied voor het vaste en ernstige wezen en gedrag ' van haar echtgenoot, zoo groot zelfs dat zij het nooit zou gewaagd hebben in zijn tegenwoordigheid een 'andere meening te hebben dan de zijne. Meende de dominee dat het noodig was dat zijn-vrouw hem vergezelde bij een of ander huisbezoek, dan was zij altijd dadelijk gereed. Vroeg hij haar hulp, die werd aanstonds en vriendelijk geboden. Ongelukkig leverde zij zich door haar vreesachtigheid en weifelmoedigheid van zeil in de handen van haar zoon. Reeds vroeg had hij opgemerkt hoe scheef de verhouding tusschen vader en moeder was. en Wulfert liet niet na daar munt uit te slaan.

De eerste maal dat het voorkwam dat zij iets voor haar man verborgen hield, waar Wulfert straf voor kou gekregen hebben, maakte zij zich, wel beschouwd, tot zijn medeschuldige.

De knaap had namelijk tegen vaders gebod irt den tuin met steenen geworpen. Daardoor waren eenige glazen van de broeikast gebroken, wat den predikant niet leek, ook al wijl zijn beurs nooit best voorzien' was. Er rustte vermoeden op Wulfert, doch niunand was er bij geweest, en hel was onmogelijk hem iets te bewijzeji. Moeder, de eenige die uit het keukenraain dv zaak had, gezien, zweeg uit angst voor Wiilfert> lot, ook toen vader vroeg of zij iets wist.

Van dit oogenblik af wist de jongen genoeg.

Wat de vader dus meende op te bouwen werd achter zijn rug weer ter neer geworpen. De goedhartige moeder zag wel in dat zij verkeerd deed, en moest ook begrijpen dat Wulfert op dien weg* nooit gelukkig zou worden. Maar toch ontbrak haar de moed om door vrij uit spreken met haar man aan den verkeerden toestand een einde te maken.

Wat den vader aangaat hij voelde zeer goed • den verborgen tegenstand en twijfelde er ook niet aan, of de opvoeding van zijn zoon werd daardoor droevig bedorven. Maar hij vrat om zoo te zeggen zijn verdriet in zich zelf op. Begrijpelijk is echter dat Wulfert oorzaak werd, dat man en vrouw elkaar koel behandelden, ja vreemd werden.

Het zal deii lezer zeker niet verwonderen dat Wulfert opgroeide tot een uiterst ligtzinnigen jongen. Tegenover' zijn vader werd 'hij steeds meer vaardig in het verbergen en liegen. Jegens zijn moeder toonde hij zich steeds bekwamer om haar door haar zoete woordjes en teederheid allerlei af te troggelen.

Daar het vriend Wulfert niet aan aanleg en gaven ontbrak, had zijn vader hem reeds vroeg voor de studie bestemd. Of het nu echter goed was, uit een jongen met allerlei verkeerde eigenschappen juist een predikant te willen maken is wel eenigszins te betwijfelen. Moeder vond het plan heel goed, gelijk ze trouwens alles goed. vond waar Wulfert genoegen in had. En hem leek vaders voornemen bizonder, niet wijl hij veel verlangen koesterde om vader op te volgen, maar wijl de eerste jaren toch zouden moeten doorgebracht worden aan een gymnasium of aan de hoogeschöol. Geen van die beide inrichtingen was natuurlijk in Wulferts dorp te vinden. Hij zou dus naar een stad moeten en zeker ook naar een groote. Daar zou hij, zoo te zeggen, op eigen beenen staan, zelf geld uitgeven, met vrooUjke vrienden omgaan, vrij zijn, doen wat hij wou. Geen strenge vader zou hem meer van nabij kunnen nagaan of bestraffen. Wat eeii heerlijk leventje! Dominee zijn, dat kwam later.

Zoo was Wulfert naar het gymnasium in een naburige stad vertrokken. Of hij zich op de rechte wijs tot zijn ambt voorbereidde, is wel te betwijfelen.

Op 't gymnasium ging het tamelijk, wat het leeren beteft, doch voortreffelijk wat uitgaan en pretmaken aangaat. Het gymnasium was groot in verhouding tot de stad, wier inwoners voor een goed deel leefden van de vele jongelui, die uit verschillende plaatsen daar hun leertijd doorbrachten, doch waarvan verreweg de meesten bij de burgers binnenshuis woonden en hun geld verteerden, wel te verstaan het geld dat hun ouders betaalden. Uit vrees nu dat 'de jongelui zich .zouden beklagen over de behandeling gaf men hun zooveel mogelijk hun.zin, terwijl niemand scheen te willen inzien hoe verkeerd dat was, allereerst voor de jongelui zelf. Er werden optochten gehouden, iets als tooneelstukken vertoond, gevechten geleverd, allerlei straatschenderij uitgehaald en het eind van alles was, dat er weinig geleerd werd, dat menigeen zijn toekomst bedierf in plaats van voorbereidde, en dat er veelal heel wat te betalen viel, wegens aangerichte schade of gehouden feesten.

De predikant deed zijn best' op de hoogte te blijven van het gedrag zijns zoons. Wat hij hoorde voldeed hem wat het leeren betreft maa: r matig, en wat het gedrag betreft nog minder. Maar hij vernam lang niet alles.

Dat was in nog veel sterker mate het geval wat de uitgaven betreft. De vader had Wulfert een klein maar voldoend weekgeld toegestaan, doch deze, een voorman bij alle pretjes, zat telkens om geld, al was het niet zooveel, verlegen. Daar vader er liefst niet van weten mocht, moest moeder in stilte bijspringen. En dit deed zij ook, hoeveel moeite het mocht kosten en hoe ' verkeerd het was. Wulfert echter ging zijn gang, wel wetend, dat in den uitersten nood moeder er nog altijd was om te zorgen. '

Wij lezen in den 34sten Rijmpsalm vers 6 :

Komt, kind'ren, hoort naar mij; Neemt mijn' getrouwen raad in acht; Ik leer, opdat g' uw plicht betracht. Wat 's Heeren vreeze zij.

Die woorden had Wulfert zeker honderd maal gelezen, althans hooren lezen. Doch zij waren wel tot zijn oor, maar niet tot zijn hart doorgedrongen.

Het vervolg zou dat maar al te duidelijk leeren. ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's