Stemming of lot?
Een onzer lezers vraagt ons, wat er tegen kan zijn, wanneer de ouderlingen en diakenen niet door stemming, maar door het lot worden aangewezen?
Nu zal de bedoeling van deze vraag wel niet wezen, dat de aanwijzing der ambtsdragers in Christus' Kerk alleen door het lot zou moeten geschieden; want niet alleen dat dit practisch onuitvoerbaar zou wezen, maar het zou geheel in strijd zijn met wat de Heilige Schrift ons leert. De eenige maal, dat het Nieuwe Testament gewag maakt van het gebruil' van het lot Wj de verkiezing van een ambtsdrager, is Hand. 1 : 26 waar de verkiezing van een Apostel in de plaats van Judas Iscarioth ons verhaald wordt. En ook dan wordt het lot eerst geworpen, nadat de Apostelen met de gemeente twee candidaten hadden gesteld, die voldeden aan de eischen voor het Apostelambt te stellen.
De vraag zou dus alleen kunnen wezen met het oog op dit Apostolisch voorbeeld, of het niet gewenscht zou zijn, dat d Kerkeraad eerst een dubbelgetal stelde en dat dan de keuze uit dit dubbelgetal niet door stemming van de gemeente, maar door het lot geschiedde. Metterdaad geschiedt dit zoo bij de gemeenten, der Herrnhutters, die door het lot laten beslissen wie van de voorgestelde candidaten het ambt zullen ontvangen. Ze beroepen zich daarvoor op het bovengenoemde voorbeeld bij de verkiezing van Matthias en meenen op grond van Spreuken 16 : 33, dat .op deze wijze een rechtstreeksche aanwijzing van God den Heere verkregen wordt, wie in het ambt behoort gesteld te worden.
Toch hebben onze Gereformeerde Kerken dien weg nooit willen bewandelen bij de verkiezing der ambtsdragers, en volkomen terecht. Het beroep op Hand. 1 : 26 be wijst niet, dat dit de door God voorgeschreven orde is, want het werpen van het lot was hier een uitzondering maar geen regel. Noch bij de verkiezing van de eerste diakenen te Jeruzalem noch bij de verkiezing van ambtsdragers in .de later gestichte gemeenten lezen we ooit, dat het lot gebruikt is geworden. Eer staat het tegendeel vast. De eerste diakenen te Jerusalem worden door de gemeente onder leiding der Apostelen gekozen. En waar er nieuwe gemeenten onder de Heidenen gesticht worden, geschiedt de verkiezing der ouderlingen door sopsteking der handen* en niet door het lot (Hand 14 : 23). Ook wat de Apostel Paulus aan Titus gelast, dat hij op Creta van stad tot stad ouderlingen moet aanstellen, waarna de Apostel aangeeft, welke personen tot ouderlingen moeten gekozen worden, nl. die onberispelijk zijn enz. toont, dat niet het lot, maar de verkiezing hierbij gebruikt moest worden. En wat door Paulus aan Timotheus gezegd wordt, dat »hij niemand haastelijk de handen moet opleggen « nl. om hem tot ambtsdrager aan te stellen, zou ondenkbaar wezen, wanneer de ambtdragers door het lot en diénsvolgens door een rechtstreeksche Goddelijke aanwijzing vvaren gekozen, want in dat geval had Timotheus het recht niet, om deze personen nog te keuren, of ze voor het ambt wel geschikt waren.
Dat bij de verkiezing van een Apostel in de plaats van Judas Iscariot het lo wel gebruikt werd, was, omdat de aanstelling tot Apostel niet van een mensch, zelfs niet van de Apostelen, maar van God moest uitgaan en daarom door het lot te werpen een rechtstreeksche beslissing van God moest worden uitgelokt. Zulk een buitengewone en rechtstreeksche roeping tot het ambt vindt echter bij de gewone ambtsdragers in de Kerk niet plaats. Het is hier, zooals Gods Woord zelf ons leert, de verkiezing do"^or de gemeente of door de andere ambtsdragers, waardoor de personen voor het ambt moeten worden aangewezen. Alleen wanneer de stemmen staken en geen ander middel om tot een keuze te komen mogelijk is, mag men zijn toevlucht tot het lo nemen, en de beslissing, die dan door het lot gegeven wordt, moet als een Goddelijke beslissing worden geëerbiedigd.
Dat de Herrnhutters niet alleen bij de verkiezing der ambtsdragers, maar zelfs bij het huwelijk het lot werpen om een Goddelijke beslissing uit te lokken, moge vroom schijnen, maar is in den grond een misbruik maken van het lot. God de Heere heeft in Zijn Woord duidelijk aangewezen, aan welke vereischten de ambtsdragers moeten voldoen; Hij geeft aan bepaalde personen gaven en talenten voor het ambt, en Hij wil, dat de gemeente nu naarstig onderzoek zal doen, welke personen aan die eischen voldoen en deze gaven van Hem ontvangen hebben. Zoo roept de gemeente in den naam des Heeren deze personen tot het ambt, en daarom is deze roeping der gemeente een roeping Gods. Een rechtstreeksche beslissing van God door het lot te willen uitlokken, zou daarom tegen den door God gestelde regel ingaan, het verantwoordelijkheidsbesef der gemeente verzwakken en een verzoeken van God wezen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 29 oktober 1916
De Heraut | 4 Pagina's