GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERLOREN DOCH NIET VOOR ALTIJD.

VII.

IN MOEITE.

Indien de vader gehoopt had met dezen brief iets op Wulfert uit te werken, dan vergiste hij zich deerlijk. Al kon Wulfert zich zelf niét wijsmaken dat zijn vader ongelijk had, nog minder kon hij er toe komen in des Heeren kracht zijn leven te beteren. Men is maar eenmaal jong, zoo redeneerde hij bij zich zelf, en dan moet men het er maar van nemen. Kost dat geld en komen er schulden uit voort, daar is niets aan te doen. Het komt tenslotte toch alles terecht.

alles terecht. Maar Wulfert begreep zeer goed dat zijn vader er anders over dacht. Ook wist hij dat deze geen man was om af te wijken van hetgeen hij eenmaal had gezegd. Het kwam er dus op aan zich in schijn naar vaders wenschen te schikken, en in werkelijkheid het oude, lichtzinnige leven voort te zetten, dat immers zooveel studenten leidden. Hij zou het dan maar wat zuiniger aanleggen, en kwam er een tekort dan zou moeder wel weer bijspringen. •Zoo gezegd zoo gedaan. Hij schreef vader een langen brief, _ waarin hij zijn leedwezen betuigde over het gebeurde en vast beloofde naar vaders wenschen te zullen handelen. Tevens vroeg hij om van woonplaats te mogen veranderen, daar de lieden bij wie hij thans inwoonde moeilijk voor alles behoorlijk schenen te kunnen zorgen. Voorts meldde hij, dat hij binnenkort examen zou hebben te doen, en hoopte met Gods hulp te slagen.

Het is wel te betwijfelen of de briefschrijver oprecht was in zijn eerste betuiging. Trouwens, oprecht was Wulfert zelden, en ook vader wist, toein hij den brief ontving en hem las, dat het wijs zou wezen niet al te veel op de beloften van zijn zoon te vertrouwen. Doch een paar dagen later kwam een tweede brief die in veel verandering bra.cht. Onze student meldde namelijk dat hij voor een gewichtig examen was geslaagd. Dit nu verwekte in huis groote onverwachte vreugde. Vader kreeg er hoop door dat van zijn zoon toch nog iets zou terecht komen. Moeder kon niet nalaten er op te wijzen dat Wulfert nu toch blijkbaar zijn best deed. Man en vrouw werden weer geheel verzoend, en de zoon ontving van vader een vriendelijker brief dan deze hem misschien ooit had geschreven. Dat hij een andere woning zocht was goed. In ééns waren de bordjes bij vroeger geheel verhangen.

Wulfert lachte in zijn vuistje toen hij vaders brief gelezen had. In zijn» verblindheid achtte hij zich gelukkig zijn vader b.edot te hebben, alsof het ooit een kind goed kon gaan dat zijn ouders misleidt. Hij zou het ervaren.

Nu Wulfert naar hij meende alles heel slim en netjes had in orde gebracht, haastte hij zich een ander kosthuis te zoeken, wat vroolijker dan het eerste, wijl er verscheidene jongelui t'huis lagen. Deze ontvingen hem met vreugde, doch dit, hoe aangenaam ook, was juist zijn ongeluk. Het waren allen tamelijk losbandige jongelui, meer liefhebbers van de wijnflesch dan van het studieboek, lichtzinnig en spotters met God en Godsdienst.

In dit slecht gezelschap werd aan Wulfert het woord dèr Schrift bewaarheid: kwade samensprekingen bederven goede zeden. De indrukken die hij t'huis had ontvangen sleten in deze omgeving nagenoeg geheel weg. f^n zoo ging het met hem van kwaad tot erger, juist terwijl vader en moeder geloofden, dat hun zoon zich beterde.

Op één punt was dit zoo. Wulfert studeerde. geregelder en vlijtiger dan vroeger. Niet dat hij daarin zoo groot behagen vond, of ook mair in het minst het predikambt begeerde, maar hij begreep dat het in zijn eigen belang was iets in de wereld te zijn, en daartoe kon hij goed studeerende komen.

Zoo verliep een jaar, waarin Wulfert nog met goed gevolg twee examens aflegde, wat toen meer voorkwam. Dit gaf natuurlijk te huis nieuwe blijdschap. Zelfs vader begon over zijn zoon gunstig te oordeelen, en moeder wist middelen te vinden om haar lieven Wulfert van tijd tot tijd een kleine tegemoetkoming te zenden, waar vader echter steeds niets van wist. Zoo kon Wulfert het oude leventje voortzetten, of liever een nog vroolijker dat is losbandiger leven leiden, met zijn vrolijke makkers.

Dat kostte echter vrij wat geld, althans vee] meer dan Wulfert had in te komen. Zoo deed hij dan wat zoo menigeen deed: hij maakte schulden, schulden hier en daar en overal, bij ieder die zoo dwaas was hem te leveren zonder dadelijke betaling, of ook wel hem geld te leenen.

Nu naderde de tijd, waarop Wulfert zijn studie volbracht had en hij na gebleken bekwaamheid bevoegd zou zijn een plaats als leeraar in de kerk te bekleeden. Wel bracht hij, bij het onderzoek naar zijn bekwaamheid, het er niet schitterend af, maar het doel was toch bereikt en dat vervulde zijn ouders en de verdere huisgenooten met vreugde. Voor den jongen man zelf was dat slechts ten halve waar. Want, gelijk we reeds zagen, trok het leeraarsambt hem begrijpelijkerwijs al heel weinig aan. Hij had er zich alleen toe voorbereid omdat vader het beslist wilde en hij anders nooit student zou zijn geworden. En wie een taak gedwongen aanvaardt verricht haar zelden goed.

Maar wie zich ook verheugen mochten over het welslagen van onzen vriend, niet de velen, die nog een rekening met hem hadden te vereffenen. Immers zij begrepen opperbest dat hun schuldenaar nu eerlang de stad zou verlaten, misschien ook zonder af te betalen, en dan ...

Zoo was het dan geen wonder, dat Wulfert in de eerstvolgende dagen overstelpt werd met bezoeken en brieven van menschen die hem aan zijn verplichtingen herinnerden. Wat zou hij «doen? Zijn laatste geld had hij uitgegeven voor een vroolijke partij, en nu stond hij platzak bij een stapeltje onbetaalde rekeningen. Voor 't oogenblik liet hij die ouder gewoonte rustig liggen-, doch dat bleek hem weldra, de tijden waren veranderd. Toen hij geen geld zond, volgden bedreigingen. Men zou zijn vader inlichten omtrent alles; men zou hem ruchtbaar maken in elke plaats waar hij mocht beroepen worden; men zou winkeliers en anderen tegen hem waarschuwen. In 'f kort men maakte het Wulfert zoo benauwd dat hij eindelijk beloofde alles binnen eenige weken te zullen afdoen. Dat stilde den storm voor een oogenblik.

Weer sloeg Wulfert den reeds zoo vaak betreden weg in als hij geld noodig had: hij wendde zich tot moeder, ditmaal met een volledige opgaaf van al zijn schulden, en natuurlijk met verzoek hem te helpen, „'t Is wel een heele som", zoo schreef hij, „maar nu kan ook alles afgedaan en 't is voor 't laatst. Betaal ik niet dan komt onze goede naam in opspraak en dat wilt u toch zeker niet. Hoe e6r u mij helpt hoe beter, daar mijn studietijd ten einde loopt, en ik liefst niet meer wil inhuren".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1916

De Heraut | 4 Pagina's