GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERLOREN DOGH NIET VOOR ALTIJD.

IX.

VAN HUIS.

Met lust aanvaardde Wulfert zijn nieuwe taak en in den aanvang liep alles voortreffelijk.

Hij was met hartelijkheid bij den professor ontvangen, en had zich voorgenomen de vriendelijkheid te vergelden door trouw zijn plicht te doen. De twee leerlingen die in 't bijzonder aan zijn zorg waren toevertrouwd, waren zachtzinnige kinderen, gemakkelijk te leiden, en weldra ontstond tusschen hen en den leermeester een hartelijke vriendschap. Al waren ze ook te zwak , om een school, te bezoeken, toch niet om te leeren. En in hen bleek de waarheid van hetgeen vader Cats zegt:

Het leeren moet niet zijn gedwongen : De lust moet zitten in den jongen.

Ook met de andere kinderen kon Wulfert best omgaan. Nu en dan nam hij deel aan hun spelen. Vaak hielp hij hen bij hun werk. Zoo kwam het dat Wulfert geen de minste moeite had met zijn leerlingen. De professor die eerst scherp had toegezien hoe het ging, kon weldra zijn kinderen gerustaan den onderwijzer overlaten.

Deze zijnerzijds verblijdde zich niet weinig zulk een huis gevonden te hebben, en nam zich ernstig voor de hoop die zijn ouders.koesterden, te vervullen. Werkelijk scheen het daartoe te zullen komen. De hoogleeraar die Wulfert nauwlettend gadesloeg, verbaasde zich in stilte over de min gunstige berichten die hem ter oore waren gekomen, en begon die als overdreven te beschouwen. Immers dejonge man was steeds vriendelijk, hulpvaardig en bruikbaar voor allerlei. Dit bracht de professor op de gedachte om Wulfert tot zijn secretaris aan te stellen, en Mj had er vooreerst geen spijt van. De brieven werden met zorg geschreven en geregeld verzonden. En toen bleek dat het onderwijs min-

der tijd eischte dan men gemeend had, werden Wulfert nog telkens allerlei dingen opgedragen, die hij tot genoegen van den hoogleeraar vol, voerde. e

Gaarne zou deze reeds voor het tweede verreljaars den jongen man meer betaald hebben dan afgesproken was, doch hij wilde dit niet doen ? oo lang de predikant er tegen was. Wulfert zelf vond het aangenaam dat hij in huis een meer gewichtige rol begon te spelen, en ongemerkt onmisbaar werd. Het meest verraste hem een brief van zijn vader, waarin de^e met hartelijkheid en lof over zijn zoon sprak, wat tot nog toe niet veel was voorgekomen. De laatste begreep zeer goed, dat de professor zijn ouden vriend wel op de hoogte hield, en hij wist dat zijn vader, in hetgeen zijn vriend schreet, volkomen vertrouwen stelde. Nogmaals nam hij zich voor den nieuwen weg, thuis ingeslagen, te blijven bewandelen. Maar ook wederom vergat hij de hulp des Heeren te vragen, die het willen en het volbrengen werkt.

Intusschen was er in de dorpspastorie een groote blijdschap over de gunstige verandering. Moeder weende soms tranen van vreugde als zij de brieven van - den professor las. »Ik heb het wel gezegd», sprak ^ij tot haar man, sonze Wulfert meent het zoo kwaad niet. Met de jaren betert hij. Want het is een jongen met een goed hart."

Dat laatste is een uitdrukking die altijd met grootè wijsheid moet-worden verstaan. Dat zou later blijken.

Een half jaar had Wulfert in zijn nieuwen werkkring doorgebracht en alles scheen goed te gaan, toen hem het leven dat hij thans leidde wat eentonig begon te worden. Onderwijs geven, toezicht houden, brieven schrijven, nu en dan bezoeken afleggen voor den professor, ook kleine reizen maken, daar kwam het op neer, en al zal menigeen zulk een leven afwisselend genoeg vinden, Wulfert dacht er anders over. De waarheid was dat zijn onrustige geest het tegenwoordig léven te ingetogen, te beperkt vond, en hij meer vrijheid wenschte gelijk vroeger. Daarbij kwam nog iets. Hoewel Wulfert zich voorbereid had voor het predikambt, was hij allesbehalve een vroom jongraensch, en ging hét hem, om de waarheid te zeggen, bij zijn gastheer veel te ernstig toe. Hij verlangde naar ander gezelschap, en dat was in deze groote stad wel te vinden, te meer wijl hij in den laatsten tijd nu en dan vroegere kennissen had ontmoet. In den beginne zag men elkaar zelden. Ook moest Wulfert eenigszins voorzichtig zijn, want die" ontmoeting met oude bekenden bracht altijd uitgaven mee, en die kon hij bij zijn nog altijd klein loon lich niet veroorloven.

Maar de eene gelegenheid haalde de andere gelijk de eene vriend den anderen meebracht. Er ontstond een soort vriendenkring, en weldra was Wulfert voor eenige avonden in de week verzeid, die hij buitenshuis doorbracht.

't Kon wel niet anders, of dat móest de aandacht trekken der huisgenooten. En Wulfert zelf begreep dat, toen hij op een morgen onverwacht bij den hoogleeraar werd geroepen.

, Vriend", zei deze, „ik moet u iets vragen. We missen u geregeld in den laatsten tijd ettelijke avonden in de week. Nu heb ik er niet tegen dat ge uitgaat als „tien uur binnen" niet wordt vergeten, maar ik zou gaarne weten waar ge des avonds de' uren slijt, 't Is mij niet onverschillig hoe de opvoeder van mijn kinderen leeft",

„Natuurlijk niet professor" antwoordde Wulfert, die reeds lang zulk een vraag verwacht had, »mijn vrienden zijn vroegere mede-studenten, en we komen saam om over belangrijke vraagstukken te spreken».

»En wie zijn die heeren ? «

Wulfert noemde eenige namen.

Het ernstig gezicht van den hooggeleerde verhelderde, terwijl hij zei:

»Ik meen enkele der heeren min of meer te kennen. Ge zijt bij hen in geen kwaad gezelschap».

Had de goede professor geweten hoe alles in elkander zat, hij zou minder vroolijk gekeken hebben. De waarheid was dat onder de vrienden en bekenden van Wulfert enkele waren dien het ernstig om wetenschap te doen was. Ook dezulken nu had hij een enkele maal bezocht, ten einde zich daarop te kunnen beroepen als de professor eens iets vragen mocht. Doch van avonden . aan gezamenlijke studie gewijd was nooit sprake geweest. Veeleer bracht Wulfert zijn vrijen tijd 's avonds door met lichtzinnigen en pretmakers, die Uefst het oude liedje zongen van Valete Studia. Er werd in hun gezellige samenkomsten gespeeld en gedronken veel meer dan gestudeerd.

Veelal duurde den heeren de avond te kort. Ze waren liefhebbers van laat t'huiskomen en laat opstaan. Dit nu kwam Wulfert tamelijk ongelegen wijl hij, zooals we weten, beslist vóór tienen t'huis moest zijn. Doch hij wist raad. Op zekeren tijd dat de-hoogleeraar uit de stad was, nam Wulfert den huissleutel, begaf zich naar een smid, en liet dezen een tweeden sleutel maken. Nu ion hij met een weinig voorzichtigheid laat t'huis komen zonder dat men het merkte, en hij maakte van de' gelegenheid een ijverig gebruik.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's