GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEIC.

X.

VOORUITGANG.

Meermalen merkte ik op, dat voor en achter in den Bijbel een aantal bladen waren gebonden, de voorste beschreven, de achterste grootendecis nog wit.

In het eerst lette ik er niet veel op, doch bij het toenemen der jaren werd dit anders. Het eerste blad bevatte bovenaan het volgende vers: Dees naemen heb' ick hier gestelt.

Dat aen het nakroost sij gemelt De stam, waer dat ze uit zijn gesprooten.

Godt schenk de groene boom veel looten! Word uyt dit boeck het nageslagt Een rijke segen aengebragt.

Wanneer ze daarin ijverig leesen Wat hun tot eeuwig heyl mag weescn.

Uyt Holland quam ick raer dit strant, Geleyt door 's Heeren goede bant.

Ook in dees wilde, verre streeken Is ons Syn magt en trouw gebleeken.

Daar onder stond de naam WïUem Huiberts en die van zijn vrouw. Dan volgde een hjstje van vier zonen en drie dochters waar boven stond: Dit zijn de kinderen die de Heere ons gegeven heeft. Bij twee namen stond een aanteekening die vermeldde, dat de dragers dier namen reeds vroeg gestorven waren.

Een der zonen, denkelijk de oudste, had naar het scheen den Bijbel geërfd en de hjst voortgezet. Zoo hadden ook zijn opvolgers gedaan.

Gerrit Huiberts, Steven Huiberts en nog velen van die naam. In hub geslacht was de Bijbel, zooals mij verteld werd, van vader op zoon overgegaan. Het Boek dat dagteekende uit het midden der zeventiende eeuw, was bij erfenis ten deel gevallen aan hem dten ik thans oom noemde, en die ook Willem Huibens heette.

Hij zelf had er maar één kind in te vermelden gehad, het dochtertje dat, zooals ik zei, kort geleden gestorven was.

(Hierbij zij opgemerkt, dat vroeger in vele trome gezinnen de gewoonte bestond, om in

den huisbijbel, meestal een groote Statenbijbel, op de witte schutbladen een lijst te houden zooals hierboven is verteld. Er bestaan nog bijbels waarin zulk een geslachtsregister voorkomt. De oude goede gewoonte is echter bijna geheel in onbruik geraakt. In de uitgaaf van den Statenbijbel door de heeren Dr. Bavinck, Dr. Kuyper 'en Dr. Rutgers zijn de noodige bladen Ier invulhng ingevoegd.)

Maar al werd ook de Bijbel wat het uiterlijk betreft geëerd in het gezin van den kustwachter, al wierd het zware boek glanzig gehouderf, ja, al werd er ook tweemaal daags tronw uit gelezen, toch betwijfel ik zeer of oom en tante wisten wat we lezen in Ps. H9:

»Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet, Mijn pad ter licht om 't donker op te klaren.«

De Willem Huigens van vóór tweehonderd jaar had trouw in dezen Bijbel gelezen, zijn nakomelingen eveneens en de tegenwi, ordige Willem Huiberts wilde bij die allen niet achterstaan. Maar het was meer als plicht dan uit lust, dat man en vrouw uit Gods woord lazen.

Over het gelezene werd dan ook nooit gesproken, en het maakte, vrees ik, weinig indruk. Toch leerde ik er veel door. Want het was alles nieuw voor mij; ik werd er dikwijls door geboeid en trachtte het gehoorde te onthouden, al wa» het maar om beter te begrijpen wat de platen voorstelden.

Naar de kerk gingen we niet geregeld, want het kostte een uur wandelen het naastbijgelegen kerkgebouw te bereiken, en daarbij kon de kustwachter lang niet altijd weg wanneer hij wilde. Van de predikatiën die ik hoorde begreep ik in het eerst niets, wat ieder vatten zal die bedenkt hoe ik dusver was groot geworden.

Vond ik daarom in het begin de kerk de vervelendste plaats ter wereld, toch was ik bizonder gesteld op de bezoeken, die de dominé ons herhaaldelijk bracht. Wij werden dadelijk vrienden; hij beantwoordde mijn vele vragen, wees mij aan welk gedeelte van den Bijbel ik het eerst lezen moest, en sprak bovenal met mij over Gods genade en liefde voor ons in Christus onzen Heer. Daarover had ik eigenlijk nog nooit hooren spreken. Ik luisterde met aandacht, en de dominé beloofde mij dat ik eerlang bij hem zou mogen komen om met andere kinderen uit Gods Woord onderwezen te worden. Wel was met elke catechisatie voor mij een uur of vier gemoeid, maar die had ik er graag voor over.

Moeilijker was het de vraag te beantwoorden, hoe ik het gewoon onderwijs zou ontvangen daar de school nog verder lag dan de kerk. Ik had weinig geleerd, was bij anderen achter, en mijn pleegouders begrepen te recht dat hierin verbetering moest komen. Eerst beproefden zij zelf mij te onderwijzen gelijk zij hun dochtertje gedaan hadden. Maar met mij vlotte dat niet. Doch het behaagde den Heere op ongedachte wijze in de behoefte te voorzien.

Op een kwartier afstand van ons huis stond op een hoogen heuvel een houten gebouw, van waar men het volle uitzicht had in de vrije lucht en op de zee. Het diende om weer en wind waar te nemen. Daartoe wonen er overdag twee heeren, die des namiddags naar de stad bericht zonden omtrent den wind, de luchtgesteldheid enz. De heeren kwamen dikwijls bij ons en. gebruikten meermalen de koffie, die de gastvrije huisvrouw gereed had. Zoo raakte ook ik met hen in kennis.

Natuurlijk hoorden zij ook van mijn lotgevallen waarin zij veel belang stelden, vooral toen zij vernamen dat ik vooreerst hier blijven zou. Zij zelf waren denkelijk Hollandsche Afrikaners gelijk mijn oom en tante. Op mijn vele wandelingen bracht ik dikwijls een bezoek aan het huisje op den heuvel, waarbinnen allerlei werktuigen stonden van wier inrichting en doel ik niets begreep. Maar dat hinderde niet. Soms zaten we een , half uur lang gezellig te praten, en dan moest ik veel van Nederland vertellen en van mijn vroeger leven. Zoo kwam ongezocht het gesprek op school en leeren. Waarschijnlijk hebben ook mijn pleegouders daarover gesproken met hen. Althans op een goeden dag stelde eeii der heeren voor, dat hij nu en dan zou komen en zoo goed het ging nog onderwijzen.

Oom en tante namen dit in dank aan en ik was recht te vreden dat ik wat meer te doen kreeg. Wel waren slechts enkele uren per week met de lessen bezet, maar mijn vriendelijke onderwijzer gaf mij telkens een taak op die mii een paar uur daags bezig hield. Pk'maakte weldra goede vorderingen, en aan hem heb ik het te danken dat ik later met lezen, schrijven en wat er meer is meer is mij zelf behoorlijk redden kon.

Hoewel alzoo in vele opzichten zoo goed mogelijk voor mij werd gezorgd, toch kwam het niet bij mij op den Heere voor Zijn goedheid dank te zeggen. Dat het God is, die ons het leven, den adem en alle dingen schenkt, hadden mijn ouders mij nooit gezegd en zelf had ik er nooit aan gedacht. En schoon mijn pleegouders ook meer dan mijn ouders van God en Zijn gebod wisten, toch ontbrak hun de hoofdzaak, naar ik meen, namelijk het levend en zaligmakend geloof, het leven met den Heere het hef hebben van Zijn wegen. Geen wonder dat zij ook mij daarin niet konden voorgaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's