GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoop op Vrede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoop op Vrede.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

(Ingezonden namens het > Comité tot Gebedsgemeenschap voor den Vrede", Voorzitter: Dr. M. Balt, Ede. Met beleefd verzoek wegens het hooge belang der zaak, aan alle Christelijke Bladen, om het stuk te willen opnemen.)

Er is een begin van vredesluiting. Maar nog niet in ons Westelijk deel van Europa. Aldaar dreigt dit voorjaar de strijd zelfs zoo ge-sjreidig te worden, als hij nog niet was. Een ieder huivert bij het indenken er van.

Waarheen zullen wij vliedeaf^r^aarop zïdien wg steunen en onze bêtfegRbden voor het aangezicht Gods, voor de arme, strijdende, zichzelf verterende volken ? Abraham, de rader der geloovigen, zal het ons leeren. De vader der geloovigen, dat is niet de eerste der geloovigen, want dat was hij niet. Het S de voorganger der geloovigen, hun onderwijzer door zijn machtig voorbeeld. En hij is ons dit ook, waar wij hem smeekende vinden wegens de om hun ten hemel schreiende ongerechtigheid, ten verderve gedoemde steden, Sodom en Gomorra.

Laat ons daarom het oor eens te luisteren leggen aan de redenen, die Abraham bijbrengt voor Gods aangezicht tot behoud van die steden, en laat ons eens opmerken, dat deze sterke pleitredenen, in ons oor sterk genoeg, , door God niet beantwoord worden met een berisping voor zoo vrijmoedige taal voor het aangezicht Gods, maar hiermede, dat de Heere openlijk Zijn zegel er aan hecht, ze aanvaardt als voor Hem geldende.

Daarbij weten wij dat de Schrift ons is gegeven, opdat wij door geloof en vertroosting der Schriften hoop zouden hebben. In 2 Tim. 3 : 16 lezen wq dat »al de Schrift is van God ingegeven", dus ook dit verhaal in Genesis over Abrahams voorbede, en > is nuttig tot leering, tot verbetering, tot onderw^sing die in de rechtvaardigheid is."

Laat ons dan in deze moeilijke tijden benutten wat wij vinden van Abraham, wijl de Heere ook zelf zijn optreden met Zijn Goddelijke goedkeuring vereert, en het zóó tot onze kennis brengt; en dit gewis opdat wij er in bange tijden voor de wereld, te midden dier wereld, voordeel mede zouden doen voor ons zelf én die wereld, en dit tot Zijn eer en grootmaking. Want Gods Naam wordt verheerlijkt en Zijn Woord naar Zijn bedoeling gebruikt, als wij onze smeekingen inrichten naar, en gronden op Zijn Woord, en niet op eigen inzichten.

Wat geeft de H. Schrift ons dan in deze van Abraham te lezen. In Gen. 18 : 20-33 vinden wij het: gt; Voorts zeide de Heere: ewijl het geroep van Sodom en Gomorra groot is, en dewijl hare zonde zeer zwaar is, zal Ik nu afgaan en bezien^of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zoo niet. Ik zal het weten....." Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des Heeren.

En Abraham trad toe, en zeide : > Zult Gij ook den rechtraardigc met den goddelooze ombr^gen? Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult Gij hea ook ombrengen, en de plaats niet sparen, om de vijftig rechtvaardigen, die binnen haar zijn? Het zij verre van L', zulk een ding te doen, te dooden den rechtvaardige met den goddelooze! dat de rechtvaardige zij gelijk den goddelooze : verre zij het van U1 Zou de Rechter der gansche aarde dan geen recht doen? "

Toen zeids de Heere: sZooIkteSodom binnen de stad vijftig rechtvaardigen zal z z vinden, zoo zal Ik de gansche plaats sparen om bunnentwü."

En Abraham antwoordde en zeide : sZie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewél ik stof en asch ben ! Misschien zullen aan de vgftig rechtvaardigen vijf ontbreken, zult Gij dan om vijf de gansche stad verderven ? "

En Hij zeide: ïlkzalhaar niet verderven, zoo Ik er vijf en veertig zal vinden."

En hij voer voort nog tot Hem te spreken, en zeide: > Misschien zullen aldaar veertig gevonden worden t"

En hij-zeide: »Ik zal het niet doen om der veertigen wil."

Voorts zeide hij: > Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke: misschien zullen aldaar dertig gevonden^ worden t" En Hij zeide: »Ik zal het niet doen, zoo Ik aldaar dertig zal vinden."

En hg zeide : »Zte toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere; mischien zullen er twintig gevonden worden!"

En hg zeide : »Zte toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere; mischien zullen er twintig gevonden worden!"

Nog zeide Hij: jDat toch de Heere niet ontsteke, dat ik alleenlij_k ditmaal spreke, misschien zullen er tien gevonden worden!"

En Hij zeide: »Ik zal haar niet verderven om - ier tienen wil."

Toen ging de Heere weg, als Hij geëindigd had tot Abraham te spreken: n Abraham keerde weder naar zijne plaats! Hoe opmerkelijk klinken nu hier die verzen 23 tot 26, waar_ Abraüam vraagt: ZuIt Gij ook den rechtvaardige met den goddelooze ombrengen? Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult Gij hen ook ombrengen", waarop Abraham alzoo voortgaat: Het ziij verre van U, zulk een ding te doen, te dooden den rechtvaardige met den goddelooze ! dat de rechtvaardige gelijk zij met den goddelooze", enz. En daarop antwoordt^ de Heere dan dadelijk:3 Zoo ik te Sodom binnen de stad vijftig rechtvaardigen zal vindeii, zoo zal Ik de gansche plaats sparen om hunnentwil." Waarop dan Abraham telkens afdoet van het door hem genoemde getal, gevolgd door de verzekering dat de Heere in het door hem gestelde geval zou sparen; welke treffende samenspreking dan eindigt met datzoo nederbuigende en goedertieren slot: gt; Ik zal haar niet verderven zelfs om d^ tienen wü, "

Heb ik het mis ? Wordt hier geen troost en grond van hoop ook ons in dezen benarden tijd geboden met het oog op de volken, op wie Gods tegenwoordige oordeelen zoo zwaar wegen, en voor eigen volk ook, dat mede steeds meer bedreigd wordt? Of zou déze Schrift niét gegeven zijn, zooals 2 Tim. 3 : 16 leert, tot ons 3nul", tot »verbetering", tot verbetering ook van de lauwheid en onvastheid en onzekerheid van onze voorbede, voor onze mede-menschen, en voor onze broederen in het Christelijk geloof inzonderheid ? Hoe noodig is het in dezen zwarentgd, om op de gronden, waaróp Abraham als als onder Goddelijke beaming zijn voorbede deed rusten, wél te letten, en dan daarbij te gedenken aan die volken die nog immer in den zwaarsten strijd al meer zich zelf en elkander verteren, en inzonderheid "aan het ware Christenvolk onder hen. Want om hèn is het, dat wg naar de Schrift nog hoop mogen koesteren op verlossing uit dezen nood, in weerwü daarvan dat Gods oordeelen gansch rechtvaardig zijn. Die gronden, door Abraham aangevoerd, vinden wg in de verzen 23 en 25: gt; ZuIt Gij", zegt Abraham, > ook den rechtvaardige met den goddelooze ombrengen? " En verder: Het zij verre van L', znlk een ding te doen, te dooden den rechtvaardige met den goddelooze; verre zij het van L^! zou de Rechter der gansche aarde geen recht doen? " Op deze gronden treedt Abraham herhaaldelijk bg God tusschen tot behoud van de bekende steden, tot hij van den Goddelijken Mond zelfs de toezegging krijgt, dat het oordeel zai opgeschort worden als er tien rechtvaardigen binnen de stad zijn.

Op grond hiervan dat de Heere een onveranderlijk God is in Zijn Naam en Deugden en Woord, mogen wij trachten, I Abraham in zijn voorbede, nè voor de in zoo zwaren oorlog zgnde volken, en ook de andere lijdende volken, na te Stamelen.

Nu za! biertegen ingebracht worden, dat toch eenmaal de wereld onder de oordeelen Gods zal vergaan, en dat er dan toch ook ter dege kinderen Gods in het midden van haar wezen zullen.

Dit is volkomen waar. Doch er is alle reden om te denken, dat die kinderen Gods dan niet voor het afwenden van de oordeelen Gods zullen in de bres treden bij den troon der genade. Zie maar Mattheus 25. Immers in de gelijkenis die wij daar vinden van het Koninkrijk der hemelen, wordt dit Koninkrijk vergeleken met tien maagden, waarvan vijf wijs en vijf dwaas waren. Als na de bruidegom vertoefde, > werden ze allen sluimerig en vielen in slaap", allen, zoodat toen de bruidegom eindelijk kwam, was het, in geestelijken zin, > middemacht". Het geschiedde geheel onverwacht. Niemand verwachtte den bruidegom. Gelijk wij ook elders vinden, Matth. 24:44: gt; In welke ure gij het niet meent, zal de Zoorh des Menschen komen." De voorstelling in dit hoofdstuk en ook in Luk. 12 : 35—40 is, dat de Heere. zal komen als een dief in den nacht; wanneer niemand er aan zal denken en alles in geestelijke rust is, hoewei het een valsche rust is. Vandaar die telkenmale met het oog op de toekomst klinkende ermaning: gt; Waakt", want vanwege het ange toeven van den Heere des Huizes al de slaperigheid als op onwcerstandelgke wijze over allen komen.

Maar wie zal dan nog de geestelijke kracht hebben om voor de wereld de terkte des Heeren aan te grijpen ? Het al niet geschieden. God zelf, èn Zijn volk, ullen de wereld loslaten. Het zal Gods tgd ijo. Omdat God ze loslaat, zal Hij ook geen gebed bij Zijn volk verwekken. En men kan zeggen: omdat het volk Gods Hem niet aanloopt, zal de Heere de wereld loslaten. Dan zal het oordeel onweerstandelijk en schrikkelijk losbreken.

Maar dit is naar den verbolgen raad & ods. Dit is hetgeen wij voor den Heere moeten laten. Het gaat voor óns om het richtsnoer voor óns handelen. En dat is het beginsel der liefde, waarin de'gansche wet, die God ons stelde, begref^n ligt. Daarnaar nu handelende, hebben wij te doen als Abraham deed, en te bidden voor de diep schuldige volken, die dreigen te verbaan onder den Goddelijken toom. En wat kan daarbij meer de aangewezen weg wezen, dan ons daarbij te laten leiden en onderrichten docr dezen Abraham, door God ons wegens zijn voorbeeld ook hier gegeven tot een vader en vooi^anger. Want hoe zouden wij ook uit ons zelven weten, wat in dezen voor den Heere goed en welbefaagelgk is?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Hoop op Vrede.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's