GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook van Roomsche zijde trok het de aandacht, dat de reeks van onze hoofdartikelen inzake de Voleinding in het voorlaatste nummer ten einde liep.

In de Maasbode van 25 Decembtr j.l. (Ochtendblad) Werd aan dit gebeuren zelfs een interessant artikel gewijd, met de opmerking, dat dusver van Roomsche zijde nimmer een zoo breedvoerige behandeling aan de Voleinding ten ded' viel.

Deze bespreking van onze artikelenreeks trok te meer onze aandacht, omdat critiek, voorheen op onze artikelen uitgeoefend, niet verzwegen werd. Het artikel zelf luidde als volgt:

De aandacht dient gevestigd dat dr. Kuyper thans, eze week, een i-euzenarbeid heeft voltooid, waaraan ij na zijn 75 e levensjaar begonnen was. Wij beoelen zijne «hoofdartikelen reeks* in «de Heraut«, róót 306 artikelen, elk van meer dan 5 lange olommen, ten titel voerend , , Van de Voleinding" n over 8 reeksen verdeeld. Als boekwerk, waartoe itzicht is geboden, zal het drie deelen, elk van uizend bladzijden beslaan.

Dit alles is één couranten hoofdartikel waaraan de geniale oud-minister zes jaren heeft gewerkt, bijna elke week. Elk artikel telt gemiddeld 4 of 5 rubrieken. - Al-deze vele honderden rubrieken zijn even zopvele bouwsteenen van dit christelijk epos. Bijna al deze artikelen bestudeerden wij, elke week, door ons zalven vergeleken mèt Katholieke H. Schrift-uitgaven, liiet kaarten enz.

In dit oeuvre, dat over de laatste tijden der wereld schrijft, in het licht der Openbaring, gaat Kuyper van af de Schepping der Wereld door alle oud-en nieuw-testamentische Schriftuurboeken heen tot in het Boek der Openbaring van den Heiligen Johannes. Welk laatste boek der H. Schriftuur vers voor vers besproken wordt.

Het spreekt van zelf dat dit oeuvre geen Katholiek werk is. Genoeg bekend is, dat Pater Bensdorpzaliger met dr. Kuyper polemieken voerde over den staat van Adam vóór den zondeval; anderen met hem over het wezen van den Zaligmaker als Godmensch; wij zelven met den auteur over dên aard der wondergenezingen des Heeren. Ten opzichte van al deze bestrijders brengt de grijsaard op den slotrkeursteen dezer zeer breede studiënreek, s dit gebouw, innig dank aan en goeden God voor den broederliiken toon der

Welk een werk! wij schreven naar eenige zeer voorname interationale Katholieke uitgevers of soms een dergelijk atholielc groot werk bestond over de Voleinding. ant daarna streefde ons gemoed. Het antwoord "'dde^iJ"«'eg™ = Neen.'Léon Bloy's werk «Au

"' ^^ 1 Apocalypse is mets van dezen aard Wanneer wij als m vogelvlucht even herdenken, , ^^ „„3 vooril getroffen heeft in dezen gereforjggj-aen dom, is het diè schitterende belijdenis m des grijsaards geloof in de Verlossing door hristus en zijne handhaving, ook weer in 't slot-tikel, van het Recht en de Eer van Christus tot in ; Voleinding der tijden. Nimmer lazen wij in ons leven zulk een heer-"^e beschouwing over het Goddelijk inwerken op ' menschelijk zulk een grootschen intellect der Goddelijken profeten, harpslag of hoorden in I s„aj.en van het gemoedsleven van den Psalmenl': iiter.

Hoe treffend schrijft hij over Saul en David. Welk een_^ontroerend beeld schildert Kuyper ons van 't welen van Nebucadnezar en zijn droom. Hoe vol majesteit laat hij alle profeten langs ons treden. Of de Apostelen, waar zij wijzen naar het einde der Tijden.

Als rag verscheurt hij alle moderne critiek op de Bijbelboeken. Het verwonderlijkst is, dat hij dit doet in zinnen, voor alle kleine luiden begrijp pelijk. De moeilijkste problemen ontwart hij, vaagt hij weg als spelend met ijl geniaal gebaar. Enorm is zijn kennis.

Zonder twijfel zijn er vele dwalingen in het oeuvre, vooral in zijn detailuiteenzettingen van het wezen der laatste dingen.

Hoe schitterend weer is zijne ontzenuwing van de leer der aanhangers van het duizendjarig Rijk, de leer, die juist nu weer zooveel aanhang vond.

Kuyper's oeuvre is in den eigenlijken zin der gedachte een christelijk-wijsgeerige wereldgeschiedenis. Ook Schaepman-zaliger wilde een .«christelijke wijsbegeerte der geheele wereldgeschiedenis" schrijven, naar de groote Roomsche doode ons zelf mededeelde. Hij heeft het niet mogen schrijven. Hij leverde vele bouwkeursteenen, maar in dit opzicht, helaas geen Roomsche kathedraal. Het zou een werelddepot in verzen zijn geworden. Een Roomsche spiegel, ook voor profane wereldhistorie.

Kuyper schreef volgens zijne wereldbeschouwing, die in vele grootsche hoofdgedachten een is met de Roomsch Katholieke, zijn oeuvre in proza.

Maar in een proza, dat soms, vooral waar hij den psalmen-dichter in zijn wezen teekeht, als taal en toon boven veel roemrijk bekend dichtwerk uitgaat!

De toon van Kuyper's werk is bijna steeds en overal een zeer christelijke, tegenover alle afwijkende meeningen. Hier is niet de staatsman aan het woord, die soms striemend, was, maar de edele christelijke denker.

Na dit bijna eenig hoofdartikelenplan in een gewoon weekblad, waarin deze groote Oude steeds God's Recht en Liefde en Eer met stoere christelijke kracht manmoedig heeft verdedigd tegenover al de moderne krachten dezer wereld, peinst hij in zijn twee en tachtigste levensjaar, te midden van al zijn vele overige werk, alweer over een nieuwen grootschen, breed opgezetten arbeid: »Over den Messias", het vijfde dan van dezen aard. Hoe ook de beoordeelingen luiden zullen, Kuyper's oeuvre Jn zijn weekblad »de Heraut" staat als persartikelenreeks van hoogst wetenschappelijken inhoud, misschien wel eenig in de wereld der journalistiek.

Als amateur-journalist wenschten wij ten slotte eigenlijk juist naar dit verschijnsel als zoodanig met voorkeur even te mogen wijzen.

Dr. A. C. A. HOFFMAN,

Vooral na de aan waardeering gespeende bespreking van onze critiek op pohtiek terrein, waarin men zich over de door ons ingenomen positie uitsprak, scheen 't ons goed, dit waardeerend artikel voor onze lezers over te nemen.

In de Oeldersche Kerkbode geeft Ds. v. d. Brink de volgende raadgevingen over het medenemen van de kinderen naar de predikatie:

Wanneer, op welken leeftijd zal men daarmede aanvangen ? Het ligt in den aard der zaak, dat het zaad der kerk vroegtijdig medegenomen wordt. Daarbij moet echter gewacht, tot de kleinen behoorlijk stil kunnen zitten, anders zouden zij spoedig aanleiding kunnen geven tot stoornis.

Een iegelijk vader of moeder denke niet enkel aan eigen stichting, maar ook aan die der andere gemeente-leden. Een bepaalde leeftijd is hier dan ook moeilijk precies' aan te geven. Bovendien, het eene kind is niet gelijk aan het andere. Sommigen vragen er reeds om, als zij nog maar vier of vijf jaren oud zijn. De nieuwsgierigheid prikkelt. Het nieuwe trekt aan. Men make hiervan echter niet aanstonds een vasten regel en late het kind, zoo jong nog, wat vrij. De ouders dienen hunnen kinderen den indruk te geven, dat de dienst des Heeren een liefdedienst is en zij het een voorrecht mogen achten, als zij ook mede voor Gods aangezicht mogen komen. Nooit zende men dan ook het kind vo!ir straf naar de kerk. Daardoor zoudt ge allen lust reeds in de geboorte smoren. Veeleer legge men het als straf op, dat het niet mee mag, als het zich niet goed gedraagt. Zoo zal men lang zamerhand de orde er in kunnen brengen, dat het geregeld ééns, later tweemaal mede opgaat. Tot die orde toch moet het komen. Ongeregeldheid is in eiken dienst zonde, maar vooral ook in des Heeren dienst.

Met de gewoonte nu, om het kind ééns per Zondag mede naar de kerk te nemen, kan men o. i. het best een begin maken, wanneer, of nog liever, kort nadat het kind op school geplaatst is. Déér toch wordt al spoedig ordelievendheid aangeleerd, zoodat het kind weldra in staat is geruimen tijd rustig en stil te zitten. En wanneer het kind dan een paar jaar ouder is, b. v. ongeveer acht jaar, kan men er mede beginnen het eiken rustdag tweemaal mede ter kerke te nemen.

En dit is inderdaad dure roeping voor de ouders en dringende eisch met betrekking tot het kind èn ten aanzien van den bloei der gemeente. Wij beluisteren tegenwoordig gedurig allerwegen de klacht over de ajnemende belangstelling der jeugd voor de kerk en het kerkelijk leven. En dat is inderdaad eene gegronde klacht. In de kringen der jeugd komt steeds meer een soort van tegenzin op om getrouw op te gaan voor den dienst des Woords. Men wordt al koeler en onverschilliger ten opzichte van het ter kerke gaan. De ongeregeldheid in dezen is bij onze knapen en meisjes, bij onze jongelingen en jongedochters schromelijk groot. Éénmaal ter kerke gaan, nu, dat willen zij nog wel, maar tweemaal, 'daaraan denken zeer velen zelfs niet meer.

Maar aan wie de schuld in dezen? Ouders, die over het ongeregeld ter kerk gaan hunner kinderen onderhouden worden, geven dikwijls aan dezen de schuld, maar meest ten onrechte Voor een groot deel hebben de ouders zelven schuld. Natuurlijk zijn er weerbarstige kinderen, die zich aan de vermaningen der ouders niet storen, en die hoe langer hoe meer hun eigen weg gaan, tot bittere smart der ouders, die het zoo gaarne anders hadden en die door gebed en liefdevolle vermaningen hunne kinderen tot andere gedachten zoeken te brengen.

Maar daarnaast staat een zeer groot aantal ouders, die de ontrouw van hun kroost in het kerkelijk leven aan zichzelven te wijten hebben. Men heeft van den beginne aan verzuimd om zijn kinderen aan orde en regel te gewennen in den dienst des Heeren. Men heeft nagelaten hen iets van het liefelijke van dien dienst te doen gevoelen en hen op te wekken van. der jeugd aan als kinderen des verbonds zich aan den Heere te geven, als die alleen recht op hen heeft. Men heeft verzuimd na den dienst des Woords eens met zijne kinderen te spreken over het in de kerk gehoorde, en dusdoende hunne belangstelling te prikkelen. Men kwam er toe door schuldige zwakheid, om zoo nu en dan eens aan de kinderen zelf het over te laten, óf zij al of niet ter kerke zouden gaan. Meer nog, door eigfen woord of voorbeeld of door beide was men oorzaak, dat de kinderen de achting voor den dienst van God verloren en des Zondags op bed bleven liggen of uit wandelen gingen, en niet verschenen, waar Gods volk vergadert.

Laten de ouders over dit alles eens ernstig nadenken en dan zoo spoedig mogelijk met verkeerde gewoonten zoeken te brekerf. Het gaat hier om eigen geestelijk welzijn, om den geestelijken welstand der kinderen, die de "Heere u gaf, om den bloei van Gods kerk en bovenal om de eere van zijnen Naam. Weest toch door uw zwakheid of ontrouw of nalatigheid niet medeoorzaak, dat er een geslacht opgroeit, dat van den Heere vervreemdt en zich van de kerk losmaakt.

Als de kerk des Heeren mede door uw toedoen en schuld verkwijnt en inzinkt, zal het oordeel des Heeren daarover ten uwen opzichte niet kunnen uitblijven. Brengt dan uwe kinderen getrouw mede naar de kerk en verhindert ze niet door eigen' slordigheid of nalaijgbeid, want hunner is het koninkrijk der hemelen. Zij hebben er recht op. Zij behooren daar te zijn. God telt ze mee. Zoudt ge ze Hem willen onthouden .?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1919

De Heraut | 4 Pagina's