GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET OOSTEN.

Onze lezers zijn, naar wij mogen vertrouwen, ook opmerkzame«.lezers van den Bijbel, waaruit zij eiken dag in huis en op school hooren.

Nu zal het hun zeker wel eens getroffen hebben, hoe vele dingen in de Heilige Schrift genoemd merkelijk verschillen van wat men bij ons aantreft, ook al is de bedoeling van den naam in het groot en algemeen dezelfde.

Zoo wordt met een huis^ een boek^ een wijn gaard wel steeds een woning^ ^& ^ geschrift en een Planting bedoeld, maar bij onderzoek blijkt al spoedig, dat men in het Oosten, in Kanaau, Syrië en andere Bijbelsche Oostersche landen daardoor heel wat anders verstond en nog verstaat dan bij ons.

Wij lezen bij voorbeeld van menschen, die gingen wandelen op het dak van een huis, van een boek beschreven van binnen en van buiten, van een wijngaard waar een toren bij gebouwd werd, al te maal dingen, waar men bij ons niet aan denkt, en ons even vreemd als het voetwasschen bij bezoek, het omgorden van kleede ren, het betoonen van eerbied door het hoofd te dekken, welke dingen in het Woord des Heeren vermeld worden.

Wij lezen in Markus 12:1:

En Hij begon door gehjkenissen tot hen te zeggen:

Een mensch plantte een wijngaard, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak, en bouwde een toren, en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde buiten 's lands.

Nu merken we al dadelijk, dat de wijngaard waarvan hier gesprokea wordt anders mott zijn dan gewoonlijk bij ons. Een tuia, dat is het oud-Hollandsche woord voor omheining of muur, bouwt bij ons niemand om zijn wijngaard heen. Ook graaft hij er geen wijnpersbak bij en nog veel minder komt bij hem op er vlak bij een toren te bouwen. Ook een wijngaard te verhuren, zal bij ons wel heel zelden voorkomen.

Wie dus den tekst zoo leest en niet meer weet, begrijpt er natuurlijk wel wat van, maar toch is hem lang niet alles duidelijk. Wat is de zaak ?

Door een «wijngaard» verstond men in het Oosten niet maar een boom die druiven voortbrengt, maar een uitgestrektheid gronds, veelal een heuvel of berg, met wijnstokken beplant. Vandaar dat men ook in den wijngaard kon arbeiden. Als de vruchten rijp waren werden zij geplukt, in den steenen persbak gel^d, die in den grond was uitgegraven, en het sap er uit geperst. Een toren werd er bijgebouwd als wachttoren. De wachter die er in zat, kon zien of er roovers of dieven of wilde dieren in den omtrek zwierven. De muur of omheining diende om zulke onnoodige gasten af te weren.

In Openb. 5 vs. 1 wordt gezegd: En ik zag in de rechterhand Desgenen die op den troon zat, een boek, geschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegelen.

Stellen wij ons nu een boek voor zooals wij het kennen, dan begrijpen we kwalijk wat hier gezegd wordt. Onze boeken kan men toch niet van buiten en van binnen beschrijven. Ook blijkt uit het verdere, dat telkens als een der zegels geopend was, een deel van het boek gelezen kon worden. Bij onze boeken gaat dit niet. Als een boek, b.v. de Statenbijbel, zeven sloten had, gelijk nu vaak twee, dan zouden toch al die zeven moeten geopend worden, alvorens men iets lezen kon.

Geheel anders echter stond het in het Oosten. Daar was het boek meestal een rol van linnen of perkament, dat om een stok gewonden was, ongeveer als de groote landkaarten op school. Zulk een boek kon men natuurlijk aan beide zijden beschrijven.^ Wat de zegelen of sloten betreft, die werden gevormd door lintjes of riempjes van afstand tot afstand, en bijzijden vastgehecht. Maakte men zulk een riempje los dan kon men lezen tot het eerstvolgende zegel enz.

In Markus 2 komt het verhaal voor van een zieke, die door het dak werd neergelaten opdat de Heere Jezus hem genezen zou. Men leest in VS. 1, 2, 3, 4.

«En na sommige dagen is Hij wederom binnen Capérnaüm gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was».

«Eu terstond vergaderden daar velen, alzoo dat ook zelfs de plaatsen omtrent de deur hen niet meer konden bevatten; en Hij sprak het woord tot hen».

«En er kwamen sommigen tot Hem, brengende eene geraakte, die van vier ged-agen werd».

«En niet kunnende tot Hem genaken overmits de schare, braken zij het dak weg, waar Hij was; en dat opengebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, waar de geraakte op lag».

In ons land en in onze huizen zou men zoo iets moeilijk kunnen doen. Men zou het huis gedeeltelijk moeten afbrtken, en veel tijd noodig hebben. Maar bij een Oostersch huis was dat anders.

De huizen in het Joodsche land hadden doorgaans maar ééa verdieping, en waren niet hoog. Een trap gaf toegang tot het lage, platte dak dat omheind was. Het koste niet veel moeite en tijd eenige tichelen of steenen los te breken, en zoo een ruimte te maken, waar men een zieke door kon laten. We zullen later rog iets hierover hebben-op te merken. Maar dit is al duidelijk, dat men bij de huizen in het Oosten velerlei geheel anders had ingericht dan bij ons.

Zoo was het ook wat aangaat het leven en het bedrijf der menschen, hun zeden, gewoonten enz. Trouwens ook de natuur was geheel anders dan bij ons, en daarnaar moet de mensch zich regelen.

Zomers kon het in Palestina ontzettend heet en droog zijn. In het algemeen was het er warmer dan bii ons. Dikke dufifelsche jassen waren onnoodig. Wel kon het er ook koud zijn, vooral 's nachts, en moest men nu en dan vuur aanleggen, maar toch van schaatsen rijden was geen sprake, en van sneeuwballen gooien evenmin. Want de rivieren en de stroomen bevroren nooit zoo, dat er betrouwbaar ijs op kwam, en de sneeuw die vroeg in den morgen viel was tegen den middag al weggedooid.

Ook de levenswijs verschilde aanmerkelijk van de onze. Verreweg de meeste Israëlieten leefden van landbouw en veeteelt, gelijk wij uit de Schrift zien. Zulke menschen hadden weinig behoeften. Ambachtslieden en dergelijke waren ook niet talrij k, en woonden meest in de steden gelijk de anderen in de dorpen. Te recht wordt dan ook Kanaati in de Schrift een «dorpland" geheeten. De eenige groote stad was Jerusalem de hoofdstad. Al de andere waren betrekkelijk klein.

BRIEFWISSELING. V. d. beurt. B. U komt, hopen we, weldra aan de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's