GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOSTERSCHE HUIZEN.

Toen we onlangs over het Oosten spraken, over het land van Israel, nu duizenden jaren geleden, zagen we ook, hoe de huizen in het land Kanaan zeer veel verschilden van de onze.

We willen thans eens zien, hoe zulk een Oostersch huis er dan wel uitzag.

Tot recht begrip zal het goed zijn dat de lezers de teekening hieronder eens goed bekijken.

De A's duiden aan het eigenlijke huis., het overdekte gedeelte.

De B wijst de binnenplaats aau.

De D geeft aan waar de deur is.

Voor de duidelijkheid zij nog vermeld, dat de buitenrand van de teekening ook de buitenzijde van het huis voorstelt.

Gelijk men ziet, ligt het huis, om zoo te zeggen rondom de binnenplaats. De kamers komen alle op die plaats uit, terwijl de buitenmuur nagenoeg blind is, en alleen hier en daar een kijk venstertje heeft. Uitzicht op straat is er dus zoo goed als niet. Voor de vensters te gaan zitten om te zien wat er op straat gebeurde kwam bij een Oosterling niet op. Wilde hij, weten wat er buiten plaats vond, dan klom hij op het dak en zag in 't rond.

Wie door de deur binnenkwam kon naar boven gaan, naar de opperzaal en het platte dak, of ook beneden in het huis de kamers doorwandelen. Deze kregen licht en lucht van de binnenplaats, en hadden groote vensters die meestal openstonden, wat wegens de warmte ook veelal kon, schoon niet altijd. Bij nacht en ook tegen de koude kon men de vensters sluiten met traliewerk of met luiken. Deze waren van openingen voorzien om licht door te laten, en de kamers frisch te houden. Want glas voor vensterruiten was toen nog onbekend. Trouwens ook in Europa werden tot het jaar duizend na Christus vensterglazen nagenoeg alleen gebruikt voor de kerken.

De kamers waren ook niet zoo van elkaar gescheiden als veelal bij ons. In plaats van deuren en muren gebruikte men voorhangsels, die licht ter zijde waren te schuiven. Zoo kon men gemakkelijk heel het huis doorwandelen. Alleen het vertrek schuin over de deur aan de achterzijde der binnenplaats was meer bepaald afgesloten. Daar huisde de vrouw of de vrouwen, met de kleine kinderen, en mochten overigens maar weinigen komen. Het onderscheid dat wij maken tusschen eetkamers, slaapkamers, pronkkamers, huiskamers enz. was in Israel bijna geheel onbekend. Dat kwam door het verschil van levenswijs in Nederland en in Kanaan.

Afzonderlijke slaapkamers b.v. met ledikanten en bedsteden waren bijna onnoodig. De meeste menschen sliepen op een dik tapijt, dat des avonds werd neergelegd en des morgens weer opgerold. Zoo wordt duidelijk, dat een zieke die gezond gemaakt was, zijn bed opnam en wandelde. Aanzienlijke personen sliepen op rustbanken. Ook had een Oosterling lang niet zoo veel kleeren aan en uit te trekken als wij, vaak alleen een overkleed, waarin hij zich bij het slapen gaan wikkelde als in een deken. Daarom mocht de Israëliet het kleed van den arme niet als pand des nachts behouden, wijl anders de behoeftige geen dek zou hebben.

Daar de luchtgesteldheid in Kanaan droog en warm was, heel anders dan bij ons, leefde men ook veel meer dan hier in de open lucht, en werden allerlei werkzaamheden onder den blooten hemel verricht, die wij binnenshuis plegen af te doen.

Vandaar dat de binnenplaats zooveel gebruikt werd, en om zoo te zeggen, het middelpunt van het huiselijk leven. Daar de muren laag waren kon de wind vrij over de plaats heenstrijken. Voor een deel tenminste was zij veelal beschaduwd; ook soms door boomen en planten. Als de dag heet werd en er geen schaduw was, sloot men met een scherm of zeil de felle zon af. De binnenplaats diende niet alleen om er te zitten en elkaar te ontmoeten, maar ook voor vele huiselijke bezigheden. Er werd gewasschen, waarvoor het water, althans in aanzienlijke huizen, door een fontein werd geleverd. Ook werden er de spijzen bereid, gekookt, gebakken en gebraden, 't Ging moeilijk dat in huis te doen, vooreerst wegens de warmte, en ten tweede wijl schoorsteenen oudtijds onbekend waren. Toch moest de rook een uitweg hebben en dien vond hij 't best op de binnenplaats in de vrije lucht.

In den wintertijd, op koude dagen, en ook als het zwaar regende, kon men natuurlijk niet voortdurend op de plaats vertoeven. Zeer aanzienlijke personen hadden zelfs een winterhuis dat tegen de kou beschutte. Het was waarschijnlijk geen afzonderlijk gebouw, maar een deel van 't huis dat verwarmd kou worden. Dit geschiedde door een kolenvuur. De rook moest dan een uitweg zoeken door de openingen in de vensters of door half openstaande luiken. Toch bleef er veel hangen, en zoo verstaan we wat Salomo zegt, dat een luiaard voor degenen die hem uitzenden is als rook voor de oogen, zoo hinderlijk.

Ik moet hier echter bij opmerken, dat men ook een andere wijze kende om de kamers te verwarmen, die minder gevaarlijk en hinderlijk was dan een groot, rookend hout of kolenvuur. In den vloer der kamers was namelijk een opening, die den mond vormde van een kuiltje. Daarin plaatste men een metalen bak of pot, die een deksel had, waarin verscheiden gaten waren. Deze pot werd gevuld met aangegloeid hout of met heete kolen, uit het vuur op de binnenplaats. De gevulde pot werd luchtig met een kleedje overdekt en verspreidde de warmte door heel de kamer.

Dat leek dus wel wat op onze kachels, maar toch het onderscheid was groot en wij zouden niet gaarne ruilen. Maar, als gezegd, Palestina was een vrij warm land waar veel minder gestookt behoefde te worden dan bij ons. Daarom kon men ook zoo gemakkelijk op de binnenplaats en in de vrije lucht vertoeven. Deze levenswijs vindt men trouwens bij alle Oostersche volken. Ook de Joden toonen er nog vee^ lust toe, ook als zij in koude landen, gelijk b.v. het onze, wonen. In de steden bewegen de Joden zich gaarne op de straat. Jadegeringen eten en drinken er zelfs. Ook staan vele huisdeuren over dag open. Vrienden en geburen loopen naar welgevallen in en uit.

BRIEFWISSELING.

Aan inzenders van vragen wordt vriendelijk verzocht, het papier waar de vraag op staat slechts aan ééa zijde te beschrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's