GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STERKE.

Een beroemd man in de oudheid, vóór Christus' geboorte, was Milo, die woonde in de stad Crotone.

Hij dankte zijn vermaardheid aan de reusachtige kracht, die in zijn forsch lichaam huisde, en hem in staat stelde ongeloofelijke dingen te doen. Tien mannen te samen waren tegen hem alleen niet opgewassen. Een sterk paard gespannen aan een koord, dat Milo zich om het lijf had geslagen, was niet in staat hem van zijn plaats te bewegen. In den oorlog ging hij altijd voorop. De vijanden beefden voor hem als eens de Israëlieten voor Goliath, of de Philistijnen voor Simson.

Op zekeren tijd gaf hij op de markt te Crotone een proef van zijn kracht. Hij droeg namelijk een o3 het worstelperk rond zonder ook maar even uit te rusten. Toen hij dit stuk had uitgevoerd, vroeg iemand hem hoe hij het zoo ver had kunnen brengen.

„Wel” antwoordde Milo, «toen deze os nog jong en klein was droeg ik hem eiken dag een poos op mijn schouders. Het dier .werd elke week zwaarder, maar ook mijn kracht nam toe, want ik was nog jong en de oefening sterkte mij. Zoo bracht ik het tot wat gij thans ziet".

Of dit verhaal geheel juist was, laten wedaar. Maar dat er een goede les in ligt is zeker.

Hoe sterk Milo ook was, toch is het hem droever gegaan dan menig zwakke.

Want toen hij reeds op leeftijd was gekomen, liep hij eens in een bosch, en zag daar een boom dien hij wilde vellen. Dit gelukte in zoover dat hij den stam knakte, maar niet genoeg. Nu zette Milo zijn eenen arm in de spleet om zoo den boom om te werpen. Maar, helaas, de boom was hem te sterk en zijn arm werd onbewegelijk vastgeklemd. Hij moest blijven waarbij was. Tegen den nacht hoorde men wolven huilen in het bosch. De volgende morgen ­ werden zijn verscheurde kleeren en enkele stukken van zijn lijk gevonden.

Terecht zegt de Schrift:

Een held wordt niet gered door groote kracht.

VRAAG EN ANTWOORD.

Een rijk heer — zoo verhaalt iemand — die een groot fabriek bezat, had een trouwen knecht die Hendrik heette. Beiden verschilden veel van elkander in rang en stand en geldbezit. Bovenal echter daarin, dat de heer God niet vreesde en alleen leefde voor deze wereld, terwijl de knecht behoorde tot dezulken, die een beter vaderland zoeken, dat is het hemelsche.

Eens, nadat zij een poos met elkaar over allerlei gesproken hadden, wendde de heer plotseling het gesprek en zei:

„Zeg mij toch eens, Hendrik, je spreekt vaak over God en godsdienst. Maar is uw God groot of klein? ”

Op zulk een vraag allerminst verdacht, zweeg de knecht even. Toen sprak hij:

„Hij is zoo groot, dat de hemel en de aarde Hem niet kunnen omvatten, en zoo klein, dat Hij in mijn hart kan wonen.”

„Dat begrijp ik niet.”

„Ik ook niet mijnheer, " antwoordde de knecht. „Om God in alles te begrijpen, zou iemand zelf God moeten zijn. En nu staan wij ver beneden Hem. Geen wonder dus, indien wij Zijn wezen niet kunnen doorgronden en dikwijls niet begrijpen op wat wijs Hij iets doet”.

De heer dacht een oogenblik na en zeide toen : > Ik geloof dat gij gelijk hebt, Hendrik; ik dank u".

KONING EN BEDELAAR.

In Portugal regeerde eens een koning die Alphonsus heette, en bijgenaamd werd de Wijze. Niet dat hij zoo buitengewoon verstandig was, maar wel zeer geleerd en een vriend van onderzoeken.

Zijn grootste liefhebberij was de sterrekunde. Aan de beoefening daarvan besteedde hij veel tüd. Er was een genootschap van sterrekundigen wier vergaderingen de vorst trouw bijwoonde. Vaak zei hij daarvoor een raadsvergadering, een jachtpartij of een wandelrit af.

Eens toen Alphonsus in de vergadering van sterrekundigen was, sprak een der heeren over de mogelijkheid, dat er menschen op de maan woonden. Hij stelde voor op een of andere wijs, bijvoorbeeld met groote kijkers, onderzoek er naar te doen. 't Kon best zijn, sprak hij, dat men dan de gezochte wezens ontdekte.

De koning was verrukt over die gedachte. Menschen in de maan! Waarom ook niet ? Diep nadenkend ging hij naar zijn paleis, en zei dat hij dadelijk weer uit moest. Zoo deed hij ook: Want de maan zou spoedig opkomen, en dan kon hij misschien de menschen daarin bespeuren.

Terwijl hij zoo voortliep al omhoog kijkende, meende hij een klagende stem bij zich te hooren. Terzijde bespeurde hij dan ook een stokoud man, in lompen gekleed, die hem om een aalmoes vroeg.

Maar de koning lette niet op de smeeking van den arme. Hij was zoo vervuld van de menschen op de maan, dat hij aan niets anders dacht, en telkens herhaalde:

„Ik zal menschen zien op de maan”.

Doch nu verstoutte zich de bedelaar, trok den koning even bij den mantel, en sprak ernstig:

»God heeft u niet tot koning gemaakt van de maan of den stérrehemel, maar van het land waar wij zijn. Wilt ge menschen zien, zoek dan omlaag. Daar zijn ze, ook die gebrek hebben aan het noodige.»

Alphonsus stond een oogenblik verbaasd, maar was toch wijs genoeg om te gevoelen, dat de oude man gelijk had. Hij zond hem weg met een rijke gift en nam de ontvangen les ter harte.

Maar de menschen op de maan heett hij nooit gezien. Die zijn nog niet ontdekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's