GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gepast antwoord.

Schijn bedriegt.

Ten tijde der kruistochten trokken velen uit Europa naar het verre Oosten, om daar op een of andere wijs hun geluk te beproeven.

Kort na de inneming van Jerusalem door de kruisvaarders onder Goifjied van Bouliion ging een zeker koopman uit Vlaanderen, Willemse geheeten, naar het Heilige land. Hij wilde daar de zoo genaamde heilige plaatsen bezoeken, zooals het graf van Christus, Gethsemané en andere. Tevens hoopte hij; koopmanschap te drijven en groote wiast t; behalen.

Hij nam afscheid vari zijn vrienden en betrekkingen, gicg op reis en bleef jaren uit. Menigeen vreesde, dat hij ntoit weerom zou komen, gelijk zoo vaak gebeurde met degenen die naar Palestina gingen.

Doch Willemse kwam wel terug. Plotseling verspreidde zich het geru - JtA van zijn wederkeer. Het bleek waar te zijn ea ook dat hij schatten had meegebracht en rijke geschenken voor zijn betrekkingen en vriendm. Kort daarna gaf Wükmtï & t, ïL g: cot lz-j^\. om zijn terugkeer te vieren. Velen waren genoodigd en allen kwamen.

Oader hen bevond zich ook een jongmensch, Wouter geheeten, die een neef was van den koopman en die bij dezen zeer bemind was gelijk ieder wiat. Men verwachtte dan ook, dat als de koopman geschenken uitdeelde Wouter het best zou bedacht worden.

Toen de maaltijd geëindigd was, wendde Willemse zich tot de aanzittende gasten en sprak:

»Lieve vrienden het heeft Gode behaagd mij veilig te doen wederkeeren uit een onveilig land. Ook heeft Hij mijn handel daar rijkelijk gezegend. „Een gedachtenis daaraan , wil ik elk uwer vereeren. Zie hier!"

Hij nam nu uit een groeten koffer eenaantal kostbaarheden, goud, zilver en edelgesteenten, en deelde die onder de aanwezigen rond.

Doch toen hij bij zijn neef Wouter kwam, haalde hij uit zijn zak een wit toègevouwen papiertje, en reikte het hem over terwijl hij sprak:

»Zie maar eens of het u bevaltt.

Nieuwsgierig maakte Wouter het papiertje open, verwachtende iets prachtigs te zullen zien. Maar o wee, er lagen slechts eenige donker gekleurde zaadjes in. De jonge man keek bitter teleurgesteld en ook de andere gasten verbaasden zich, Hoe kon de rijke oom zijn neef zoo behandelen, dien hij nog al heette zoo lief te hebben!

Maar toen Wouter thuis kwam begon hij na te denken. Oom kon onmogelijk hebben bedoeld hem met iets waardeloos af te schepen. Maar wat beduidden die zaadjes dan? Hij dacht verder en sprak er over met een ouden vriend, die van de zaak gehoord had. Deze nu zei: »lk heb een vermoeden. Gij moet die zaadjes zaaien en zien wat er van komt.c

Wouter volgde dezen raad en zie eenige maanden later kwamen er plantjes uit den grond, die straks mooie bloesems droegen, en later kleine hoekige zaadjes voortbrachten in grooten getale. Een volgend jaar kon hij reeds een heel stuk land bezaaien en het tweede jaar een ganschen akker. Deze leverde een voortreffelijk soort graan of koren, dat uitnemend smaakte en voor veel geld was te verkoopen.

Eens kreeg Wouter bezoek van den rijken óom, dien hij alles vertelde.

ïDat voorzag ik wel* zei Willemse. > Gij dacht dat ik u misdeelde, maar dat was mis. Ik bracht u enkele zaadjes met moeite verkregen, van het Oostersche koren dat hier onbekend is. Door het uit te zaaien wordt gij elk jaar rijker en verricht een goed werk. Juist u heb ik bevoorrecht boven allen. De tijd zal het nog beter leeren.*

Dit' is uitgekomen. Het Oostersche koren was niet anders dan wat wij thans boekweit noemen. Ia het Fransch heet het nog Saraceensch koren, dat is, koren uit het Oosten.

Gelijk Wouter, zoo gaat het ook ons met veel goede gaven Gods. Wij stellen ze niet op prijs omdat wij niet inzien hoe groot en heerlijk ze zijn. Dat leert ons dan de uitkomst. Mocht het ook zijn dan Gode 'de eer te geven!

Zomertijd.

Nu is de Zomer m het land Ea toont ons 's Heeren zegen. De gaven, uit'Zijn milde hand, Onwaard, zoo mild verkregen.

Nu staan de boomen in hun dosch. De lieve bloemen kleuren; Het vee gaat grazen in de wei Vervuld van zomergeturen.

De voog’len tieren in de lucht. De visschen in de stroomen, O, schoone, rijke zomertijd. Dien blij wij zagen komen.

Maar ach, die zomer duurt maar kort; Straks is al 't schoon verdwenen. Een jaar waarin 't geen winter wordt Is hier nog niet verschenen.

O heerlijk, hemelsch Paradijs, Dat winter kent noch nachten. Bereid ons, Heere, voor dat land In stil, geloovig wachten.

Gepast antwoord.

Onlangs is gesproken over Ali, den derden opvolger of Khalif na Mohamed. Hij was, als bekend is, een zeer scherpzinnig man.

Eens kwam tot hem iemand die zeide: »Ik heb gedroomd, dat mijn buurman mij wil dooden. Zult hij hem daarvoor niït straffen o Khalif? ”

»Zeker" antwoordde Ali. »Plaats uw buurman in de zon. Neem daa uw stok en sla zijn schaduw.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's