GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Gereformeerde Kerkblad van Drenthe en Overijssel scnrcef D.-i. Limaa over ongesalariterdeu aibeid en dienst het volgende:

Siegfr. Polak in navolging van den overleden, beroemden Berlijnscben huogleeraar, Adolph Wagner, onderscheidt in zijn „beknopte geschiedenis der Staaibuiïhoudkunae in theorie en praktijk" de motieven of beweegredenen, die tot economische handelingen (winstgevend arbeid) leiden, in egoïstische en niet eguïslische motieven.

De egoïstische zijn dan; streven naar economisch voordeel en vrees voor schade; hoop op erkenning van diensten en vrees voor straf; eergevoel, eerzucht en vrees voor schande; neiging tot arbeid en vrees voor den toestand van werkeloosheid.

Daarnevens noemt bij dan als niet goïstisch monef: drang van het innerlijk plichtsbesef om goed te handelen en vrees voor gewetenswroeging. Over deze met zelfzuchtige beweegreden tot arbeid zegt bij dan het volgende, waarin wij een en ander onderstrepen.

„De werking van het niet egoïstische motief a zien we o. a. bij de vele voorzitters, bestuiirsleden en commissarissen van coöperatieve en andere vereenigingen, die ongesalarieerd dikwijls economisch werk doen vau de hoogste beteekenis, en zoo ook, gedurende den grooicn wereldoorlog, de vele leden van rijks-, provinciale-en gemeentelijke commissies, belast met bet ioezicnt op de disiri-t buiie van levensmiddelen en andere benoodigdhe-t den voor mensch en dier; wat niet beteekent, dat wij de opvatting huldigen, alsof iedere dergelijke h werkzaamneid het gevolg is alleen van zuivere niet s egoïstische motieven. Het menschelijk gemoed is i te gecompliceerd ^samengesteld, ingewikkeld), daar werken te veel met elkaar strijdende krachten om een dergelijke conclusie toe te laten. Praktisch zullen wel steeds de edele gevoelens voorkomen in meerdere of mindere mate vermengd met egoïstische; zoo zal in casu 't onzelfzuchtig aanvaarden kwasi van eerebaantjes vaak innerlijk gemotiveerd worden doorfbeerscbzucbt, eerzucht, maar dit neemt niet weg, dat bet wel duidehjk is, dat niet alleen het streven naar economisch voordeel en vrees voor schade de menschen tot economiscben arbeid brengt en dat de verspreiding van edeler inzichten de menschheid meer invloed zal doen ondervinden van de niet-egoïstische motieven.

Adolph Wagner erkent overigens, dat de werking van het economisch motief (streven nakr stoiïelijk voordeel) meer en meer algemeen wordt, en dat dit den invloed van het niet zellzucbtig handelen op den achtergrond dringt zeer ten nadeele van de ethische (zedelijke) en sociale (gemeenschappelijke) zijde van ons maatschappelijk leven. De lust om bestuursfuncties als eereambt op zich te nemen, beint jammettijk te verminderen, ook in de hoogere . kringen, die zich vroeger daarvoor gaarne beschikbaar stelden. In handel en bedrijf wordt veelal alles gebaseerd op het behalen van de grootste win.-t, zonder op bet belang van werknemers en lientele te letten, een beeld van egoisme en hardvochtigheid, dat zich vooral gedurende den oorlogslijd in schrille kleuren begon af te teékenen. Wij gelooven dat juist, waar die zucht naar eigen oordeel zóó de overhand neemt, dat de zwakken d nbeschermd daaronder lijden moeten, de etische ichting der economie mede tot taak heeft de so­ a iale zijde van het economisch leven weer meer op b en voorgrond te brengen en aan të toonen, welk h een machtigen invloed ten goede de in goede banen geleide maatschappelijke krachten zoowel als de staat zelve kunnen uitoefenen."

Er is in deze woorden van Siegfr. Polak wel een en ander, dat in onze Christelijke kringen behartiging verdient. Want bet is, gelijk de schrijver zegt, dat in onzen tijd het streven naar stoffelijk voordeel meer en meer algemeen wordt, en bij arbeid en bj elke dienstverleening in de eerste plaats gevraagd wordi: hoeveel geeft bet? en wanneer er geen winst te behalen en niets mee te verdienen is, dan trekt men er den neus voor op. De ongesalarieerde arbeid raakt hoe langer hoe meer in discrediet. Indien deze gezindheid ook doordringt op het terrein van het Koninkrijk Gods, dan wordt de arbeid daar met lamheid geslagen.

Want bet is voorzeker naar de Schrift, dat ieder, die op bet terrein van Gods Koninkrijk zijn levensbestaan vindt, ook zonder zorg van dien arbeid moet kunnen leven. Paulus beeft dit met grooten nadruk in zijn brieven aangetoond. Maar ook al wordt aan dren eisch der Schrift voldaan, hoeveel werk blijft er dan nog niet over, dat verricht moet worden, zonder dat er stoffelijk voordeel aan verbonden is, opdat bet werk voortgang zal kuunen hebben.

leder, die zich eenigszins beweegt in de Christelijke werkzaamheid, zal er van kunnen sp eken, boeveel dagen en uren arbeid, soms tot zelfs in den nacht toe, door hem opgeofferd zijn, zonder dat dit hem ook maar een enkele penning aangebracht heeft. Hoeveel Christelijke mannen^ die toch ook hun' eigen zaken hebben, geven uur op uur, soms met groote krachtsinspanning, voor de belangen van bet Koninkrijk Gods. Hoeveel overwerk wordt door sommigen verricht, dat nooit betaald wordt, en waar voor zij ook geen betaling eischen, en dat toch ook een groot deel van hun arbeidskracht en huiselijk genoegen verslonden heeft .... terwille van de goede zaak.

Het is een allerellendigste gedachte, wanneer menseben, en vooral Christenen, in de eerste plaais vragen: hoeveel geeft heti Dan komt een geslacht van loonslaven; van loonslaven, die twiniig gulden of duiztnd gulden in de week verdienen. Er moet plaats blijven voor onbezoldigden liefde-arbeid, voor het ongesalarieerde eere-ambt, dat /jrV/vraagt, en hoofdbrekens, en arbeidsvermogen; waarvoor men zich aan den gezelligen, huiselijken kring onttrekt; waarvoor men laat opblijft, waarvoor men vaak weinig dank inoogst; waar men somtijds nog op toelfgt in plaats van er aan te verdienen. En wie daarin geen lust heeft, die is niet bekwaam tot den arbeid in het Koninkrijk Gods.

Het is een droevig verschijnsel, dat onder de Christenen sommigen zijn, die daar'geen oog en geen gevoel meer voor htbben; die voor onbezoldigden arbeid eenvoudig bedanken, omdat zij meenen hun tijd en kracht en talent beter te kunnen besteden, en om te zetten in geld. Sommigen verstaan niet meer, dat er arbeidsvreugde kan zijn, ook al brengt bet geen geld in den zak.

Daarom is bet goed naar een stem te hooren. die tot ons komt uit den niet-Cbristelijken kring. Geldzucht maakt de menschen van ijzer. Alle edele gezindheid gaat er bij dood. God heeft den mensch tot hooger geschapen dan om een hoog-of laaggeplaatste loonslaaf en geldmacbine te wezen.

Ook in dezen tijd valt daar weer de aandacht op. Nu de verkiezingen voor den Kerkeraad in gang zijn. Laat toch de gezonde opvatting brij ven' dat niemand mag bedanken. En laat 't een eere en vreugde zijn, als God ons wil gebruiken in den dienst Zijner Kerk. Materialisme h-eft zooveel invloed, 't Is toch voortreffelijk werk een opzienersambt te begeeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's