Hooggeachte Redacteur.

Naar aanleiding van Uw stukje > het afzettingsvonnis» in no. 2184 van Uw blad wenschte ik wel eenige opmerkingen te maken.

In de eerste plaats dank ik U, dat U naast het vonnis der classis Middelburg ook mijn protest er tegen heeft willen opnemen, en tevens voor Uwe verzekering, dat ik van mijn vonnis revisie kan vragen op de Generale Synode, hetgeen ook mijn plan was.

In de tweede plaats wensch ik er even tegen op te komen, dat U mij van onduidelijkheid verdenkt, als zou dese de oorzaak zijn van het raisversiand der classis en der Deputaten van Zeelands Synode.

In mijn sde Grond van ons Gelooft kaa ieder, die «/«/, duidelijk lezen, dat ik de Schrift . ais Gods Woord aanvaard, dus eens objectieve openbaring erken, (zie blz. 4—5, 6), andererzijds, dat ik den grond van öas G^oof in die Schrift gelegen acht ia het getuigenis des Geestes in ons hart. Dit laatste aan t& toonea, was hoofddoel der brochure. Dat hadden de hetren, die mij vocnistcs, kunnen weten, omdat ze het hadden kunnen lezen. • Hetzelfde geldt van de leden der commissie tot coiloquium. Zeeï duidelijk en herhaaldelijk ï.ab ik hun gezegd, gesn idealist te zijn, die fast buiten ons staande opbouwt uit het ik, maar dat daartegenover de grond van mijn gelooven in die objectieve wereld ligt in de organisatie, die God gaf aan mijn geest. Als ik blind ben, zie ik niet; als ik idioot ben, ken ik niet. En, of er nu al duizendmaal eene openbaring is, als de Heilige Geest mij er het hart niet voor opent, bestaat ze voor mij niet.

Ik hoop nu althans duidelijk te zijn geweest.

Het eenige verschil, dat er tusschf n genoemde heeren en mij bestaat, is dit, dat zij den nadruk leggen op het objectieve en ik op het subjectieve., omriat ik meen, dat een aannemen van het bestaan der openbaring nog geen geloof in. die openbaring is. Daarbij komt nog, dat het objectieva zich zonder relatis met het subject niet wel denken laat. Wat zou neerkomea op een Heiland zouder verlosten, een Godsrijk zocder onderdanen, een Gods Woord, dat ledig wederkeerde.

Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend,

Uw dw. J. B. NsTELENBOS.

Middelburg., 1 Dec. 1919.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen