125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 292
de binding aan de belijdenis
oude of een nieuwe belijdenis’.102 Hij realiseerde zich dat de Gereformeerde Kerken daarmee van karakter zouden veranderen, maar dat leek hem juist noodzakelijk. Van een belijdeniskerk naar een belijdende kerk. Hij eindigde zijn boek met de reeds geciteerde uitspraak van Jezus: ‘Laat de doden hun doden begraven; maar ga gij heen, en verkondig het Koninkrijk Gods’.103 De behandeling van het rapport over de belijdenis in de laatste oktoberweek laat zien hoe verdeeld de kerken waren. Er was, zo legde synodelid H. B. Weijland vast, niet alleen verschil van mening over de aard van de belijdenis, maar ook over de vraag naar taak en plaats van de kerk in de moderne samenleving. Augustijn sprak in dit verband over een ‘griezelige kortsluiting’. ‘Een bezinnings- en afkoelingsperiode was nodig’.104 De synode besloot deputaten voor de belijdenis opdracht te geven tot een vervolgonderzoek. Daarbij zou onder meer onderzocht moeten worden van welke aard de bezwaren tegen de drie Formulieren waren en of dit zou moeten leiden tot een nieuw ondertekeningsformulier. Ook dienden deputaten de vraag ernstig onder ogen te zien of de kerken tot een nieuwe belijdenis zouden moeten komen.105 Deze zelfde Synode van Sneek (1969/1970) zag zich geconfronteerd met een lange reeks klachten over uitlatingen van Kuitert, in het bijzonder over de historiciteit van Adam.106 Velen meenden dat die in strijd waren met de uitspraak van de vorige synode over de waarde die aan zondag 3 en 4 van de Heidelbergse Catechismus moest worden gehecht. De brieven werden toevertrouwd aan Commissie I, waarvan F. L. Bos (tevens deputaat) voorzitter was. Voordat de synode zich echter over het advies van commissie I kon buigen, stond de verontrusting in het algemeen op de agenda. Men kwam tot een voor gereformeerden opmerkelijke uitspraak:107 De synode wil in de eerste plaats uitspreken, dat bij alles wat in onze dagen onrust, onzekerheid en verontrusting in de kerk te weeg brengt, niet de vrees, maar het geloof onze leidster moet zijn. Voor onze onderlinge verhoudingen betekent dit, dat zolang wij ons verenigd weten in het ene geloof en de ene hoop, wij elkaar ook in de liefde zullen blijven omvatten en onder geen voorwaarde ons aan onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid tegenover God en de wereld, maar niet minder tegenover elkander mogen
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 291
291
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's