125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 123

curiosum

122

steld toen deputaten er lucht van kregen dat deze hoogleraar mogelijk betrokken was geraakt in een kerkelijke procedure. Want toen er in het najaar van 1909 geruchten circuleerden dat Kuyper op Kerstdag 1908 te Brussel zou zijn gezien bij een ‘paardenspel’, besloten deputaten in hun vergadering van 27 oktober op onderzoek uit te gaan.133 Daartoe werd op 29 oktober een brief aan ds. J. L. Schouten (Watergraafsmeer) verzonden met het verzoek om nadere inlichtingen.134 Deputaten hadden namelijk vernomen dat de zaak door de kerkenraad van Watergraafsmeer (de woonplaats van Kuyper) was behandeld. Men wilde van Schouten weten of het inderdaad tot een kerkelijke behandeling was gekomen, of dat deze persoonlijk hierover met Kuyper had gesproken. Bovendien wilde men weten of het inderdaad, zoals het gerucht luidde, ging om het bezoeken van een paardenspel te Brussel op de Kerstdag, nadat hij daarvoor ergens in het land had gepreekt. Een andere brief ging diezelfde dag naar G. van Deth te Brussel.135 Ook aan hem werd gevraagd welke feiten ten laste van Kuyper hem bekend waren en of ze door de kerkenraad of door Van Deth persoonlijk behandeld waren. Deputaten hadden behoefte aan duidelijkheid omdat er tweeërlei voorstelling van zaken werd gegeven. De eerste was die welke men ook reeds aan Schouten had gemeld. De andere dat Kuyper, na op een zondag te Harderwijk te hebben gepreekt naar Brussel was gegaan en daar ’s avonds gezien was in een café chantant of salon des variétés. Daarbij zou hij dit feit eerst hebben ontkend door te wijzen op het feit dat hij te Harderwijk was, maar later hebben moeten toegeven na de middagpreek te zijn vertrokken richting Brussel en het feit hebben bekend. Aldus het gerucht. Het merkwaardige feit doet zich voor dat op deze brieven geen antwoord in het archief van deputaten wordt aangetroffen. Ook het archief van de Gereformeerde Kerk van Watergraafsmeer zwijgt grotendeels. De brief van deputaten is bijvoorbeeld niet bewaard gebleven. Wel heeft ds. Schouten melding gemaakt van de brief. Tijdens de vergadering van 9 november 1909 deelde hij hierover een en ander mee ‘daar de zaak niet eerder is behandeld’.136 Over hetgeen hij meedeelde, zwijgen de notulen. Wel verwijzen de deputatennotulen van 24 november naar de zaak. Daaruit blijkt dat zowel met Schouten als met Van Deth overleg had plaatsgevonden. Vast staat, aldus het verslag, dat Kuyper op de Tweede Kerstdag 1907 in een circus was gezien. Besloten werd met Kuyper over deze zaak te spreken. Men wilde hem voor-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 122

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen