GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 281

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 281

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

nieuw zicht op de evangeliën

280

thode niet op de evangeliën zou mogen worden toegepast (zelfs als dat tot de conclusies leidt waartoe Baarda was gekomen, zo bedoelde hij natuurlijk te zeggen). Verder wees hij erop dat een voortdurende redactie en omwerking van geschriften in de oudheid het normale patroon was. Er is geen reden te veronderstellen dat de evangeliën aan dat proces zijn ontkomen. De vraag is dan wel of we zo tot de historische Jezus komen. Het antwoord luidt kort en goed: neen. In de eerste plaats omdat er niet één beeld van Jezus is. Wel stemmen de beelden van Jezus daarin overeen dat ze hem alle tekenen als meer dan een gewoon mens. Maar de historicus als historicus kan juist dat punt niet bereiken. Dit hangt samen met een ander werkelijkheidsbegrip, waardoor het onmogelijk is het getuigenis omtrent de opstanding te verifiëren. Wil de historicus gelovige zijn, dan vereist dit een sprong, een beslissing die buiten alle historische feitenkennis om gaat. Het is een geloofsbeslissing, aldus de kerkhistoricus. In zijn repliek stelde Ridderbos onder meer vragen aan de historisch-kritische methode.63 Welke maatstaf heeft de historicus? De schoen wrong zijns inziens rond het werkelijkheidsbegrip. Hij besefte dat een historicus niet alles wat de evangelisten schrijven, kan verifiëren, maar dat wilde voor hem nog niet zeggen dat het om die reden onaanvaardbaar was. Hij sloot af met een forse slotzin. Wie de gemeente wil bewaren bij het geloof zal zich toch anders moeten uitspreken dan Baarda en Augustijn. Want ‘zonder de principiële historische betrouwbaarheid van de evangeliën is het, naar mijn overtuiging, bij alle overblijvende spiritualiteit, met het christelijk geloof gedaan’. Hierna heeft Ridderbos niet meer over Baarda geschreven. Overeem suggereert dat dit te maken heeft met het feit dat Schippers in zijn cahier eveneens veel nadruk legde op de theologie van de evangeliën, meer dan op het historische aspect ervan.64 Hij ging, met andere woorden, een conflict met zijn Amsterdamse collega uit de weg. Wel werden in deze jaren regelmatig artikelen over de Schrift in het Gereformeerd Weekblad opgenomen, maar deze hadden een thetisch karakter en Baarda’s naam werd niet genoemd.65 Binnen de faculteit kreeg Baarda behalve van Augustijn heel direct steun van Schippers.66 Deze vertoonde daarin een andere houding dan Berkouwer, die juist aan de door Baarda gesignaleerde pluriformiteit in de evangeliën was voorbijgegaan en die zich na de verschijning van Baarda’s boekje nooit duidelijk daarover heeft uitgelaten.67

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 280

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 281

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's