125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 58

de relatie tot de nederlandsche hervormde kerk

de rol van Gideon. Had Gideon dan in het buitenland moeten wachten totdat in zijn eigen land het leger sterk genoeg was geworden? Of werd er tot hem gezegd: ‘Ga, met deze in uw eigen oog nietswaardige bende, en strijd?’109 Dat laatste was blijkbaar zijn eigen overtuiging, want hij verwachtte ‘krachtige medewerking’ van de faculteit, ook al was hij nog maar alleen. Omdat het inmiddels vakantie was en de meeste docenten afwezig waren, antwoordde decaan Rutgers op persoonlijke titel.110 Daarin ontkende deze dat de faculteit hem het advies had gegeven naar het buitenland te gaan. Dat Rutgers hem had geadviseerd de zogenaamde ‘groote weg’ niet te gaan, hing niet samen met het feit dat Houtzagers nog maar alleen stond, maar met zijn zwakke theologische kennis. ‘Er zijn onderscheiden wegen, die met Gods Woord en de daaruit afgeleide Gereformeerde beginselen overeenkomen. En nu is de questie om den weg of de wegen te vinden, die voor U het beste zijn’. Uit het verband van de totale briefwisseling lijkt te kunnen worden opgemerkt dat de ‘grote weg’ een route is die via een speciaal examen, het zogenaamde colloquium doctum, tot het predikantschap voerde. Een dergelijke route was hem door Hoedemaker geadviseerd, maar Kuyper en Rutgers vreesden dat Houtzagers tegen een dergelijk examen niet bestand zou zijn. Houtzagers was enigszins gepikeerd door de brief die hij van Rutgers had ontvangen.111 Inderdaad had de faculteit als zodanig hem niets geadviseerd, maar sommige leden van de faculteit hadden hem wel degelijk aangeraden naar het buitenland te gaan en te wachten tot er meer kandidaten zouden zijn, zo valt uit zijn reactie op te maken.112 De kerk kon hen dan minder makkelijk passeren. En inderdaad was er over zijn zwakte gesproken, maar dat was de zwakheid van zijn zenuwgestel. Kuyper had de vrees uitgesproken dat Houtzagers om die reden niet bestand zou zijn tegen een al te strenge ondervraging. Er was op zijn examen niets af te dingen geweest, ook al besefte hij dat hij niet de beste student was geweest. Fijntjes wees hij er in dit verband op dat de man van wie de faculteit veel had verwacht, J. D. van Minnen – hij had overigens nooit iets laten zien van zijn kunnen, zo spotte Houtzagers – wegens overspannenheid lang voordat hij examen moest doen naar Zuid-Afrika was vertrokken, met een aanbevelingsbrief van de faculteit om hem daar aan een baantje te helpen.113

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 57

57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen