GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 223

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 223

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de studenten en hun opleiding

222

Opmerkelijk is de brief die student N. de Bakker op 5 januari 1948 aan deputaten schreef.6 Hij wees erop dat de colleges slecht werden bezocht en dat het ‘ploegenstelsel’ steeds meer inburgerde. Met andere woorden: naar de dictaatcolleges werden ‘ploegen’ afgevaardigd met als taak het gedicteerde op te schrijven. Dit kwam neer op ‘drie kwartier haastig schrijven waarbij niets in ’t verstand wordt opgenomen, eenvoudig stenografeeren en aan ’t eind studie uit een dictaat in slecht schrift geschreven, en in een lelijke stijl gesteld’. Bij deze werkwijze is er geen gelegenheid met de hoogleraren te spreken over de vele vragen die ‘wij bij de studie tegenkomen’, aldus De Bakker. ‘Prof. Nauta, b.v., dicteert op het college Reformatie-geschiedenis, gedurende 4 jaar feiten en feitjes uit het leven van Calvijn. Maar ik zie nog zo vele andere moeilijkheden bij de geschiedenis der reformatie.’ De vraag van De Bakker was, of deputaten hun invloed wilden aanwenden om te zorgen dat de hoogleraren stencils zouden samenstellen, die dan op college besproken zouden kunnen worden. Daarnaast voerde De Bakker een pleidooi voor verplichte colleges in de vorm van werkgroepen ‘waar allerlei vragen besproken kunnen worden aan de hand van bepaalde onderwerpen’. Overigens vormden de colleges van Berkouwer, Bavinck en Waterink een goede uitzondering, zo meldde De Bakker.7 Uit de reactie van deputaten blijkt dat de openheid voor wat leefde onder de studenten bepaald niet groot was. Uiteindelijk concludeerden ze dat De Bakker met de hoogleraren contact diende op te nemen over deze zaak. De taak van deputaten betrof nu eenmaal niet de vorm van het onderwijs.8 Het is niet bekend of De Bakker zijn bezwaren met de betrokken hoogleraren heeft besproken.9 In de zomer van 1949 ontvingen directeuren een brief van het bestuur van de theologische faculteitsvereniging. Het bestuur wees daarin allereerst op de grote discrepantie tussen de eisen die aan het universitaire examen dogmatiek (bij Hepp) werden gesteld en de eisen die op het kerkelijk examen werden gesteld. In de tweede plaats constateerde de vereniging dat er nogal wat studenten geboeid werden door de theologie van Karl Barth en mede om die reden college liepen aan de stedelijke universiteit. Het bestuur meende dat er een verband lag tussen deze voorkeur en het ‘<aanblijven>’ van Hepp.10 Dat Hepp niet zo goed lag bij de studenten, is ook de herinnering van H. C. Endedijk (aangekomen 1945). Deze vertelde dat zijn jaar

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 222

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 223

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's