125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 109

een nieuw contract

een nieuw contract

108

Rond 1900 was het deputaten duidelijk dat het contract tussen de kerken en de faculteit aan vernieuwing toe was.66 Ze hebben daar min of meer regelmatig over gesproken, maar tot een afronding was het nooit gekomen als gevolg van de voortdurende spanningen rond de opleidingskwestie. Ook de eerste tijd na ‘Arnhem’ manoeuvreerden ze nog omzichtig. De opleidingskwestie lag zeer gevoelig en hoewel zij van mening bleven dat een herziening van het contract noodzakelijk was, stelden zij de behandeling daarvan uit. Daarbij speelde ook de vraag of de herziening van het contract tot het mandaat van deputaten behoorde. Uiteindelijk besloten ze na de Synode van Utrecht (1905) de zaak aan de orde te stellen, maar de synode was hen voor.67 Zij benoemde na een voorstel daartoe een deputaatschap waarin zowel A- als B-sympathieën vielen waar te nemen.68 Later zouden deze deputaten verantwoorden waarom er een nieuw contract moest komen.69 Het bestaande contract namelijk regelde volgens hen niet of niet voldoende: a) de gevolgen van de kerkelijke censuur voor hoogleraren; b) de kerkelijke invloed bij benoemingen; c) het aantal hoogleraren; d) het kerkelijk toezicht op de hoogleraren en hun onderwijs; e) het ondertekeningsformulier voor hoogleraren; f) de kerkelijke zeggenschap bij schorsing of ontslag van hoogleraren; g) de invloed bij het vaststellen van de series, en h) de financiële steun van de kerken aan de theologische faculteit. In januari 1908 was de gedrukte versie van het rapport klaar. De kern van de zaak werd geformuleerd in het eerste artikel: Het Verband tusschen de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit heeft inzonderheid ten doel, dat behalve het toezicht, dat in den kring der Vrije Universiteit wordt geoefend, ook door de Kerken toezicht over die Faculteit zal worden gehouden, met het oog op de opleiding tot den dienst des Woords. Dit kerkelijk toezicht zal geoefend worden door middel van deputaten, hiervoor door de Generale Synode aangewezen en geïnstrueerd, en zal zich uitstrekken voor wat de faculteit in haar geheel betreft over de geschiktheid van haar onderwijs om op te leiden tot den dienst des Woords in de Gereformeerde Kerken en voor wat betreft de personen van allen, die onder welken titel ook in de Theologische Faculteit onderwijs geven, over hunne getrouwheid, in leer en leven, aan de Belijdenis der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 108

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen