GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 96

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 96

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

95 de humanistische wetsidee, die de souvereiniteit in eigen kring door haar continuïteitspostulaat op alle kritieke punten heeft doorbroken. 22) Hierop wijst ook Sander in zijn strijdschrift tegen de normatieve rechtsschool: Kelsen's Rechtslehre (1923) S. 96: "Zunächst sei bemerkt, dasz die mathematische Naturwissenschaft in fortschreitender Masze den Begriff der " Kau salitäf' durch den Begriff der Funktion als gesetzmäsziger Zuordnung von Elementen ersetzt hat. Diese Bedeutung hat aber mein Begriff der Tatb estandsfunktion des Rechtssatzes: Rechtssatz ist ein Oesetz der Zuordnung (Zurechung) von Tatbestandselementen rechtserheblichen Tatsachen". In den laatsten zin erkent Sander uitdrukkelijk - en deze erkentenis is va n groot belang ook voor de ontmaskering der z.g. "normatieve rechtsleer", dat zijn toerekeningsrelatie een bloote logisch-mathematische toe-ordeningsrelatie is. Zi e voor Schreier's opvatting noot 27, hieronder. 23) Vgl. Sander's: Die transcendentale Methode der R echtsphilosophie und der Begriff des Rechtsverfahrens, Zeitschr. f. öff. Recht, Bnd. I 1919/ 20 S. 968 fig. en vooral zijn tegen Kelsen gerichte geschriften: Rechtslehre oder Theorie der Rechtserfahrung? Kritische studie zu r Rechtslehre Hans Kelsens, (ib. Bnd. JI, 1921 S. 551-670, waarbij men vergelijke Kelsen's repliek: Rechtswissenschaft und Recht, in Zeitschr. f. öff. Recht Bnd. 11, 1922, 1/ 2); en Kelsen's Rechtslehre, Kampschrift wider die normative jurisprudenz (1923) passim. Zie ook zijn Zur Methodik der Rechtswissenschaft (tegen FeJix Kaufmann) in " Kantstudi en" Bnd. XXVIII Heft 3/4 (1923) S. 283 fi g., zijn groote werk: Staat und Recht, Prolegomena zu einer Theorie der Rechtserfahrung (2 Halbb.) Wiener Staatswissensch. Studien, Neue Folge Bnd. I (1922) en zijn artikel en: Der Begriff der Rechtserfahrung in "Logos" Bnd. XI (1923) S. 285 f. en Das Verhältnis von Staat und Recht in "Archiv des öff. Rechts" (N. F.) Bnd. 10, 1/2 Heft 1926 S. 153 fIg. 24) Dit met een beroep op Lask's: Die Lehre vom Urteil (1912). 25) Zie Kelsen's Rechtslehre S. 15 fIg. Sander sluit zich hier aan bij Brentano's leer van de .. temporale Modi des Vorstellens". Zie F. Brentano: Von der Klassifikation der psychischen Phänomene, S. 131 fIg.; S. 135. 26) t.a.p. S. 84/5 in pol emiek tegen Cohen: " Nicht von dem apriorischen Dogma irgendeiner Einteilllng des Oesammtbewusztseins aus dürfen wir die Eigenart der Bewusztseinsregionen bestimmen wollen, sondern nur die schlichte Analyse der Reflexion enthüllt das Wesen der einzeln en Bewusztseinsregionen . .... .. Niemals aber bedeutet "Recht" eine " Naturwissenschaff', die " Physik", oder "Soziologie": denn wir brauchen ja nur "Recht" zu analysieren, urn sofort einzusehen, dasz es weder im noeti schen, noch im noematischem Sinne eine "Naturwissenschaft" ist. Nicht im noetischen Sinne: denn das Subjektkorrelat von " Recht" ist auf "Organe" beschränkt, das "Recht" umfaszt die noetischen Axiome der "Organberufun g", " Zuständi g keif', "Rechtskraft" und damit zusammenhängende noetische Axiome, welche sich in keiner Naturwissenschaft wiederfinden : das " R echtsverfahren" alle in ist die Einheit der noetischen R echtsbedingungen. Nicht im noematischen Sinne: denn unter dem "Gesichtspu nkte" jener souveränen noetischen Rechtsaxiome "geb en sich" die Gegenstände, die "Tatbestände" in ganz anderer Weise wie in jeder Naturwissenschaft : Das "Rechtsverfahren" formuliert souveräne Bedingungen der Anschaullng; erst in Korrelation zum Rechtsverfahren werden "Tatsachen" zum rechtlichen Noema, zu rechtserheblichen Tatsachen". Men vergelijke hierbij: Husserl: ldeen zu einer reinen Phänomenologie und phänom . Philosophie (1913) S. 108 fig. en S. 174 fig. In deze geheele uiteenzetting wordt aan het " Rechtsverfahren" een phaenomenologische zin toegedicht, die van de juridische orgaanhandelingen een caricatuur maakt. Mer. zie b.v. de totaal mislukte Z.g. "phaenomenologische" analysen van de "oordeel en des rechts" S. 101 fig. Het wonderlijke en tegenstrijdige van deze ge heele constructie is nu, dat de orgaanhandelingen tegelijk als " oordeelen in den zin der transcendentale logica", als constitutieve, "rechtsscheppende oordeelen" optreden en daarmede in een analogieverhouding tot de oordeelen der natuurwetenschap komen te staan, terwijl de oordeelen der rechtswetenschap slechts een reflexief karakter in Husserl's zin zouden hebben en in dien zin het analogon tot de oordeelen der natuurphilosophie zouden vormen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 96

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's