GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 83

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 83

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

82

I

Daarmede sloot Fichte zich duidelijk bij de neo-Spinozistische beweging aan. Vgl. over Fichte's ontwikkeling in zijn rechts- en staatsleer W. Metzger, Gesellschaft, Recht und Staat in der Ethik des Deutschen Idealismus (1917) S. 199 fig. , vooral S. 133 fIg. 11) Van Novalis is het woord: " Die Natur soli moralisch werden; wir sind ihre Erzieher. ..... ihre moralische Reize". 12) Typeerend voor de antiwettelijke richting van het romantisch persoonlijkheidsideaal is Novalis' woord: "Gesetze sind der Moral durchaus entgegen" en "Gesetze sind das Komplement mangelhafter Naturen und Wesen" (Metzger t.a.p. S. 207). Hier leeft de theorie der "geniale persoonlijkheid" uit den yroegtijd der renaissance weer op. 13) Een diepgaande analyse van deze innerlijke dialectiek, die noodwendi g van Kant naar Hegel drijft, geeft Richard Kroner in zijn tweedeelig werk: Von Kant zij Hegel (Bnd. I, Tübin gen 1921 ; Bnd. II 1924). Vgl. over dit werk het opstel van Erich Przywara: Thomas oder Hegel in Logos (1926) Bnd. XV, Heft I, een studie, die ten opzichte van de waardeering van den geestelijken zin der reformatie overigens aan het universeel-Roomsche misverstand lijdt. 14) Deze driedeelige dialectische ontwikkeling der idee vormt het geheel der wetenschap. "Die Idee aber erweist sich als das Schlechthin mit sich identische Denken und dies zugleich als die Tätigkeit sich selbst, urn für sich zu sein , sich gegenüber zu stellen und in diesem Anderen nur bei sich selbst zu sein" (Encyclopädie, 2de Aufl. S. 50). Zoo valt ook de wetenschap volgens Hegel in dri e deel en uiteen: I. de logica, als de wetenschap der idee "an und für sich", 2. de natuurphilosophie, als de wetenschap der idee " in ihrem Anderssein", 3. de philosophie des geest es, als de idee, die uit haar anderszijn in zichzelve terugkeert. 15) Hegel werkte de idee der staatsraison in de Rechtsphilosophie van 1821 (Par. 336 en 337) op de volgende wijze uit: " Indem die Staaten in ihren Verhältnisse der Selbständigkeit als besondere Willen gegeneinander sind und das GeIten der Traktäte selbst hierauf beruht, der besondere Wille des Ganzen aber nach seinem Inhalt sein Wo hl überhaupt ist, so ist dieses das höchste Gesetz in seinem Verhalten zu andern, urn so mehr als die Idee des Staates eben dies ist, dasz in ihr der Gegensatz von dem Recht als abstrakter Freih eit und von erfüllenden besonderen Inhalt, dem WOhl, aufgehoben sei und die erste Anerkennung der Staaten auf &ie als konkrete Ganze geht.. .... di e Regierung ist somit ei ne besondere Weisheit, nicht die allgemeine Vorsehung so wie der Zweck im Verhältnisse zu anderen Staaten und das Prinzip für die Gerechtigkeit der Kriege und Traktate nicht ein allgemeiner (philanthropischer) Gedanke, sondern das wirklich gekränkte oder bedrohte Wo hl in seiner bes timmten Besonderheit ist". Zie nader over Hegel's leer der staatsraison: Meinecke, Die Idee der Staatsraison (1924) S. 427 fig. Voorts het voortreffelijk werk van Rosenzweig, Hegel und der Staat, Bnd. Il (1920) S. 173 fig. en Heller, H egel und der nationale Machtstaatsgedanke im Deutschland (1921. De hoogste macht boven de staten wordt de wereldgeschiedenis. "Die Weltgeschichte ist das Weltgericht". Waar slechts het werkelijke redelijk is, wordt het tegenwoordige daardoor geoordeeld, dat het verleden wordt: doordat het ophoudt werkelijk te zijn, blijkt het door de rede verlaten te zijn".

§ 1.

Het wezen der antinomie in 't licht der wetsidee.

1) Deze beschouwing over het wezen der antinomie is reeds geheel op de

Calvinistische wetsidee met haar souvereine kringen gebouwd. Wie op den grondslag der humanistische wetsidee staat, waarin op zijn best slechts twee inderdaad souvereine kringen - "Sein" en "Sollen" - erkend worden, die bovendien geen eigenlijke kringen kunnen zijn, moet het wezen der antinomie natuurlijk anders bepalen. Kant's opvatting van de antinomieën der "reinen Vernunft" is geheel gebouwd op de kritische transcendentaalphilosophie: de antinomie ontstaat dan door overschrijding van de grenzen van het verstand, dat in zijn categorieën immer op de ervaring aangewezen is, maar zich van de ervaring losmaakt, en omgekeerd door overschrijding van de grenzen der

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 83

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's