Eenige opmerkingen over de verhouding van handelsrecht en arbeidsrecht : voorstellen omtrent de arbeidsovereenkomst ter zee - pagina 29
Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit
29 aan zijn mooie oratie, in 1902 gehouden bij de overdracht van "het rectoraat aan de Universiteit te Berlijn, waar hij in ,,das Wesen der menschlichen Verbände" een lans breekt voor het werkelijk bestaan van gemeenschappen, haar zijn, zij het ook een ander zijn dan van het individu van vleesch en bloed, een opvatting, die bij de leer der rechtspersoon een rol speelt. Het is zoo gemakkelijk om met het apparaat der overheid lichamen in het leven te roepen en op deze wijze eenheden te scheppen. Maar echte beteekenis zullen ze alleen hebben, wan neer ze voor ons meer zijn dan een fictie, meer dan een produkt van den staat, wanneer ze zijn werkelijkheden. Hij, voor wien een volk een verzameling van menschen is, wier eenheid in het uitwendige verband, dat zij aangaan, is gelegen, die kan voor die gemeenschap nooit in geestdrift ontvlammen. Er is een merkwaardige wisselwerking tusschen het individu en die gemeenschap, die door hem als reëel wordt gekend. Ja, het eerste is niet, dat een gemeenschap rechtsgestalte krijgt. Ik kan uit overtuiging de eenheid van het Friesche volk belijden, den eisch stellen, dat met die eenheid rekening wordt gehouden en desalniettemin hartgrondig weigeren om die eenheid een rechtsordening te geven. De vraag of en in hoeverre de rechtsordening moet komen, is een vraag op zich zelf. Het eerste is of een zekere realiteit van gemeenschappen — ik ben hier niet op het terrein van het vereenigingsrecht — wordt erkend en door het bewustzijn der menschen is heengeweven. Dat is voor den Calvinist zeker het geval. Men zal mis schien zeggen: dat is wel algemeen, allen kennen b.v. de eenheid van het volk in den staat en ervaren die realiteit in hun leven. Welnu noem mij één volk, waar die realiteit meer gezond in het bewustzijn der volksgenooten is gegrift, dan het Engelsche volk. Dan breng ik in herinnering het woord van een Engelschman, den Christen-Socioloog Maurice, die uitspreekt: ik kan alleen gelooven aan de werkelijkheid van dat volk, als ik geloof aan de werkelijkheid der Kerk. Daarmee spreekt hij een waar heid uit, die ook ik op grond van Gods Woord aanvaard. Zij, ecclesia, de van God geroepene, wier gemeenschap vol strekt van het willen der menschen onafhankelijk is, is de grond slag van alle gemeenschap in het leven. Omdat zij er is, is die draad van wonderbare saambinding geweven door het leven der Christen-volken. Met een variant op het „Kirchengeschichte ist
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1930
Inaugurele redes | 38 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1930
Inaugurele redes | 38 Pagina's