1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 81

71

9 *

^

1 I

I

k

scherpe grens, die nog altijd bestond tusschen de levende wereld en alles wat daar buiten stond werd weggedoezeld. Men moest eene theorie hebben, die uitging van het beginsel, dat er eigenlijk geen specifiek verschil tusschen de beide naturen bestond. Men mocht niet meer aannemen, aldus Dr. A. Kuyper, dat de anorganische en de organische wereld twee scherp onderscheiden sferen van aanzijn kunnen zijn, de eerste van lager, de tweede van hooger orde, zonder eenheid, die ze principieel verbond, althans voor zooverre men die eenheid niet in God als schepper vond. De toeleg was dan ook om " die tweeheid te niet te doen, uit eenheid van werking die beide sferen te verklaren en zulks wel in dien zin, dat de sfeer van hoogere orde uit die van lagere orde stond verklaard te worden. De mechanische levensopvatting werd dus met open armen ontvangen, omdat zij volkomen in de lijn der evolutieleer ligt en door haar eene brug werd gelegd uit de anorganische naar de organische wereld. Door deze brug kon men zich eene verklaring voorstellen omtrent het ontstaan van de levende stof op aarde, zonder dat men daarbij aan een God behoefde te denken, die in den beginne hemel en aarde schiep. Het is bekend, dat Haeckel vooral onder degenen moet genoemd worden, die verkondigden, dat de levende stof eenmaal op de aarde uit de levenlooze moet ontstaan zijn. De aarde zou zich vroeger in een toestand bevonden hebben, dat het leven daarop niet mogelijk was van wege de hooge temperatuur. Langzamerhand zouden toen levende organismen ontstaan zijn, nog geen wezenlijke cellen, maar wezens van de laagste en eenvoudigste soort die men zich kan voorstellen en die hij met den naam van moneren bestempelde. Het waren niets anders dan vormlooze, homogene eiwitklompjes, waaruit zich dan langzamerhand alle levende wezens, die thans den aardbodem bevolken, door evolutie zouden ontwikkeld hebben. Er zijn nog vele andere theorieën, die den laatsten tijd omtrent het eerste ontstaan van de levende stof verkondigd zijn; allen stemmen hierin overeen, dat zij moeten dienen om het bestaan van eene schepping te loochenen. Max Yermorn onderwerpt al deze hypothesen aan eene uitvoerige bespreking en komt dan tot het resultaat, dat wij in geen geval de conclusie kunnen ontloopen, dat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen