GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 29

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

21 eenige verandering ondergaat; men kan zich geen zuivere scala verschaffen der intensiteiten van lichtgewaarwordingen, die kwalitatief gelijk zijn. Indien men de intensiteit van wit licht vermindert, dan verandert tevens ook de kwaliteit; het gaat dan door grijs heen over in zwart. Versterkt men rood licht dan krijgt men eerst donker rood, dat met toenemende intensiteit helderder wordt, overgaat eerst in bruin rood, dan in helder rood en ten slotte als de intensiteit blijft toenemen in wit licht verandert. Waar het nu onmogelijk blijkt de intensiteit van het licht te veranderen en de kwaliteit dezelfde te laten, daar kan men niet verwachten, dat het mogelijk is met zekerheid de juistheid van de wet van Weber op dit terrein aan te toonen. Toch zijn er verschillende proeven, die bewijzen, dat wij een verschil in lichtsterkte niet schatten naar het absolute, maar naar het relatieve verschil. Vooral kan hier gewezen worden op een feit, waarop inzonderheid Fechner de aandacht gevestigd heeft. Zooals bekend is, hebben de astronomen reeds van de oudste tijden af de sterren in klassen verdeeld, naar de intensiteit der lichtgewaarwording, die zij in het menschelijk oog teweeg brengen, Later is het gelukt de objectieve helderheid der bedoelde sterren photochemisch vast te stellen en toen bleek, dat de schijnbare helderheid in rekenkunstige reeks toeneemt, terwijl dit met de objectieve helderheid in meetkunstige reeks het geval is. Uit de proeven, die Merkel en anderen omtrent de intensiteit der lichtgewaarwordingen gedaan hebben, blijkt, dat voor lichtprikkels van middelmatige intensiteit de relatieve gevoeligheid voor verschillen, overeenkomstig de wet van Weber, nagenoeg constant is. Ook hier vindt men echter afwijkingen bij zeer zwakke en zeer sterke prikkels. De onderste afwijking hangt wellicht samen met het zoogenaamde eigen licht der retina, dat storend werkt op zwakke lichtprikkels ; dit is ook de oorzaak, dat men den prikkeldrempel voor licht niet nauwkeurig en met zekerheid kan bepalen. DR. D. SCHERMERS,

(Wordt

Vervolgd).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's