1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 179
173 op vele gravures voorkomen ; hij beschouwde ze als symbolen, die later letters werden en wees op de gelijkenis dier teekens met sommige letterteekens van bekende alphabeten. Volgens Piette was er steeds tweeërlei strooming in de kunst: eene realistische en eene meer phantastische. Eerst was de kunst natuurgetrouw, getuige weer de oude beeldjes van Brassempouy. Daarna komt de phantasie er bij en ontmoet men zelfs onbestaanbare dieren (b.v. een zwaan met drie koppen). Ook Breuil is van oordeel, dat de „art décoratif" is ontstaan uit de „art figure", volgens hem langs den weg van degeneratie, simplificatie en styleering. De schetsen worden tenslotte zoo vereenvoudigd, dat ze onbegrijpelijk worden. Later worden zulke verkeerd begrepen schetsen veranderd weergegeven of ook opzettelijk gewijzigd uit aesthetisch gevoel of om meer decoratieve waarde aan het motief te geven. De tot nu toe behandelde „objets d'art mobiliers" zijn uit den aard der zaak van beperkte afmeting, daar do grootte van het gebruikte materiaal — tanden, ribben en schouderbladen vooral — niet toeliet de dieren op grooter schaal weer te geven. Dat de troglodyten echter ook de kunst verstonden om groote kunstwerken voort te brengen, bewijzen de gravures en schilderijen, die zij op de rotswanden hunner onderaardsche grotten hebben achtergelaten. De ontdekking dezer teekeningen dateert van veel jonger tijd. Het eerst werd hierop publiek de aandacht gevestigd in 1880 door de Sautuola. Deze had zich n.l. een paar jaren bezig gehouden met het onderzoeken van de grotten in zijne omgeving (Santander in Spanje) en had toen in de grot van Altamira niet alleen een massa interessante palaeolithische instrumenten en bewerkte voorwerpen verzameld, maar ook op de wanden der grot een groot aantal teekeningen ontdekt: in zwart en rood oker geschilderde dieren, meest paarden en bisons, in bijna natuurlijke grootte. Sautuola zag, hoe ook deze dieren en profil waren voorgesteld in alle mogelijke houdingen ; verder merkte hij reeds op, dat de teekenaar bij het ontwerpen van den omtrek der dieren gebruik had gemaakt van de natuurlijke protuberanzen der rotswand. Ook wees S. er op, dat men bij het vervaardigen dezer figuren niet had kunnen profiteeren van het daglicht, daar de figuren in de donkerste deelen der grot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's
![1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 179](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1909-1910-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1910/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's