GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 39

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

31 vivum tectorum), de plant met rosetten van vleezige bladeren, die hier en daar wel op de daken gekweekt wordt. De Duitsche naam Donnerkraut herinnert nog aan de belangrijke beteekenis, welke deze plant in den heidenschen tijd had. De plant werd op de daken geplant om het huis vooral tegen den bliksem te bewaren, daar ze in het bijzonder aan den dondergod Donar heilig was. Ook bij de Romeinen was het Sempervivum gewijd aan Jupiter en imperatoren gebruikten de plant in hun zegekrans om den bliksem te weren. Zelfs Karel de Groote geloofde zoo zeker aan de voortreffelijke eigenschappen (zeker ook medicinale) van het huislook, dat hij de aanplanting gelastte, en ook tegenwoordig schijnen er in sommige bergstreken nog menschen te leven, die de plant met hetzelfde doel op hun dak kweeken. Uit de behandelde voorbeelden blijkt voldoende, hoe vele eenvoudige gebruiken wortelen in een zeer oud bijgeloof. In den regel is het nu moeilijk uit te maken, of het bijgeloof eene bijzondere kracht toekende aan de planten zelf, of dat deze kracht een gevolg was van de vermeende inwoning van eene godheid of in lateren tijd van een goeden of boozen geest. Ook komt het voor, dat men niet kan uitmaken, of men in de mythen aan eene bepaalde bestaande plant te denken heeft of aan z.g. „fictions mythologiques". Niet minder moeilijk is het soms te beslissen, of men met een werkelijk tooverkruid te maken heeft of met een vergiftig gewas. Dit komt o. a. daardoor, dat de personen, die met de tooverkruiden werkten, ook vaak optraden als geneeskundigen. Zoo waren bij de Germanen vooral de priesteressen op de hoogte van de bijzondere krachten der kruiden en in lateren tijd de tooveressen, en op grond harer kennis der levende natuur deden zij ook als geneeskundigen dienst. Daar komt nog bij, dat de meeste tooverkruiden onder de giftige planten gezocht moeten worden, zoodat eene bijzondere werking der plant nog niet altijd toegeschreven hoefde te worden aan eene magische eigenschap. Daartegenover staan echter ook eene groote reeks van andere, waaraan zeker eene bovennatuurlijke eigenschap werd toegeschreven. Sommige dezer wonderkruiden kan men gerust naar het rijk der fabelen verwijzen, maar andere zijn bekende gewassen. In het laatste geval is het van botanisch standpunt niet onbelangrijk om na te gaan, aan welke eigenaardigheid cenc

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 238 Pagina's

1910-1911 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 238 Pagina's