GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 176

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

162 Van het begrip prikkels wil B. niets weten; „Waarnemingen en niet prikkels zijn 't die de cellen ontvangen" (pag. 26). Zoo worden de begrippen instinct en leven vereenzelvigd en wordt de physiologie opgelost in louter psychologie. Zooals HUGO DE VRIES over de pangenen, spreekt BUITENDIJK over de instincten b.v.: „'t los naast elkaar leggen van de instincten (!) behalve die instincten, die de eerste structuur vormen" (! 1) en ten slotte komt B. terecht in PLATO'S philosophie, door de instincten als „het praeëxistente" op te vatten, in strijd komt de algemeen Christelijke beschouwing. Ook in dezen is m. i. het standpunt te aanvaarden van WASMANN die zich stelt op het standpunt der „substantieele eenheid". Evenals de grens wordt uitgewischt tusschen physiologe en instinct, zoo ook die tusschen de psychische functies van dier en mensch, daar B. het begrip „zonder bewustzijn van het doel", uit de definitie schrapt, en hierin geen criterium aanneemt tusschen instinct en intellect. Al komt B. op grond van zijn proeven bij den hond tot het besluit: „dat niets is gebleken van ideeënvorming, redeneering, verstandelijk overleg, doelbewust handelen en imitatie" proefschrift p. 202), daar staat tegenover, dat in zijn rede, (zie Orgaan 1918 pag. 10) dat wezenlijke in het leven beschouwd wordt als „ongetwijfeld iets van de orde van het psychische, hoewel het niet iets individueels is, evenzeer is het een „élan", hoewel het meer is dan dit en stellig is het vaak onbewust, hoewel niet altijd". ^) Maar kan een onderzoeker niet weten of een dier iets doet met of zonder bewustzijn van het doel ? WASMANN antwoordt op deze tegenwerping: „Wenn der Naturforscher wirklich nichts wissen könnte, was er nicht durch unmitteibare Beobachtung sieht, so ware jener Einwand allerdings berechtigt; aber dieses Prinzip ist völlig falsch. Die Naturforschung ist kein bloszes Tatsachen-magazin ; daher kann und musz sie aus den der Beobachtung zuganglichen Erscheinungen auch auf die Ursachen derselben schlieszen, urn dadurch zur Kenntnis der letzteren zu gelangen. Wenn man dieses Verfahren auf dem Geblete der vergleichenden Psychologie als „nicht wissenschaftlich" ablehnen wollte, würde man eine ganz unbegreifliche Inkonsequenz begehen; denn auf ') Cursiveering van referent. ^) Die psychische Fahiglteiten der Ameisen, 1909, pag. 149.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's

1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 176

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 182 Pagina's