1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 59
53 der kikvorschiarve afhangt van de hoeveelheid en quaiiteit der voeding, is dat primaire adaptatie. Niet de darmlengte, maar 't vermogen deze te vormen in saamhang met het voedsel vertoont een zuiver vormbepalend en dus qualitatief karakter. b. Wederkeerig medium. Ieder deel van 't organisme ondergaat invloed van en oefent wederkeerig invloed uit op de overige deelen, welke invloed te bemerken valt bij de embryogenese (functioneel) en de restitutie (vormbepalend). 1. Bij de embryogenese ontdekken we: causaalharmonie (bepaalde potenties zijn op bepaalde prikkels afgericht) en constellatieharmonie (door zelfdifferentieering ontstaan embryonale deelen, die samen toch een morphologische eenheid vormen). 2. Bij 't volwassen organisme treffen we, als tweede groep der regulaties van 't wederkeerig medium, de restitutie aan. DRIESCH schrijft ze toe aan deelen van 't organisme, wier onmiddellijke embryonale potenties door praestaties zijn uitgeput, maar die toch nog wel potenties van vormbepaienden aard bezitten; de quaiiteit van den restitutieprikkel die deze potentie tot activiteit roept, is mede bepaald door 't karakter van 't ontnomen deel. C. Saamvatting. Zoo bereiken we het resultaat, dat de dynamische vorm, de vormen-cyclus, zoowel modificatie- als restitutie-mogelijkheden (DRIESCH spreekt van vermogens) insluit. D. Overerving enphylogenie. Na doorvoering van dezelfde methode (subtiele logische nomenclatuur en herleiding van de feitelijk voorkomende mutaties in de afstamming tot gepraeformeerde mogelijkheden en in laatste instantie tot vermogens) levert dit onderdeel het volgend resultaat op: De dynamische vorm bezit niet alleen modificatieen restitutievermogens, maar bezit ook phylogenetische potenties. Het vierde hoofdstuk (pag.35—40) handelt over „de eigenschap en haar drager." De zuivere logica spreekt van „kenmerk" en „begrip", eerst de in de natuurwetenschap toegepaste logica weet van „eigenschap" en „dingen." De biologie komt, omdat ze over saamgestelde keninhouden handelt, met dit enkele begrippenpaar echter niet klaar; ze heeft daarbij nog 'n ander noodig: dat van geheel en deel. En deze beide begrippen behooren oorspronkelijk wèl tot de zuivere logica, mits men natuurlijk ze niet ruimtelijk opvat, daar ze anders onder de logica der mathesis zouden vallen. In dien louter logischen zin kan „geheel" alleen zien op de verhouding van de begrippen tot de kenmerken, 't Eene deel is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's