1922 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19

9 vens te verzamelen tegen de algemeene opvattingen, welke in het Daiwinisme en Lamarckisme voor den dag treden. Ais één derde belangrijk resultaat van onze onderzoekingen wil ik tenslotte nog noemen, het feit, dat het ons gebleken is, dat bij elk dier de eigenaardigheden van zijn gedrag tegenover bepaalde inv.'oeden zich voortzet tot in de kleinste onderdeelen van zijn handelingen, 't Feit dus dat ook in de menschelijke psychologie meer en meer tot zijn recht komt nl, dat de persoonlijkheid niet iets is, dat op een bepaald afgesloten gebied van het geestelijke leven zich beweegt, maar dat als het ware het heele organisme tot in al zijn onderdeden doortrekt, vinden we ook bevestigd in de vergelijkende psychoiogis. Wat een onderzoek met de hoogere dieren betreft, daar staat in het middelpunt, het vraagstuk van het ontstaan van het denken, dus eigenlijk daarmede ook het vraagstuk omtrent het wezen verschil tusschen dier en mensch, 't Zou mij te ver voerei], indien ik U hierbij wees op de gedetailleerde onderzoekingen, zooals we die in publicaties hebben neergelegd, maar in 't algemeen kan ik er toch op wijzen, dat onze onderzoekingen juist bevestigen, datgene wat we omtrent wezenverschil tusschen mensch en dier aannemen nl, dat ook dit zich uitstrekt over het redelijk gedrag, over de processen van het denken. Ik kan nog niet geheel overzien hoe een nadere uiteenzetting van het wezenverschil tusschen dierlijk handelen en menschelijk denkend handelen ons er toe kunnen brengen omtrent de structuur van het hoogere geestelijke leven eenig meerder inzicht te verlcrijgen, de gronddnjfkrachten daarvan te kunnen opsporen en daardoor eenig meerder vermoeden te 1 ebben omtrent den geheimzinnigen samenhang, dien onze geest in de diepste gronden met het absolute, met het goddelijke hebben kan, maar ik ben overtuigd, dat in deze richting belangrijke gegevens kunnen worden gevonden, die voor de psychologie van groot belang kunnen zijn en die daardoor ook voor de theologie van betcekenis kunnen worden. Maar zooals gezegd, een onderzoek omtrent de dierpsychologische verschijnselen bij de allerhoogste diersoorten nl, bij de anthropoiden is stellig noodzakelijk en hel is te bejammeren, dat door geldgebrek deze onderzoekingen niet kunnen worden uitgevoerd. (Jok met onze stotwisselings-onderzoekingen hebben wij naast het hoofddoel, (het kennen van de wetten van den levensfactor, de entelechie en de wijze waarop deze te midden van de wisselende energetische processen toch altijd een onveranderlijk einddoel handhaaft) ook nevenbedoelingen. In de eerste plaats bij de gas- en stofwisselingsonderzoekingen van den mensch, hebben wij gemeend een geschikte gelegenheid te hebben, om ook dit laboratorium dienstbaar te ma-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen