1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 29
v^
5* voet de zaadknoppen. Bedekt door een integument zit daarin de nucellus of zaadknopkern, feitelijk 't macrosporangium. Hierin bevindt zich de macrosporc d,i. de kiemzak of embryozak. Deze is gevuld met een parenchymatisch weefsel, d,i, het prothallium. Op dit prothallium ontwikkelen zich twee archegoniën, In ieder komt een eicel voor. Die kan door een spermatozoïd worden bevrucht. Zoo ontstaat de bevruchte eicel, welke de kiem levert, die een 15-tal zaadlobben draagt, De Angiospermen — onze bloemplanten — hebben meestal tweeslachtige bloemen, d.w.z. meeldraden en stampers zijn zoo geplaatst, dat zij omgeven zijn door dezelfde bloembekleedsels, Meeldraden en stampers zijn de sporophyllen, al hebben ze niet den gewonen bladachtigen vorm, Hejt zaad heeft één of twee zaadlobben. Vergelijken wij nu eens met elkaar de Varens, de Pteridospermen, de Cordaïtaceeën (Gymnosperm-groep uit 't Carboon), de recente Gymnospermcn en de Bennettitaceeën (ook een fossiele Gymnosperm-groep) dan vindt men in bijgaand staatje de resultaten. Men ziet bij de Ptcridospermen of Zaadvarens: Geveerde of dubbel-geveerde
bladeren, herinnert aan de Varens,
Weinig vertakte stammen met secundaire diktegroei „ Sporophyllen in vorm gelijk aan de gewone bladeren „ Microsporangia in sori (synangia) . . ,, Macrosporangium in een zaadknop .. „ Een groeiproces van de microspore in den top van de zaadknop „
„
„
Cycas,
„ ,, ,,
,, Varens, „ Varens. „ Cycas,
„
„ Ginkgo*)
Het resultaat van onze opsomming is nu: De Pteridospermen hebben zoowel varenkenmerken ads gymnospermen-eigenschappen. Men kan ze dus systematisch plaatsen tusschen de varens en de naaktzadigen. De palaeontologie helpt hier de vergelijkende morfologie en verklaarbaar is het, dat de evolutiegedachte versterkt wordt.
*) Oliver beschrijft een zaadknop, die waarschijnlijk van een Pterldosperm afkomstig is. In den top — de pollenkamer — vond hij stuifmeelkorrels van 10 a 20 cellen. Blijkbaar zijn zij in die ruimte gegroeid. In 1898 vond men bij de stuifmeelkorrels van de recente Ginkgo eveneens zoo'n groeiproces.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's
![1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 29](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1924-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1924/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's